Pret in elfen- en kabouterland
(ca. 1943)–Anoniem Pret in elfen- en kabouterland– Auteursrecht onbekend
[pagina 11]
| |
[pagina 12]
| |
Zoo-juist was ‘Pie-ter Snoe-ver o-ver de beek ge-spron-gen, het-geen een goed-keu-rend knik-je van het elf-je op-le-ver-de. ‘Klaas-je Durf-al’ had dit nog niet ge-zien, of hij zou iets veel moei-lij-kers doen. O-ver dat-zelf-de beek-je span-de hij een touw en met een bloem als pa-ra-sol ge-wa-pend om zich in e-ven-wicht te hou-den, zou hij eens wat la-ten zien. De paal waar-aan het touw was vast-ge-bon-den, haalde zijn schou-ders eens op; ook de zon keek on-der-zoe-kend toe. Pie-ter Snoe-ver had de groot-ste pret, want het touw was te zwak. Rrrrt...! Het touw brak en Durf-al lag in de beek. En Snoe-ver had het elf-je voor zich al-leen. |
|