Princesse Liet-boec

[p. 74]

[Een nieu Liet met zijn antwoort] [vertaling]

Een nieu Liet met zijn antwoort¹²⁴⁵ Op de
Stemme alst beghint

ICk peyns om een persoone /¹²⁴⁶
Nacht ende dach so swaer /
Want daer en is gheen schoonder¹²⁴⁷
In mynen sin voorwaer /¹²⁴⁸
Ick wou dat ick altijt by haer waer/ Ic etc.¹²⁴⁹
Dat ick by haer niet wesen en mach¹²⁵⁰
Elck uyr valt my een jaer.

Niemant mach ickt gheclaghen¹²⁵¹

Dan alleyn die ooghen mijn /¹²⁵²
In mijn hart so moet ick het draghen
Dit bitter lyden myn /
Schoone woorden verleendense mijn / schoon
Waer door sy weet alle mijn secreet¹²⁵³
Nu laet sy my in pijn.

T'is onlancks geleden / dat ickse laestmaal sach

Doen waer ick wel te vreden¹²⁵⁴
Maer nu treur ick met gheclach /
Ick en kans niet langher wederstaen /
Ick en cans niet langher wederstaen /
O lyden groot / o bittere doot
Ick en can u niet ontgaen.¹²⁵⁵

Schoon lief ghedenckt mijn pyne /

Nu ick dus desolaet / van u absent moet zijne /¹²⁵⁶
Troost mijn eert valt te laet /
Mijn hartgen dat leyt in desperaet¹²⁵⁷
Mijn hartgen dat leyt in desperaet
Ick waer content schoon liefken jent
Soo ghy my quaemt te baet.¹²⁵⁸

T'is pijn al boven maten / want ghy die oorsaeck syt

Dat ick mijn lief moet laten¹²⁵⁹
En leven in swaer verdriet /
T'is ongheluck hoort mijn bediet¹²⁶⁰
T'is ongeluck hoort mijn bediet
Ick peyns en ly / ghy syt party¹²⁶¹
Vant gheen dat my gheschiet.

Adieu princesse schone / adieu die t'hert verheucht

Adieu Lief hout u vrome¹²⁶²

1245 Deze en de volgende tekst vormen pendantliedjes van een verliefde man en vrouw die niet met name genoemd worden.

1246 peyns om een: denk maar aan één

1247 schoonder: mooier

1248 sin: gedachten

1249 etc.: deze versregel moet tijdens het zingen herhaald worden

1250 Dat: doordat; mach: kan

1251 ickt gheclaghen: ik mijn beklag doen

1252 die ooghen mijn: mijzelf

1253 secreet: geheimen

1254 wel te vreden: er nog gerust op

1255 u: nl. de dood

1256 absent: gescheiden

1257 in desperaet: in wanhoop

1258 baet: hulp

1259 lief: liefde

1260 bediet: verhaal

1261 ghy syt party: u bent schuldig

1262 hout u vrome: blijf dapper

[p. 75]

 

Verkeert altijt in deucht /¹²⁶³

 

Adieu myn lief myn nertsen geneucht¹²⁶⁴

 

Adieu mijn lief myn hertsen geneucht

 

Adieu Jonckvrou / ick blijf ghetrou

 

Peynst om myn als ghy meucht.¹²⁶⁵

1263 verkeert: leef

1264 myn hertsen geneucht: mijn hartendief

1265 meucht: kunt

Antwoort / op de voorgaende selfde
Stemme.

By my meucht ghy wel wesen¹²⁶⁶
In eer vroomicheyt en deucht
Ick en can u niet genesen
Gy verwacht van my geen vreucht
Dus doet u hertgen geen ongeneucht
Dus doet u hertgen gheen ongeneucht
Mijn ouders raet achtent voor quaet¹²⁶⁷
Nu wijckt terwyle ghy meucht,¹²⁶⁸

Al weet ic u secreten / dat gy my seer bemint¹²⁶⁹

Laet my doch zijn vergheten
En wilt niet wesen verblint
Ick bid u toch aenmerckt het ent
Ick bid u toch aenmerckt het ent
Op dat ghy niet comt int verdriet
In alsoo swaer torment.¹²⁷⁰

T'is waer dat ghy my moeten¹²⁷¹

Als ick u laest aensprack / met woorden ick u groeten
Laet varen het onghemack
Tis al om niet wat ghy beghint¹²⁷²
Tis al om niet wat ghy beghint
Het moet zijn gheclaecht / dat ghy dus jaecht
En loopt teghens den wint.¹²⁷³

Wat wilt ghy u beclaghen

Van myn absent te zijn¹²⁷⁴
Te vergheefs ghy tbeen gaet knaghen¹²⁷⁵
En doet u aen groot pijn
Ick en sal u toch tot gheen termijn
Ick en sal u toch tot gheen termijn
Vertroosten siet / uyt dit verdriet¹²⁷⁶
Keert u aenschijn van myn.

Met recht so machmen segghen

Dat ghy die Sotten slacht¹²⁷⁷

1266 meucht: kunt

1267 raet: raadzaam

1268 wijckt: verdwijn

1269 secreten: geheimen

1270 torment: lijden

1271 my moeten: verlangt naar mij

1272 al om niet: vergeefs

1273 teghens den wint: vergeefs

1274 absent: gescheiden

1275 tbeen gaet knaghen: brengt uzelf schade toe

1276 siet: (niet vertalen)

1277 dat u wel gek lijkt

[p. 76]

 

So ghy u liefde gaet leggen¹²⁷⁸

 

Datmen op u niet en acht

 

Dus voort aen nae een ander tracht¹²⁷⁹

 

Dus voort aen nae een ander tracht

 

So doet ghy wijs // ende ontfangt prijs

 

Stelt mijn uyt u ghedacht.

 

Prince

 

Ghy noemt my u Princesse /

 

Maer het is op een ydele gront /¹²⁸⁰

 

Verkiest een ander gentilesse¹²⁸¹

 

Met haer maeckt vast verbont /

 

Ick sal u toch tot gheender stont /

 

Ick sal u toch tot gheender stont /

 

Vertroosten siet / al ist u liet /¹²⁸²

 

Hoe wel ghy zijt ontfonckt.

 

 

 

FINIS.

1278 liefde [...] leggen: zinnen (op iemand) zetten

1279 tracht: verlang

1280 op een ydele gront: tevergeefs

1281 gentilesse: lieve vrouw

1282 liet: waarschijnlijk ‘leed’ (al doet het u verdriet)