Praagse Perspectieven 5
(2008)– [tijdschrift] Praagse Perspectieven– Auteursrechtelijk beschermdHandelingen van het Regionaal Colloquium Neerlandicum van Midden-Europa aan de Karelsuniversiteit te Praag
Praagse perspectieven 5. Handelingen van het Regionaal Colloquium Neerlandicum van Midden-Europa aan de Karelsuniversiteit te Praag. Universitaire pers, Praag 2008
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Praagse perspectieven 5. Handelingen van het Regionaal Colloquium Neerlandicum van Midden-Europa aan de Karelsuniversiteit te Praag uit 2008.
De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren beijvert zich voor het verkrijgen van toestemming van alle rechthebbenden; eenieder die meent enig recht te kunnen doen gelden op in dit tijdschrift opgenomen bijdragen, wordt verzocht dit onverwijld aan ons te melden (dbnl.auteursrecht@kb.nl).
redactionele ingrepen
De eindnoten zijn in deze digitale editie direct bij de bijbehorende nootverwijzingen geplaatst. De volgende pagina’s zijn hierdoor komen te vervallen: 31, 32, 78, 90, 100, 101, 122, 217, 266, 287, 323, 324, 335, 336, 346, 372, 420, 434, 478.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (binnenkant voorplat, IV, 60, 102, 140, 166, 176, 186, 194, 218, 240, 248, 288, 364, 482, 492, binnenkant achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina voorplat]
UNIVERSITAS CAROLINA PRAGENSIS
FACULTAS PHILOSOPHICA
Praagse Perspectieven
5
[pagina I]
Praagse Perspectieven 5
Handelingen van het Regionaal Colloquium Neerlandicum
van Midden-Europa
aan de Karelsuniversiteit te Praag
op 20, 21 en 22 september 2007
Speciaal nummer
[pagina II]
Gerecenseerd door:
Prof. dr. Guy Janssens (Universiteit van Luik)
Dr. habil. J.Th.W. Oosterholt (Universiteit van Lille)
Univerzita Karlova v Praze, Filozofická fakulta
ISBN 978-80-7308-252-9
[pagina III]
Praagse Perspectieven 5
Handelingen van het Regionaal Colloquium Neerlandicum
van Midden-Europa
aan de Karelsuniversiteit te Praag
op 20, 21 en 22 september 2007.
Speciaal nummer
Onder redactie van
Zdenka Hrnčířová, Ellen Krol, Kees Mercks, Jan Pekelder en Jesse Ultzen
Praag, Universitaire pers 2008
[pagina 5]
Inhoud
Voorwoord | 1 |
Úvodem | 3 |
Inhoud | 5 |
Taalkunde | |
Zdenka Hrnčířová: Inleiding tot het thema taallandschap - taalkunde | 9 |
Joop van der Horst: Herstel van het taallandschap. Opkomst en (vooral) neergang van de Renaissance-visie op taal | 11 |
Jan Pekelder: Het taallandschap in ons. Over signifiant, signifié en concept | 21 |
Jan Renkema: Taalkunde voorbij de zinsgrens.
Over het discursieve principe en de expansiemogelijkheden van zinnen |
33 |
Kateřina Křížová: Valse vrienden Nederlands-Tsjechisch | 47 |
Ewa Majewska: Nederlandse vaktalen: vertaling en onderwijs | 61 |
Marta Nováková: De mogelijkheden en grenzen van het gebruik van fonetische transcriptie bij de verwerving van het Nederlands | 69 |
Pavlína Knap-Dlouhá: Rechtstaallandschap. Intralinguale vertaling van juridische terminologie bij de didactisering van juridische vertaling | 79 |
Milan Kříž: Lerarenopleiding Nederlands als Vreemde Taal in Tsjechië: een nutteloze bezigheid? | 91 |
Cor van Bree: Amersfoort, stad in het centrum van het Nederlandse taallandschap | 103 |
Femke Simonis: Divergentie Noord-Zuid in uitspraak en woordenschat | 123 |
Jos Wilmots: Maastrichts Een Zuid-Nederfrankisch dialect met Duitse en Franse trekjes | 131 |
Roland Nagy: Leenfonemen: lastige nieuwkomers? | 141 |
[pagina 6]
Katarzyna Tryczyńska: Vertalen als communicatie tussen de werelden van taal en cultuur. De Passievrucht in de Poolse vertaling | 167 |
Malgorzata Szczypińska: Titulatuur en aanspreekvormen binnen katholieke kringen in Polen, Nederland en Vlaanderen | 177 |
Sorin Ciutacu: Nederlandse stillevens met Engelstalige achtergrond | 187 |
Jana Rakšányiová & Hanna Gevaert: Nederlandse woorden in het Slowaaks | 195 |
Stanislaw Prędota: Nationale variëteiten van het Nederlands. Inleidende opmerkingen | 205 |
Jacques van Keymeulen: Taallandschappen in de Zuidelijke Nederlanden | 219 |
Ewa Jarosińska: Vooropplaatsing van werkwoordelijke elementen in de Nederlandse en Duitse mededelende zin | 241 |
[pagina 7]
Letterkunde | |
Ellen Krol: Inleiding op het thema ‘Taallandschap’ in de literatuur | 249 |
Arie Jan Gelderblom: Landschap en schoonheid, anno 1948 | 251 |
Lia van Gemert: Het aardse paradijs - over het landschap in zeventiende-eeuws proza | 267 |
Judit Gera: Landschap en lichaam als dragers van ideologieën bij Conscience's De Leeuw van Vlaanderen en bij Bosboom-Toussaint's Het Huis Lauernesse Een vergelijkende analyse | 289 |
Wilken Engelbrecht: Het ‘achtste wereldwonder’:
Nederland gezien door de ogen van Tsjechische reizigers in de zeventiende eeuw |
301 |
Herbert van Uffelen: Luisteren naar het volk is Antwerpen maken. Over Stad aan de stroom van Ivo Michiels | 325 |
Lucie Sedláčková: Kosmopolitisme in hedendaags Nederlands proza.
Representaties hiervan in de romans Phileine zegt sorry van R. Giphart en De asielzoeker van A. Grunberg |
337 |
Krisztina Noémi Törő: Representatie van het ‘Afrikaanse irrationele’ in de boeken van Lieve Joris en Júlia Lángh | 347 |
Edyta Grzesik: De werken van de Silezische humanist Johannes Herbinius (1626 - 1679) en zijn Nederlandse achtergrond | 355 |
Irena Ajdinović: Roken en koffie of chocola drinken in de zeventiende-eeuwse Nederlandse poëzie | 365 |
Irena Barbara Kalla: Het verinnerlijkte landschap. Over het lezen van de ruimte in de poëzie van Ad Zuiderent en Willem van Toorn | 373 |
Ewa Dynarowicz: ‘Tikoes’ van Henk van Woerden: het Zuid-Afrikaanse andschap als brug tussen heden en verleden | 389 |
Martina Vitáčková: Postkoloniale herschrijving van land van herkomst in het werk van Hella S. Haasse | 399 |
[pagina 8]
Jelica Novaković-Lopušina: ‘Dit is een huis, een vaderland.’ De kroeg als openbare plaats en literaire ruimte | 405 |
Stijn Vanclooster: De kracht van het Streuvels-landschap, de kracht van literatuur | 421 |
Yves T'Sjoen: Van droomtuin naar taaltuin naar leeftuin.
Taallandschappen in de Vlaamse experimentele prozaliteratuur van de jaren zestig en zeventig. Een voorstel voor onderzoek |
435 |
Jan Urbaniak: Een retrospectieve kijk op de handelsstad Gdańsk (Dantzig) in de achttiende-eeuwse Nederlandse spectators. Enkele manieren om Pools-Nederlandse handelsbetrekkingen nieuw leven in te blazen | 453 |
Kees Mercks: Het landschap in Harlekijntjes miljoenen van Bohumil Hrabal | 463 |
[pagina 483]
Uitverkocht: bundel Praagse Perspectieven 1
Praagse Perspectieven 1, Handelingen van het colloquium van de sectie Nederlands van de Karelsuniversiteit te Praag, 21 en 22 oktober 2002. Onder redactie van Ellen Krol en Nienke van de Waal. Praag: Universitaire pers 2003. Universitas Carolina Pragensis Facultas Philosophica. 88blz. ISBN 80-7308-046-X
In augustus 2003 is verschenen de bundel van Praagse Perspectieven 1, met lezingen van dr. P.J. Verkruijsse, dr. B.P.M. Dongelmans en dr. E.J. Krol over het thema ‘Reisteksten als onderzoeksobject’. Piet Verkruijsse confronteert de lezer met twee verschillende reisteksten uit het midden van de 17e eeuw, namelijk het scheepsjournaal van Bontekoe en het reisdagboek van Arnout Hooft. Ellen Krol demonstreert aan de hand van twaalf reisverhalen van de onbekende 19e-eeuwse dominee-extra-muros, Hebelius Potter, negen invalshoeken voor cultuurhistorisch onderzoek. En wat de 20e eeuw betreft bespreekt Berry Dongelmans de opkomst van het genre van de taalgidsjes voor reizigers: wanneer ontdekte de Nederlander Europa, en meer specifiek, wanneer ontdekte de Nederlander Tsjechië of Praag?
Het tweede deel van de bundel wordt besteed aan een cursus debatteren, m.m.v. drs. N. van de Waal en medewerkers van de Erasmus Debating Society (Erasmus Universiteit Rotterdam).
Prijs 6 euro te bestellen via ellen.kro@planet.nl
Nog enkele exemplaren verkrijgbaar: bundel Praagse Perspectieven 2
Praagse Perspectieven 2, Handelingen van het colloquium van de sectie Nederlands van de Karelsuniversiteit te Praag, 13 en 14 november 2003. Onder redactie van Zdenka Hrnčířová, Ellen Krol en Nienke van de Waal. Praag: Universitaire pers 2004. Universitas Carolina Pragensis Facultas Philosophica. 161 blz. ISBN 80-7308-073-7.
In november 2004 is verschenen de bundel van Praagse Perspectieven 2, met negen lezingen over het thema ‘Het zelfbeeld in de Nederlandse letterkunde’ en vijf lezingen over schriftelijke bedrijfscommunicatie. Van zes letterkundige werken werd onderzocht in hoeverre het eigene en het vreemde een rol speelt in de thematiek. Jan Oosterholt laat zien dat Couperus in zijn roman Eline Vere in feite een terugkeer bepleit naar de Nederlandse wortels, naar het ‘eigene’, die hij als een probaat middel tegen decadentie presenteert. Nop Maas bespreekt de vraag in hoeverre De Avonden van Reve ooit typisch Nederlands is genoemd en inventariseert wat Reve zelf ooit over het fenomeen Nederlands volkskarakter heeft gezegd. Jelice Novakovič laat aan de hand van een dagje naar het strand
[pagina 484]
het verschil zien tussen de calvinistische wereld van Jan Wolkers en de Vlaamse van Eric de Kuyper. In Potgieters nationale allegorie blijkt Jan Salie louter voorzien van attributen uit het binnenhuis of het domein van de vrouw, wat alles te maken heeft met het door sentimentalisme en huiselijkheidsideologie veranderde manbeeld van zijn tijd, aldus Ellen Krol. Lianne Barnard laat zien hoe de Zuid-Afrikaanse auteur Karel Schoeman in Die laaste Afrikaanse boek worstelt met zijn Nederlandse en Zuid-Afrikaanse identiteit, wat hem met name in gewetensnood brengt bij morele keuzes in de kwestie rond de Apartheid. Veronika Havliková toont hoe Jan Cremer zichzelf in zijn ‘onverbiddelijke bestseller’ positioneert als Wereldburger tegenover een groep beperkte, kleingeestige en jaloerse Nederlanders.
In de algemeen imagologische bijdragen demonstreert Willem van den Berg hoe met name de negentiende eeuw leverancier geweest is van clichés rond de Noord-Nederlandse identiteit. Marcel Janssens maakt een tour d'horizon langs de essentialistische clichés die het beeld van de Vlamingen in vreemde ogen aankleven. Olga Krijtová wijst aan de hand van Tsjechische vertalingen van Nederlandstalige letterkunde van 1880 tot 1989 op verwantschap tussen de Vlaamse en Tsjechische letterkundige interesses, die niet los staan van de Vlaamse beweging en de vrijheidswensen van het Tsjechische volk. Verder demonstreert zij hoe door de alles bepalende invloed van de subsidiepolitiek van het Productiefonds het na de Fluwelen Revolutie in feite de Nederlandse canon is die bepaalt wat de Tsjechische ogen te lezen krijgen.
De taalkundige beschouwingen zijn gewijd aan het onderdeel schriftelijke bedrijfscommunicatie. Joep Jaspers bespreekt de schriftelijke bedrijfscommunicatie in Nederland. Aukje Spoelstra laat zien, dat niet alleen talige, maar ook culturele factoren een belangrijke rol bij de communicatie spelen. Zdenka Hrnčířová demonstreert hoe modaliteit een rol speelt in zakelijke communicatie, Guy Janssens bespreekt een tweetal problemen rond de vaktaalcommunicatie, terwijl Hanny Vermaas verslag doet van haar onderzoek naar veranderingen in de Nederlandse aanspreekvormen.
Prijs 10 euro te bestellen via ellen.krol@planet.nl
[pagina 485]
Nog enkele exemplaren verkrijgbaar: bundel Praagse Perspectieven 3
Praagse Perspectieven 3, Handelingen van het colloquium van de sectie Nederlands van de Karelsuniversiteit te Praag, 17 en 18 maart 2005. Onder redactie van Zdenka Hrnčířová, Ellen Krol, Nienke van de Waal-Krupa en Heieen Dongelmans-Mac Lean. Praag: Universitaire pers 2005. 171 blz.
In december 2005 is verschenen de bundel van Praagse Perspectieven 3, met in totaal 11 lezingen over Nederlandse taal- en letterkunde. Zes lezingen op het gebied van de letterkunde behandelen het onderwerp ‘nationale stereotypen in de Nederlandstalige literatuur’ en vijf taalkundige lezingen bespreken aspecten van ‘complexiteit en contrastiviteit’.
De zes letterkundige lezingen stellen ieder een ander nationaal stereotype centraal: Dorothee Sturkenboom behandelt aan de hand van het vroegmoderne Nederlandse toneel ‘de koopman’, terwijl Judit Gera het ontstaan en de veranderende inhoud van het begrip ‘kruidenier’ in de context van de Nederlandse cultuur onder de loep neemt. Eep Francken confronteert de lezer met de vraag of de Nederlandse ‘dominee’ zoals te verwachten in de loop van de twintigste eeuw een meelijwekkende figuur is geworden. De Nederlands-Indische betrekkingen komen aan de orde in de bijdrage van Kris Steyaert. Hij vergelijkt de poëtische beschrijvingen van de inlander uit de zeventiendeeeuwse letterkunde met het beeld van de inlander in het begin van de twintigsteeeuwse Nederlandse poëzie. Lut Missinne behandelt aan de hand van de beeldvorming van de Belgische kust het fenomeen Belgitude, het discours over de Belgische identiteit. Als een contrapunt bevat deze bundel tenslotte ook een bijdrage van Kees Mercks, die Tsjechische stereotypen behandelt in een bijdrage over Bohumil Hrabal.
In de eerste taalkundige bijdrage van deze bundel gaat Wouter Kusters uitgebreid in op de problematiek van de complexiteit: is het Nederlands misschien écht minder complex dan het Tsjechisch? En zo ja, hoe kun je dat onderzoeken? Waardoor wordt eigenlijk bepaald of een taal moeilijk of makkelijk is? Hij vraagt zich daarbij ook af of talen in de loop van de tijd minder complex kunnen worden, en of bijvoorbeeld het Nederlands een kans maakt eenvoudiger te worden in de toekomst.
De andere bijdragen gaan gedeeltelijk over contrastiviteit, een onderwerp dat veel raakvlakken heeft met complexiteit. Jan Pekelder betoogt in de tweede bijdrage dat het feit dat talen verschillen in bijvoorbeeld het aantal benamingen voor (schijnbaar) hetzelfde begrip, het gevolg is van verlies dat optreedt binnen het proces van conceptualisatie en grammaticalisatie. Guy Janssens bespreekt de periode in België waarin Willem I tracht het Nederlands tot enige officiële landstaal te maken, ten koste van het Frans en Duits. De laatste twee bijdragen van Eva Bayerová en Marketa Škrlantová bespreken verschillende aspecten van
[pagina 486]
vertaalproblematiek: respectievelijk juridische terminologie in de Nederlandse en Tsjechische rechtspraak, en terminologievorming in het kader van nationale en internationale rechtssystemen met alle vertaalproblemen van dien.
Prijs 10 euro te bestellen via ellen.krol@planet.nl
Nog enkele exemplaren verkrijgbaar: bundel Praagse Perspectieven 4
Praagse Perspectieven 4, Handelingen van het colloquium van de sectie Nederlands van de Karelsuniversiteit te Praag, op 24 en 25 maart 2006. Onder redactie van Zdenka Hrnčířová, Ellen Krol en Wiert de Vries. Praag: Universitaire pers 2006. 150 blz. ISBN 80-7308-146-6.
Begin 2007 is verschenen de bundel van Praagse Perspectieven 4, met elf lezingen over Nederlandse taal- en letterkunde. Zes taalkundige lezingen bespreken ‘Grammatica in het Onderwijs’ en vijf lezingen op het gebied van de letterkunde behandelen het onderwerp ‘Literaire roem?’.
In het taalkundige deel zijn studies te vinden van Alexandra Andreasová (Masaryk universiteit Brno) over grammatica en schrijfvaardigheid; van Ted Sanders (Universiteit Utrecht) over grammatica en tekststructuur. Saskia Daalder (Vrije Universiteit Amsterdam) sprak over: ‘Tenzij en mits: lastig in het onderwijs, maar daar niet alleen’, en Alice van Kalsbeek (Universiteit van Amsterdam) over de plaats van grammatica in functioneel taalonderwijs; Martine Verjans (Universiteit van Hasselt) lanceerde een vernieuwende methode voor vreemde-talen onderwijs, en Roland Nagy (Universiteit Budapest) sprak over ‘Fonetica en fonologie in het taalonderwijs’.
Bij de letterkunde stond het thema ‘Literaire roem?’ centraal, waarin een vijftal meer of minder dramatische gevallen van literaire roem belicht werd. Aan de orde kwam de soms hachelijk gecanoniseerde status van Focquenbroch, Tollens, Richard Minne, Szekely-Lulofs en van de Vijftigers.
René van Stipriaan (DBNL) laat zien hoe de erotische en komische Focquenbroch ten onder ging in een smaakverandering die al aan het einde van de zeventiende eeuw was begonnen. In de tweede helft van de twintigste eeuw ontstond een grootscheepse herwaardering van Focquenbroch, die echter niet resulteerde in wetenschappelijke edities van zijn werk. Verheerlijkt door tijdgenoten, en verguisd bijna onmiddellijk na zijn dood, is Tollens' geschiedenis het prototype van vergankelijke roem. Zonder de politieke beleving van diens positie te kennen is zijn roem niet te begrijpen, aldus Ellen Krol (Karelsuniversiteit Praag). Yves T'Sjoen (Universiteit Gent) weegt de wisselende opvatting over de samenstelling (en de wenselijkheid) van het verschijnsel van de literaire canon. Hij laat zien, dat de poëzie van de Vlaamse schrijver Richard Minne in de loop van voorbije eeuw zeer wisselend is
[pagina 487]
onthaald. Olf Praamstra (Universiteit Leiden) laat aan de bijzondere curve van de roem van Madeion Szekely Lulofs zien hoe zeer ook ‘orkestratie’ in het spel kan zijn bij de beoordeling door critici. Ingehaald als een nieuwe Multatuli in het begin van de jaren dertig, werd die kwalificatie voor haar het begin van het einde. In 1983 beleeft haar werk een revival die tot heden voortduurt. Emese Szabo (Universiteit Debrecen) tenslotte bespreekt de vraag in hoeverre Gerrit Komrij heeft getracht de literaire roem van de Vijftigers onder tafel te werken in zijn de bloemlezing Dichters van de 19de en 20ste eeuw in 1000 en enige gedichten.
Prijs 10 euro te bestellen via ellen.krol@planet.nl
[pagina achterplat]
ISBN 978-80-7308-252-9