Bijbehorende literatuur
Aemstelredams Amoreus Lietboeck. Amsterdam, Harmen Jansz. Muller, 1589. |
Arens, J.C., ‘De Princesse Liedekens. De Pellicanist Ick hoop een beter bewerkt Van Ghistele en Florianus’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 77 (1960), p. 210-215. |
Ghistele, Cornelis van, Der Griecxser Princerssen, ende Jonckvrouwen clachtige Sendtbrieven [...], Antwerpen, Hans de Laet, 1553. |
Grijp, L.P., Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw. Het mechanisme van de contrafactuur. Amsterdam, 1991. |
Grijp, L.P., ‘Voer voor zanggrage kropjes. Wie zongen de liedboekjes in de Gouden Eeuw?’, in: Theo Bijvoet (red.) Bladeren in andermans hoofd. Over lezers en leescultuur. Nijmegen 1996, p. 96-125. |
Grijp, L.P., ‘Muziek en literatuur in de Gouden Eeuw’, in: L.P. Grijp (red.), Een muziekgeschiedenis der Nederlanden, Amsterdam 2001, p. 247. |
Grootes, E.K., ‘Het jeugdig publiek van de “nieuwe liedboeken” in het eerste kwart van de zeventiende eeuw’, in: W. van den Berg en J. Stouten (red.), Het woord aan de lezer. Zeven literautuurhistorische verkenningen. Groningen 1987, p. 72-88. |
Hummelen, W.M.H., Repertorium van het rederijkersdrama 1500 - ca. 1620. Herziene editie, [z.p.], 2003. Beschikbaar via de dbnl. |
Marion, O. van, Heldinnenbrieven. Ovidius' Heroides in Nederland. Nijmegen, 2005. |
Marion, O. van, ‘Het Princesse Liet-boec van 1605: eigentijdse thema's onder het mom van klassieke personages’. In: De Zeventiende Eeuw 23-1 (2007), p. 13-24. |
Nieu Amoureus Liedtboeck. Inhoudende verscheyden nieuwe amoureuse liedekens, die noyt te voren in druck zijn gheweest, elck met zijne stemme ofte voyse daer bij. 2 dln. Amsterdam, Hendrick Barentsz., 1605. |
Nieu Amstelredams lied-boeck. Amsterdam, Barent Adriaensz, 1591. |
Nieu groot Amstelredams Liedt-boeck, Inhoudende alderhande Tafel, May, ende andere Amoureuse Liedekens seer vermaeckelijck voor alle Jonge Lieden. Amsterdam, Hendrick Barentsz, 1605. |
Oosterman, J., ‘Oogkleppen en grote lijnen. Een pleidooi voor onderzoek naar de dynamiek van literaire veranderingen’, in: Queeste 11 (2004), p. 152-162. |
Princesse Liet-boec. Dat is Der Jonckvrouwen Clachtighe Sentbrieven (Heroidum Epistolae ghenaemt) int Latijn beschreven. Door Ovidius Naso. Ende by een Lieff-hebber der Accoleye Sangs-wijse (elck met zijn stemme) in dichte ghemaeckt. Noch zijn hier by-ghevoecht verscheyden Amoureuse Liedekens [...]. Amsterdam, Hendrick Barentsz, 1605. |
Vinck-Van Caekenberghe, M., Een onderzoek naar het leven, het werk en de literaire opvattingen van Cornelis van Ghistele (1510/11-1573), rederijker en humanist. Gent, 1996. |
|
|