Pret in elfen- en kabouterland
(ca. 1943)–Anoniem Pret in elfen- en kabouterland– Auteursrecht onbekend
[pagina 9]
| |
[pagina 10]
| |
Dat zal ik jul-lie ver-tell-en. Ie-de-re week en wel op Za-ter-dag poet-sen de ka-bou-ter-tjes met hel-der bron-wa-ter bij al-le die-ren, die in het bosch le-ven hun tan-den, met een e-nor-me bor-stel. Dat dit niet ge-mak-ke-lijk is blijkt wel, daar er twee ka-bou-ters voor noo-dig zijn. De die-ren zijn hen hier-voor erg dank-baar. Er zal dan ook géén van die groo-te bee-sten een dwerg-je ook maar ièts doen. Het elf-je op de pad-de-stoel ziet be-lang-stel-lend toe, hoe-wel dit voor haar geen nieuw-tje meer is, want zij doet dit ie-de-ren dag. |
|