Praagse Perspectieven 6
(2010)– [tijdschrift] Praagse Perspectieven– Auteursrechtelijk beschermdHandelingen van het colloquium van de sectie Nederlands van de Karelsuniversiteit te Praag
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||
Oude Tsjechische Tom Poes alias Macíček ontdekt
| |||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||
drukkerij D.A.V.I.D. (De Algemene Vrije Drukkerij), waar Metro werd gemaakt.Ga naar eind2 Een feit is dat die illegale activiteiten pas begonnen toen de contacten met De Telegraaf werden verbroken (november 1944). De Bommelverzamelaar Theo Koppelaar wist van zijn Tsjechische collega Jirka Sykora dat deze bij zijn grootouders een stripverhaal met Tom Poes had gezien in het jeugdblad Punt'a. Bert Marcus, Bommelliefhebber en redacteur van het maandblad Ahoj, bezocht sinds 1981 Praagse bibliotheken om vooroorlogse jaargangen van Punt'a te pakken te krijgen. Die van 1935-1938 kreeg hij ter inzage, maar daarin waren geen ‘Tom Poezen’ te vinden. De jaargangen uit de oorlogsperiode bleken aanvankelijk zoek. Ook Theo Koppelaar spande zich hiervoor in door in 1982 de bibliotheken in Praag aan te schrijven. Hij kreeg pas in 1987 (!) te horen dat van Punt'a in het Staatsarchief de jaargangen 1941-1942 gevonden waren. Met die wetenschap toog Bert Marcus in september van dat jaar opnieuw naar Praag om ter plekke poolshoogte te nemen. Hij kreeg de desbetreffende jaargangen inderdaad ter inzage en mocht ze fotograferen. In het nummer van 4-12-1941, met op het voorblad een Tsjechische Sinterklaas (afb. 2), naar Tsjechisch gebruik vergezeld van engel en duivel, stond inderdaad een vooraankondiging (1 plaatje) van de Tom Poes-strip: ‘Macíček se představuje!’ (afb. 3 -Tom Poes stelt zich voor!). Op grond van dit ‘zich voorstellen’ is het aannemelijk dat het ook echt de eerste keer was dat Tom Poes in het blad verscheen. In de Bommelliteratuur wordt namelijk soms ook gesuggereerd dat er mogelijk zelfs vóór de oorlog een Tsjechische versie van Tom Poes zou zijn geweest.Ga naar eind3 Het verhaal over zo'n eerdere Tsjechische versie blijkt dus niet te kloppen, althans voor wat betreft het blad Punt'a. De eerste echte strips van de Tsjechische Tom Poes volgden veertien dagen later. De Tsjechische versie verscheen dus een driekwart jaar na de Nederlandse uitgave. Wel is de Tsjechische bewerking verrassend vroeg én de eerste die in kleur was uitgevoerd. In dat nummer van Punt'a (18-12) droeg het eerste Tsjechische Tom Poes-verhaal de naam ‘Macíčkova dobrodružství’ (Avonturen van Tom Poes). Tom Poes kreeg de benaming Macík of verkleind Macíček als algemeen bekende troetelnaam voor een poes. De thematische ondertitel: ‘Het geheim der blauwe aarde’ ontbrak in de Tsjechische uitgave. Op de tekeningen staat de naam van Marten Toonder vermeld en de tekst, vierregelige rijmpjes, was eerst van de hand van Blanka Svačinová, daarna van ene ‘Eva’. Ook staat er het logo op van Diana Edition (afb.1), zoals ook vermeld op de Nederlandstalige strip. Dit is de naam van een persbureauGa naar eind4, dat voor de oorlog in Nederland was opgericht door de Oostenrijkse jood Fritz Gottesmann, die het nationaal-socialisme in eigen land was ontvlucht en in Nederland in contact was gekomen met Marten Toonder. | |||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||
Hij had ook vele contacten in Midden-Europa en waarschijnlijk was hij degene
die de strip aan het begin van de oorlog naar Praag in het ‘Protektorat Böhmen und Mähren’ heeft geëxporteerd. Het laatste nummer van Punt'a, nog steeds met afleveringen van Tom Poes (na de ‘Blauwe aarde' volgden de “Toovertuin” en de Tooverpijp’), verscheen op 13-8-1942, toen de uitgave van het blad werd stopgezet in verband met de verscherpte censuur na de geslaagde aanslag op waarnemend Reichsprotektor Reinhard Heydrich (4-6-1942). Daarmee kwam ook halverwege het derde Tom Poes-verhaal een abrupt einde aan de Tsjechische versie van ‘Tom Poes’. Wel zou Toonder in juni 1943 het Protektorat nog met een bezoek vereren. Hij was in Praag (op zoek naar de Golem van Meyrink: ‘maar die buurt heb ik niet kunnen vinden’) en in het Bat'astadje Zlín, waar een Tsjechische filmstudio was, helaas voor hem met weinig aandacht voor de tekenfilm, waar hij zelf in die tijd mee wilde experimenterenGa naar eind5. In zijn latere autobiografische proza Het geluid van bloemen (1993) schrijft hij hierover en maakt en passant een paar flinke uitglijders: hij noemt het door de Duitsers bezette land al ‘overwegend communistisch’ en een Balkanland. Op zijn treinreis door Duitsland viel hem op dat er onder de Duitsers ook minder ‘vette en arrogante’ mensen waren, zelfs ‘arme drommels’, en hij compenseert die meelevende passage door te vertellen dat hij er ook een jodentransport zag langsrijden, waarbij een menselijke hand door een gat in de houten wand van een wagon stak (p. 314 e.v.). Deze wat politiek naïeve houding is tekenend voor Toonder tijdens de oorlog. Het moet immers geen sinecure zijn geweest om in 1943 dwars door nazi-Duitsland naar het bezette Protektorat Böhmen und Mähren te reizen, waar de vervolging van joden en communisten in volle gang was. Ook het advies om zo snel mogelijk De Telegraaf te verlaten, dat hij kreeg van zijn enige contact daar, vervulde hem met grote verwondering. Hij kreeg toch alleen maar aardige brieven? (Toonder 1993: 448) Dit lijken me niet onbelangrijke gegevens voor een oordeel over Toonder en de verschijning van Tom Poes tijdens de oorlog in De Telegraaf resp. het Tsjechische jeugdblad Punt'a. Ook het tegenargument ‘dat men zo genoten had’ van de strip, die omringd was met propaganda en oorlogsgeweld, snijdt weinig hout. Bert Marcus liet met toestemming van Marten Toonder in 1987 van het door hem in Praag gefotografeerde materiaal een boekje maken in een minioplage van tien stuks, waarvan o.m. een exemplaar te vinden is in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Na de Fluwelen Revolutie in november 1989 heeft hij nog een bezoek gebracht aan de toenmalige tekstschrijfster, Blanka (inmiddels) Sajfertová-SvačinováGa naar eind6, die heel blij was met de herontdekking van de Tsjechische Tom Poes. Ze verklaarde dat zij de rijmpjes had gemaakt op basis van een Engelse samenvatting van de striptekst. De | |||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||
herkomst van ‘Eva’ is niet achterhaald (zie ondertekening op afb. 5). Mogelijk is het een schuilnaam geweest van deze Blanka, maar eveneens is voorstelbaar dat deze Blanka als hoofdredactrice van het blad die taak aan een andere medewerkster heeft gegund. De Tsjechische tekst onder de eerste drie plaatjes (zie afb. 4) luidt:
De letterlijke vertaling hiervan luidt: 1. Tom Poes woonde in een ruig bos,/somber en heel dichtbegroeid,/ waar nooit grote nood was/ aan allerlei verrassingen. 2. Op een dag, 's morgens vroeg,/ toen hij juist lekker had geslapen,/ hoorde hij opeens iemand hijgen/ in het struikgewas. Hij keek er stilletjes naar. 3. Daar ziet hij een kleine kabouter:/ Die spant zich in en kreunt,/ dat hij te voet moet gaan/ en zo'n zware vracht heeft. De parallelle, originele Nederlandse prozatekst van de albumuitgave uit 1941, nog geschreven door Toonders echtgenote Phiny DickGa naar eind7 is voorzien van de bekende tekststrook en luidt:
Natuurlijk is er inhoudelijk een en ander weggevallen in de verdichting, maar de verdichting zit poëticaal heel goed in elkaar. Er is sprake van een metrum (trochee) dat vrij losjes wordt toegepast, zodat het niet tot een monotoon ritme als van ‘Jantje zag eens pruimen hangen’ vervalt. Ook het rijm is goed verzorgd (meestal volle rijmen in een simpel aa bb-schema) en zelfs is er herhaaldelijk sprake van binnenrijm: in het eerste versje het spel met de ‘u’ (de oe-klank in: pustém, ponuřen, tuze, hustém), in het tweede met de a-klank: zrána časně, právě, krásně met doorwerking in de volgende regels) en in het derde weer met | |||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||
de a-klank: namáhá, naříká (in één regel nota bene en met het grappig herhaalde prefix na-) en vervolgens ‘má náklad’. En zelfs een geraffineerd enjambementje, waardoor ‘v křovi’ (in het struikgewas) pas na een korte spanningspauze wordt gelezen... Het verdichten op zich kan weer gezien worden als een aanpassing aan de Tsjechische standaard, waar kinderen veel meer gewend zijn aan het lezen van rijmpjes met name kleine kinderen, dan in Nederland het geval is. (Zie ook artikel Sedláčková.) Verschillende grote Tsjechische dichters schreven van dit soort rijmpjes voor hen. Ook deed dat bijvoorbeeld de illustrator Josef Lada, die vooral beroemd werd door zijn karikaturale weergave van de soldaat Švejk ten tijde van de Eerste Wereldoorlog, maar die ook tal van leporello's voor kleine lezertjes heeft gemaakt, die tot op de dag van vandaag worden gedrukt. Tom Poes werd in die jaren kennelijk en niet geheel ten onrechte gezien als kinderliteratuur, en wel voor de kleintjes, die geen boodschap aan de oorlog hadden. Pas wanneer Toonder zelf nadrukkelijker als schrijver-verteller optreedt en heer (Ollie B.) BommelGa naar eind9 de hoofdfiguur wordt, d.i. vanaf eind jaren veertig, richt de strip zich met politieke toespelingen tot een wat ouder publiek. Het thema van de ‘Blauwe Aarde’ (de goede en slechte reuzen) is na de oorlog onder de naam Avonturen van de laarzenreuzenGa naar eind10 opnieuw uitgebracht. De uitwerking van het thema is nu echter agressiever. Hoewel gelaarsde reuzen die stelen, zoals in de ‘Blauwe Aarde’ zonder meer reeds een verwijzing is naar de Duitsers, zijn de slechte reuzen in de ‘Laarzenreuzen’ veel imposanter en zijn hun laarzen voorzien van ‘ijzer-beslag’ en dreigen de arme Tom Poes te vermorzelen. Inmiddels is ook Heer Bommel op het toneel verschenen. Deze vreemdeling met zijn geruite jas verschijnt pas in de ‘Toovertuin’. Hij zal hier Tom Poes meehelpen om van de laarzenreuzen te worden bevrijd. In dit opzicht is de ‘Tooverpijp’ een vervolg op de ‘Blauwe aarde’. De in het eerste deeltje nog naamloze boze kabouter heeft nu een veelbetekenende naam: Pikkin, zoals hij in het derde deeltje ‘De Toverpijp’ voor het eerst wordt genoemd. Interessant in dit verband is het feit dat in de Tsjechische vertaling geen poging is gedaan de betekenistoespeling van ‘Pikkin’ weer te geven. Terugvertaald is de oorspronkelijke (boze) kabouter (‘trpaslík’) een (‘booze’) dwerg (‘skřítek’) geworden. Later herinnert Toonder zich dat hij de dwerg voor een tekenfilm over dit thema ook kreupel wilde laten lopen om hem een eigenschap van Goebbels en ‘Seys’ (Seyss-Inquart) mee te geven (Toonder 1993: 246 e.v.). Het idee voor een avondvullende tekenfilm (tachtig minuten) was afkomstig van de toen al bekende tekenaar Henk Kabos, die al enige ervaring had met het medium tekenfilm. Om dit idee te realiseren werden voorschotten gevraagd van het ooit beroemde Duitse filmproductiebedrijf UFA, waarvoor Toonder diverse malen naar Berlijn afreisde. De UFA was toen echter al geheel in handen van de nazi's (Goebbels) en vervaardigde tijdens de oorlog tal van Duitse propagandafilms. Die film is echter nooit voltooid. Wel zijn er filmfragmenten van de ‘Blauwe | |||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||
Aarde’Ga naar eind11, eveneens tijdens de oorlog gemaakt, in opdracht van het Duitse filmbedrijf Degeto (Frankfurt am Main), waar Toonder lange tijd mee samenwerkte. De dwerg ‘Pikkin’ toont hierin echter geen tekenen van een handicap. Toonder zal in de UFA en Degeto ‘slechts’ een geldschieter hebben gezien, maar toch. De Amerikaanse Disney-studio's waren al helemaal onmogelijk sinds de deelname van de V.S. aan de Tweede Wereldoorlog, en het lijkt of Toonder geprobeerd heeft handig gebruik te maken van het verbod in bezet Europa op dit typisch Amerikaanse product. ‘Tom Poes’ volgde in De Telegraaf ‘Micky Mouse’ op en ook de Tsjechische ‘Tom Poes’ in het blad Punt'a volgde direct na de getekende versie van ‘Cinderella’. In de naoorlogse uitgave Tom Poes en de laarzenreuzen, uitgegeven bij De Muinck, zijn de verwijzingen naar Nederland tijdens de oorlog des te duidelijker. In het oorspronkelijke verhaal over de blauwe aarde zien we berglandschap en wordt het land niet nader benoemd. In de ‘Laarzenreuzen’ is het landschap nog steeds sprookjesachtig on-Nederlands met spelonken, maar dit door de met name genoemde Pikkin te veroveren land heet nu wel het ‘laagland Groen-Knollenland’, met aan het hoofd een gevluchte koning! De vijandige laarzenreuzen uit 1948 lopen militair ‘in het gelid’, dragen ‘eendere pakken’ en worden door de kleine, strompelende (nu wel!), kromme dwerg met hese stem met ‘ingerukt mars’ heengezonden. Daarentegen hebben de klompenreuzen, door Heer Ollie vervaardigd door klompen niet in blauwe aarde, maar in ‘tovermodder’ te planten, een nogal Hollands uiterlijk: geel met zwarte knoopjes erop geschilderd en een rode bies langszij. Het lijkt me zonneklaar - ondanks het ook nu verder nogal naïeve verhaaltje - dat Toonder na de oorlog hiermee een poging deed het oorspronkelijk bijna geheel onschuldige verhaaltje, dat tijdens de oorlog in De Telegraaf was verschenen, iets meer in de politiek correcte hoek heeft willen plaatsen. Daarmee heeft hij mogelijk zijn straatje trachten schoon te vegen, dat onder andere door de publicatie in De Telegraaf enigszins bezoedeld was.Ga naar eind12 Een soort politiek excuus ex post derhalve. ‘Bedenk een list, Tom Poes!’ moet hij hebben gedacht. | |||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||
Bijlage:(Afb. 2) Voorblad van Punt'a (4-12-1941), het nummer met de vooraankondiging van ‘Tom Poes’.
(Afb. 3) De vooraankondiging: ‘Tom Poes stelt zich voor!
Vertaling: Tom Poes stelt zich voor! Sta me toe dat ik mezelf aan jullie voorstel. Ik ben Macíček, een kater, die al veel diverse streken is doorgegaan, veel gezien en gehoord heeft en menig avontuur heeft beleefd. Maar verder ben ik een heel gewone kat. Meneer de Markies van Muizenburcht (= Muizenis) zegt weliswaar over mij dat ik buitengewoon slim en dapper ben en de kleine Alenka (= Liezelotje uit het erop volgende verhaal over de toverpijp) vindt mij een wonder onder de katten, maar ik stel me er al mee tevreden wanneer jullie me Macíček noemen en vreugde en plezier aan mijn verhaal zullen beleven. Kennen jullie de Markies van Muizenburcht niet? Maar natuurlijk, hoe zouden jullie die wel moeten kennen. De Muizenburcht is immers in sprookjesland, achter vele bergen en rivieren, heuvels en zeeën, waar geen trein heen rijdt en geen auto, zelfs geen vliegtuig kan daar komen. Ik heb dat sprookjesland bezocht en heb me er gevestigd in een ruig donker woud. Maar dat alles zal ik jullie pas de volgende keer vertellen in mijn beeldverhaal. Graag zouden jullie nog willen weten wie die kleine Alenka is. Zij is een zeer braaf meisje, het dochtertje van de Markies van Muizenburcht, dat op een keer door een boosaardige dwerg wordt ontvoerd en gevangen gezet. Over hem zal ik de volgende keer ook meer vertellen. Hij is helemaal niet zo aardig als de dwergen van Sneeuwwitje en hij heeft niks aardigs. Hij kent allerlei tovertrucs, waarvan hij zich bedient voor zijn lelijke daden. Stel je voor dat hij uit het niets angstaanjagende reuzen te voorschijn kan toveren! En wat die reuzen uitvoeren? Absoluut niks goeds. Die zijn even slecht als hun meester, die ze te voorschijn heeft getoverd. Maar dat zal ik jullie de volgende keer vertellen, alles netjes op rij. Ik verheug me er nu al op dat we goede vriendjes zullen worden. | |||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||
Afb. 4) Het begin van de (ingekleurde) Tsjechische versie van ‘De avonturen van Tom Poes’ (18-12-1941), naar de Nederlandse dagstripuitgave ‘Tom Poes ontdekt het geheim der blauwe aarde’ in De Telegraaf..
De dagstripuitgave in De Telegraaf (16-3-1941, zwart-wit, driekoloms, dit in tegenstelling tot de albumuitgave, die tweekoloms was).
| |||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||
Afb.. 5) De tweede aflevering (Tom Poes in den Toovertuin), ondertekend met ‘Eva’
‘Blauwe aarde’ - albumuitgave 1941
Laarzenreuzen, 1941
Uitgave De Muinck 1948
‘Laarzen met ijzer-beslag’ (1948)
(Met dank aan Bert Marcus voor de informatie en het ter beschikking stellen van divers materiaal.) |
|