bewijs van blijvende belangstelling, maar ook van gebrek aan nieuwe edities; de meest recente nieuwe uitgave van Elckerlijc bijvoorbeeld is die van M.J.M. de Haan en B.J. van Delden (Leiden, 1979) waarin alle bewaarde bronteksten bij elkaar gebracht zijn, maar waarin van een inleiding voor studenten niet zozeer sprake is.
Iets universelers dan het thema van Elckerlijc is moeilijk voor te stellen en het is dan ook niet verwonderlijk dat deze tekst de bron en de aanleiding is geweest voor een ware processie van vertalingen en bewerkingen. Liefst vier Everyman uitgaven zagen het licht in London tussen 1510 en 1535 (Vos a.w. blz. 22). Twee vertalingen in het Latijn, Chr. Yschyrius' Homulus (Keulen, 1536) en Macropedius' Hekastus (Utrecht, 1539) verzekerden Elckerlijc van internationale bekendheid en verspreiding. De bewerking in het Nederduits van Jasper von Gennep (Keulen, 1539) met de dreigende titel Homulus, der sünden loin ist der Toid werd op zijn beurt weer terugvertaald in het Nederlands, respectievelijk in 1556 en in 1608. Deze laatste uitgave verwijderde elke herinnering aan het katholieke verleden van de oorspronkelijke tekst en werd (dus) zeer populair in de noordelijke Nederlanden. Daarmee was het niet afgelopen, maar voor de verdere lotgevallen van Elckerlijc kan men terecht bij de editie van Vos.
De loopbaan van de Engelse text wordt efficient uit de doeken gedaan in G. Cooper en C. Wortham (eds.) The summoning of Everyman (University of Western Australia Press, Nedlands W.A. 6009, 1980). Dit is een verdienstelijke editie aangezien er ten volle aandacht wordt geschonken aan de continentale achtergrond van de tekst en de editeurs de moeite namen een speciale Engelse vertaling van Elckerlijc te laten maken (Jan Pritchard, 1980) om hun inzicht in de tekst te verdiepen. Zij geven aan dat de tekst, na de populariteit van Everyman in de zestiende eeuw uit het zicht verdween, gedeeltelijk doordat het zestiende-eeuwse Elizabethaanse drama het oudere toneel geheel en al in de schaduw stelde en ook, net als in de Nederlanden, omdat het besmet was met de herinnering aan het katholieke verleden. In de verzamelpassie van de achttiende eeuw werd Everyman herdrukt als curiositeit; als drama begon het de aandacht te trekken in het begin van de twintigste eeuw en is vanaf die tijd eigenlijk niet meer van het repertoire verdwenen.
Marikens loopbaan is minder intensief en internationaal geweest, maar mag toch ook niet onvermeld blijven. Behalve de bekende Vorsterman tekst (Antwerpen, 1515) verschenen er drie vroeg-zeventiende-eeuwse edities, waarvan de eerste (Utrecht: Herman van Borculo, 1608) een gekuiste versie was, dat wil zeggen, ontdaan van alle smetten van paapse Mariaverering en andere katholieke dwalingen zoals de mis en de eucharistie. De tweede (Antwerpen: Pauwels Stroobant, 1615) volgde het origineel, terwijl de derde waarschijnlijk een illegale druk is die van de editie van Stroobant gebruik heeft gemaakt.
In de achttiende eeuw verschenen er twee teksten die op de Utrechtse gebaseerd zijn, maar in de vroeg-romantische vorm van een ballade in strofen (Amsterdam: B. Koene, 1775/8; Amsterdam: H. Rynders, 1785). Een navertelling verscheen in een Duitse verzameling in de sfeer van de Gebroeders Grimm, J.W. Wolf, Niederländische Sagen (Leipzig, 1843), bewijs te meer dat Mariken, ofschoon om andere redenen dan Elckerlijc, lezers in heel verschillende tijden aansprak. Deze en andere zaken werden nog eens uitgebreid uiteengezet in de zorgvuldige editie die M.M. Raftery (Leiden, E.J. Brill, 1991) wijdde aan Marikens Engelse alter ego, Mary of Nemmegen dat in 1518 bij Jan van Doesborch in Antwerpen verscheen.
Raftery gaat in haar vergelijkende verklaringen steeds uit van de ‘dramatische’ Nederlandse tekst. Er is zoveel geschreven over Mariken als leesdrama, dat het Raftery vergeven moet worden dat ze in dit opzicht de handschoen weigert op te nemen en doorgaans aan de tekst refereert als aan een spel. Vergelijking met de Engelse tekst doet immers het dramatische karakter van ‘onze’ Mariken met nadruk naar voren komen: Mary of Nemmegen is ‘a lyttel treatise’ en, onder ons gezegd, niet bepaald ‘hot stuff’. Daar komt nog bij dat het veelgeprezen en -besproken en cruciale wagenspel van Masscheroen in Mariken in de Engelse versie afgedaan wordt met:
‘Than went Emmekyn and harde the playe. And the playe was of synfull lyvynge and there she saw hyr lyvyng played before hyr face. Than she began to be sory and take repentance. Than called the devell hyr for he wolde have hyr here it nat oute. But she wolde nat come, for by the playe she was all hole turned from her mysse lyvynge....’ (Raftery, a.w., blz. 34)