| |
| |
| |
De spelbreker
door Paul de Mont
Derde bedrijf
Bij Bronwater in de eetplaats.
Op den achtergrond een dubbel deur, open, gevend op een kleine verandah.
Links een deur naar de vestibuul; rechts een deur naar het binnenhuis.
Als het doek opgaat biedt John stukjes kaas aan; Bronwater schenkt met veel voorzorgen bourgonje: uit het tafelgerei blijkt, dat er al een solied glaasje gedronken werd.
Heel het eerste toneel dóór peroreert Hansen met de onverstoorbare glimlach en de halsstarrigheid van iemand die licht aangeschoten is.
Dubois gekrenkt; Bronwater verveeld; Jaak gesloten.
| |
Eerste toneel
Dubois - Hansen - Bronwater - Jaak.
(schenkt het laatste glas uit en tilt het omhoog naar het licht).
Beste vrienden, dit glaasje rekommandeer ik jullie... Dit is er nog ééntje de derrière les fagots...
(Ze proeven allen en betuigen met sterke mimiek hun appreciatie.)
Het is of een zonnig plekje hemel... een donzige zee van zaligheid... een olievlek van wonne... een parasol van heerlikheid zich in je borst ontplooit!...
(glimlachend)
Je wordt lieries!...
Ja... hoe zeggen ze het weeral?... De...lirium tremens... Heb-je er zo nog veel, Bronnetje?
Ik heb er, goddank, nog enige kunnen redden...
Je verdient de reddersmedalie van eerste klas!...
Het is anders een heel karweitje geweest om ze in veiligheid te brengen.
Dat geloof ik: ik had het nooit klaargespeeld. - Ik was onderweg bezweken aan de bekoring!
(zakelik - Hansen knikt, hoe langer hoe agressiever, zodat Bronwater op het laatst min of meer van streek geraakt)
's Nachts op onze sokken hebben we ze moeten verhuizen... Daar wandelde een schildwacht heen en weer over de straat... Als hij ons de rug toekeerde wipten we buiten met een mand... Zo hebben we mand na mand weggesleept... vlak onder zijn neus... bij onze buurman hierneven... Je begrijpt, in kleine huizen gingen ze niet zoeken...
En dat vin-je nou eens flink, he?... Daarom moet je nou gaan zwellen als een ballon. Hoe is 't mogelik, op je leeftijd!...
| |
| |
(tierend)
Maar het is té idioot, sukkelaar... En jij bent dan nog te verontschuldigen: je bent toch maar een plat, bijzichtig burger, zonder originaliteit... (tot Dubois) Maar dat kerels met inisjatief, als die daar zo'n onzin kunnen horen uitkramen, zonder dat hun gemoed van businessmen in opstand komt... (de handen over de buik vouwend) ... en daarbij kunnen zitten, knikken als Huisprelaten op een prijsuitreiking... dat gaat wat over zijn hout!...
Niet goedschiks wil-je zeggen?
(geërgerd)
Dat is nu al de derde of de vierde maal: wat heb-je vandaag?
(somber)
Liefdeverdriet...
(Dubois en Jaak verroeren geen vin. Bronwater gaat hartelik aan het lachen, maar stokt, als hij ziet, hoe Hansen het opneemt.)
Ik begrijp je heus niet...
(gelaten)
Nou, dat kan ik je niet kwalik nemen... Je mag gerust zijn: je zal nooit sterven aan hersenenontsteking...
(gemoedelik)
Je verhuis, je denkbeeld-zelf was nog zo dwaas niet...
(zich geleidelik opwindend)
Maar de uitvoering, die was flauw... kleinzielig... weerzinwekkend... Geen ziertje wetenschappelik...
(tot Dubois)
... Wij deden het beter, he ouwe jongen?
Om godswil met je eeuwige steken onder water: als er iets op je maag ligt, kom er maar dadelik mee boven!
Dank-je, om de toelating... Straks, misschien... Drommels, dat je zo bizantijns was, vermoedde ik niet...
(zakelik, tot Bronwater)
Zie-je, Bronnetje: je bent te deftig: je zal nooit rijk worden... Je weet niet, wat business is... Een zakenman had eenvoudig de schildwacht binnengeroepen en hem een fles in de hand gestopt...
Dan had de kerel de andere hand zelf nog toegestoken?...
Of uitgestoken... Maar in beide gevallen was hij perfect onschadelik. Raak, mijn zoon: jij hebt aanleg om burger te spelen in de naaste oorlog...
(tot Dubois)
Wat zegt onze deskundige ervan?...
(weinig op zijn gemak)
Hou asjeblieft op, met je zinspelingen... Ik zou niet willen, dat John...
't Is waar, voor die glansrijke krijger is een speciaal woordje uitleg nodig... Hij heeft voorzeker geen flauw benul van onze werkkracht - laat staan werkzaamheden... Kijk, Jackie, men heeft ons belasterd... men heeft jullie ginder wijsgemaakt, dat we hier niks deden... dat we in vadsigheid leefden...
(recht, bleek)
Genoeg!...
Heb ik daarmee iets te veel gezegd? Waarom heten ze dat dan officieel ‘le temps de l'occupation’?... Ik moet je bewonderen... Ik ben overtuigd, datje daar waarlik verontwaardig staat... datje je gekrenkt voelt in je waardigheid...
(krachtig)
Ja, ik heb nog een beetje eergevoel...
(onverstoorbaar)
Eergevoel of nagevoel?... Wáardigheid is een zonderling verschijnsel...
(tot Jaak)
Jij, die een psykoloog bent, weet-je hoe waardigheid ontstaat?
(gegeneerd, schudt het hoofd).
| |
| |
Zo simpel als het groot is: spontane generasie... Je wint geld, om het even hoe: je belegt het in soliede waarden en dan ontkiemt er de waardigheid vanzelf uit...
Asjeblieft, Hansen, denk er aan, dat ik invite's heb!...
En wat ben ik dan? Geen invité? Ook goed... Dan lust ik dat wijntje dubbel...
(ledigt zijn glas met zichtbare voldoening)
Mijn princiep is dit, moet-je weten: als iemand me iets aanbiedt, neem ik het aan - altijd... Was het gemeend, dan doe ik er hem genoegen mee, en was het niet gemeend, dan doe ik er hem de duvel mee aan en verdient hij niet beter...
(halsstarrig)
Maar zeg eens, Bronnetje, waarom zou ik een blad voor de mond nemen: er zit hier toch geen vertegenwoordiger van de fiskus?...
(wrevelig)
Als je om een cent diskresie in je lijf hadt, zou-je dat potje gedekt laten...
A... dat potje... Welk potje, mijn waarde?
(bijt zich op de lippen).
Je bent een superman in je vak: je verspreekt je... als zwijgend! Dat is het comble van de diskresie!... Zo, dan skandalizeer ik jullie... jullie gekonfijte farizeeërs, van buiten witgekalkte graven...
Dubois.(onmachtig zijn woede langer in te tomen, met een vuistslag op de tafel)
Dat is te straf!...
(hartelik lachend)
Inderdaad: ik overdrijf wat... Dat zal voor het toekomend oorlogje zijn... het toekomend laatste oorlogje... Je hebt gelijk: baron volstaat nog...
(misprijzend) Geestig!...
Nog niet wel? Laat ons dan 't verschil in twee doen en zeggen: mark-graaf... Daar zal-je toch niks meer aan af doen?
(loopt wrevelig over en weer en strijkt werktuigelik zijn snor op voor een spiegel).
Is het je nog nooit gebeurd, te denken, als je zo jezelf in de spiegel ziet: die fizionomie is me niet vreemd, waar heb ik die kerel nog gezien?... Dat is verkeerd, jongen!... Je moet het hoofd opsteken; je mag; je hebt je waarlik opgewerkt tot één van de meest reprezentatieve figuren van onze nieuwe stand:
(met emfazis, de duimen onder de oksels)
de geldadel...
Verkies-je misschien de bloedadel: och kom, hij werd toch ook maar gewonnen met het bloed van de anderen, als de onze met het geld van de anderen.
(woedend tot Bronwater): Zul je dat blijven dulden in je huis?...
Interesseer ik je dan niet?
Je bent niet difficiel!...
Nooit. Het is mijn sukses in 't leven geweest... En jij?...
(Dubois haalt misprijzend de schouders op)
Kijk, je zwijgt?
Ik heb ten minste zooveel takt te zwijgen...
Eerst antwoord-je met een ‘tic’
(voert de beweging van het schouder ophalen uit)
en dan met takt... 't Is zeker dat, wat de Fransen du tic au tac heten?
| |
| |
(woedend)
Heb-je dan om geen ons diskresie meer in je lijf, vraag ik je nog eens?...
(gezapig)
Jij, Bronnetje, bent een zeldzaamheid, met je diskresie... Het staat in de katekismus... Een mens moet eenmaal de jaren van diskresie óf verstand bereiken... De meesten bereiken de jaren van verstand: maar jij hebt de jaren van diskretie bereikt...
Je bralt als een bezetene...
(hoofdschuddend)
Je verstoktheid is bedroevend, voor mij die je vrind ben... je intieme vrind... Ik spreek voor je bestwil: het was toch te spijtig moesten we maar zoveel geld gewonnen hebben om er het hoofd bij te verliezen!
(een borst opzettend)
We moeten openlik uitkomen, voor wat we zijn: de enige, de echte overwinnaars... Die daar...
(wijst op Jaak)
zijn de werktuigen geweest van... le matériel humain, zoals de strategen zeggen... Van weerskanten hebben ze toch maar voor ons gevochten...
(tussen de tanden)
Je verdient ingerekend te worden...
Mis, hij is geen idealist!
(luchtig) Als je kan rekenen, zoals wij, word-je zo gauw niet ingerekend...
(schijnbaar kalm, met de toon van iemand, die er wil gedaan mee maken) Nog eens... je moet met geen steentjes blijven gooien...
(de onschuld zelf) Ik?... Doe dan al je best voor iemand...
(op dezelfde toon) Je bent al een half uur voor mij alleen aan 't raaskallen...
Abuus: ik sprak voor mezelf...
(solemneel) Voor mijn geweten, als je wilt...
Verwondert het je zo, dat ik er nog een heb? Ik wil wel: het misstaat wat in onze stand... Maar alleman kan toch niet perfekt zijn... zelfs in de imperfeksie...
(tot Bronwater) Neem me niet kwalik, maar als hij zoo blijft kletsen...
(woedend) Hansen, voor de laatste maal!...
(heftig) Waarom moet je ook altijd olie op het vuur gieten, jij?
(verbauwereerd) Ik... Ik zoek enkel...
Juist. Je bent té verdraagzaam: je wordt er onverdraaglik door...
(weer zijn halsstarrige, prekerige toon, met zalvende gebaren)
Jullie begrijpt me niet. Ik wordt miskend: nou, dat is het lot van alle grote geesten... Waarom bezing ik op alle tonen de verdiensten van onze achtbare vrind, op gevaar af hem in zijn nederigheid te raken?... Omdat ik weet, dat hij de man is, de rechte man, de enige man, de splinternieuwe man waar onze tijd op wacht... Vindt jullie niet, dat ie krimineel is, als ie langer talmt om zich aan het volk te vertonen?...
(onnozel, tot Bronwater en John, die onthutst lijken)
Wist jullie er nog niks van?...
(tot Dubois)
Ik hoop, dat ik niet indiskreet ben...
(plechtig)
Meneren, onze goeie vrind, de volksvrind Dubois stemt er op aandringen van zijn talloze bewonderaars in toe zijn kandidatuur voor de wetgevende verkiezingen voor te dragen...
(woedend) En als dat nu eens zó was?
We hopen wel, dat het zo is: je begrijpt, dat we onmogelik langer met ons vertrouwen een sukkelaar als papa Braak kunnen vereren,
| |
| |
die middel gevonden heeft om zich te laten inrekenen, als wij er nog lopen... Zo'n snul is op!
Laat ons asjeblieft niet schertsen: weet-je, dat er een nieuw onderzoek aan de gang is?
Verwondert je dat?
(luchtig)
Ten slotte zullen ze hem tóch schuldig vinden... om de eerste rechtsdwaling goed te maken... Het is immers glad ondenkbaar, dat men een onschuldige zou ingerekend hebben...
Je moet toch bekennen, dat hij het gezocht heeft?
Men heeft hem in alle geval gevonden!...
(schouderophalend) Het is hetzelfde...
Ja, als uitkomst. Le roi est mort: vive le roi, he ouwe jongen?
Hij moest maar uit zijn ogen zien, voor een politiek man...
Of ze gesloten hebben, zoals wij... Had hij zijn inkomsten beter verzorgd, de uitkomst was misschien anders geweest...
Het is ongehoord, dat een man van zijn waarde zo zijn talent vergooit aan utopieën...
Hij had het beter in obligasies gestoken... Je vaart beter met tien oneerlike talenten, dan met één eerlik...
Je bent te verontschuldigen: een talent is een oude munt: je hebt je handen al vol met de nieuwe...
(smalend wuivend met de hand) Allemaal prietpraat... We staan voor een feit: we moeten het nuchter bekijken. Het is spijtig voor hem, maar we kunnen de partij niet laten meesleuren in een nieuw schandaal. Er dient wijwater gesprenkeld te worden!
(glimlachend) De l'eau bénite de cour... d'assises?...
(woedend) Het is goed, dat ik je ken...
(luchtig) En het is nog beter voor me, dat ik jou ken... heel intiem... bij dag en bij nacht... kommersieel en anders... Had Braak maar zaakjes op zijn aktief, hij had nooit zijn Zaak op de lever gekregen... De leus van de mensen, die zaakjes gedreven hebben luidt immers: Pas d'affaires...
(schouderophalend) Allemaal vijgen na Pasen...
(scherp) Maar er is toch niks bewezen?...
Dat is niet nodig in zo'n geval!...
Het is zelfs niet wenselik: waar blijft het gezag, als je moet schuldig zijn om gestraft te worden?
(waardig) Jaak, wilt u mijn hoed halen, asjeblieft?
Het zal best zijn, om wille van de rust.
Ik ruim je de baan...
(wandelt naar de verandah toe)
Je was toch vroeger zo kieskeurig niet?...
Ik heb nog een beetje waardigheidsgevoel, ik heb het je al gezegd...
(zuchtend)
Ja, de tijden zijn veranderd...
(zich neervlijend in de zetel)
Wat zeg-jij ervan, Bronnetje?
(nog geprikkeld) Ik zeg niks meer...
(slaperig) Dat is je eerste verstandig woord, bizonder als het je laatste is.... (Hij strekt de benen uit en sluit de ogen - ze staan een poosje roerloos)
| |
| |
(gedempt) Kom, ga nog wat zitten: het is immers te dwaas om een ongelukkig woord!...
Er komt een eind aan iemands geduld: het duurt alvast een uur... Hij loopt al dagen dronken, zonder weer nuchter te worden... Wat wil-je aanvangen met zo 'n kerel?
(Hansen snorkt luidruchtig)
Wil-je geloven, dat hij waarachtig al snorkt?
(Ze gaan naar de verandah toe en staren Hansen sprakeloos aan)
Heb-je ooit een cinieker beest gehoord, als ie begint? Zie hem daar liggen: net een zwijn!... Hemelse deugd wat kan die vent krapuleus doen!
(Hansen verwringt zich in zijn zetel - ze deinzen dadelik achteruit - Dubois kijkt rond)
Het zal stilaan tijd worden...
(de fles in de hand) Eerst nog een glaasje; we moeten toch de fles ledigen...
(zijn glas met de hand bedekkend) Nee, dank-je... Het zal voor een naaste maal zijn... Straks schiet hij wakker en dan... (Jaak de hand drukkend - half fluisterend) Hartelik dank, hoor, om je gezelschap...
(met een gebaar naar Hansen toe) Je moet me ekskuzeeren...
(met een veelzeggend gebaar) O... (Af on tiptoe, gevolgd door Bronwater, Jaak kijkt ze een poosje na: als hij zich weer naar de verandah toekeert, zit Hansen overeind, breed glimlachend).
| |
Twede toneel
Hansen - Jaak.
(gedempt) Strategiese aftocht... Nu moest ik eens beroerte krijgen en onze vriend Dubois dan mijn lijkrede uitgalmen!... Jongens... (gefronsd) Maar verdomd: ik hou er een stijve nek van over... (rijst overeind en rekt zich... Hij luistert: stemmengeronk in de vestibuul) Ze staan te wauwelen... Ik heb een keel als een asbak... (gaat op zijn tenen naar de tafel en schenkt zich een glas bourgogne in) Op de gezondheid van die eerbiedwaardige grijzaards... Wat 'n stel kalkachtige farizeeërs, niet?
Tu ne l'envoies pas dire.
Drommels: 't is maar als je dronken bent, dat je nuchtere dingen zegt... In vino Veritas... Het moet er lief uitzien in de drooggelegde landen!
Ik begrijp toch niet goed je houding tegenover Dubois.
Als 't godblieft... Als je ze begreept, kon je weer dadelik de boel verknoeien. Laat mij maar begaan vrindje... Proost!...
In negen, als je wilt... We moeten er nu en dan een schepel bijdoen, om ons onder stoom te houden... Als ik nuchter ben, ben ik naar een halve man... Half Hansen... en half jij... en half je ouwe heer... en half alleman... Een lebbekak als jullie...
(zich rechtend)
Maar...
(er weerklinken stappen in de gang)
Hola...
(hij vliegt naar zijn zetel, laat er zich invallen en snorkt weer als Bronwater terug opkomt).
| |
| |
| |
Derde toneel
Bronwater - Jaak - Hansen.
(werpt, opkomend, vlug een blik naar de verandah) Ik dacht, dat ik hoorde spreken?...
(ziende, dat Hansen roerloos zit)
Nee toch...
(werpt nog een laatste blik op Hansen, dan, op gedempte toon, een heel poosje) Heb-je nu gehoord?
Veel. Heel interessant. Ik wist niet, dat Hansen zoo spiritueel kon zijn.
We gaan weer niet om de pot draaien: je geeft je nu toch rekenschap, dat Braak onmogelik wordt?
(onverschillig) In de politiek? Mij goed.
De politiek heeft hier niks mee te maken. 't Is mijn plicht: Hilde moet afbreken...
Dat snap ik niet goed: 't is uw plicht en Hilde moet afbreken?
(wrevelig) Je hoort wat men vertelt!
Maar ik moet er mee afrekenen: een vader is verantwoordelik voor zijn kinderen...
We ontslaan u van deze verantwoordelikheid...
Het oud liedje: ja of nee, mag ik betrouwen op je redelikheid?
Op mijn redelikheid: dus hebt u geen argumenten?
(lastig) Ik moet er geen hebben.
't Is waar: dat is nog het beste: het is het argument van de Sterke.
(een uitweg zoekend) Heeft zij er?
Le coeur a ses raisons...
Wel... dan zal ik handelen... Dat kan ik...
(kalm)
Jongen, het spijt me: ik moet uw vrind mijn huis ontzeggen.
John - die is toch niet betrokken in de zaak?
Dan zijn kinderen verantwoordelijk voor hun ouders: zojuist was het omgekeerd?
Dat is weer een argument van de Sterke.
(bedaard)
Blijft nu te bezien of u het zijt?
(met een imperatief-luwend gebaar) Uzelf stelt de kwestie zo. U maakt er een kwestie van brutaal geweld van.
U ontzegt John uw huis: dat kan een deurwaarder ook.
Goed: maar geef er u rekenschap van: als u John verstoot...
(zacht) Denk na vader: als u hem verstoot, ga ik... (Bronwater schrikt
| |
| |
Jaak met nadruk) Het moet! Ik wil er eerst uog over spreken, zonder passie... We zullen scheiden als vreemden, niet als vijanden...
(gelaten) Hoe zoudt u anders willen?
Ik dacht, dat je je ouders liefhadt...
(mak) Je bent toch nog mijn zoon!
Als u mijn vader wilt blijven...
(weer opflakkerend) Ik zeg-je, je bent...
Beslis: het hangt van u af, wat ik zijn zal!...
U zegt, dat u zo handelt om de mensen: kies tussen de mensen en mij...
Maar er is geen uitweg, als je zo de vraag stelt...
En er is geen oplossing, als ze anders gesteld wordt...
Maar, jongen, raadpleeg toch je geweten...
(kalmberaden) Nee U moet beslissen. Ik niet. - U -
(instinkmatig geïntimideerd) Waarom?
(half in zichzelf) Het zou u te licht vallen, als ik Hilde aan haar lot overliet. Ze zou het hoofd in de schoot leggen en misschien stilletjes wegkwijnen - ik ken haar -: maar uiterlik zou ze er niks van laten blijken... Ze zou het mogen besterven: uiterlik zou het heten, dat ze bezweken was aan een slepende kwaal... U zoudt vinden, dat ze altijd maar teer geweest was: U zoudt misschien niet eens weten, niet eens willen weten, niet eens moeten weten, wat u gedaan hebt...
(verschrikt) Maar jongen...
John... een vreemde, op straat te gooien, dat zou u te licht vallen... Uiterlik was die oplossing te fatsoenlik... Nee: U zult uw eigen kind op straat gooien... Als het Hilde niet is, zal ik het zijn... Ik wil, dat u ziet, dat u weet - dat alleman weet, wat u doet en wat er hier omgaat.
(Hansen maakt gerucht in zijn zetel: Bronwater wenkt dadelik, dat Jaak zou zwijgen)
(geeuwt en wrijft zich de ogen uit)
Br... Hoe kil...
(staat recht en loopt rillend wat heen en weer)
't Is wonder, als je wakker wordt in klaarlichte dag - en gekleed - voel-je tienmaal meer de kilte als bij nacht...
(naar de tafel laverend)
Is er hier ergens nog een klutsje overgebleven...
(schenkt zich een glas in)
Verdoemd, de droesem...
(bitter lachend)
Dat betekent: trouwen dit jaar... Kijk, 't is waar...
(met uitgestoken hand en ceremonieuse glimlach op de lippen recht op Bronwater af)
Nou, ouwe jongen...
(houdt zich achterdochtig op zijn hoede)
(al zeem en suiker) Je speelt je rol meesterlik... Net als op een naamfeest... Alleman staat daar met zijn geschenk achter de rug: en dan komt de feesteling binnen - dood onschuldig. Hij weet natuurlik van niks en wacht... Je wacht ook, niet waar Bronnetje?
Op de aangename verrassing...
| |
| |
Op mijn felicitasies... Nou dan, nog eens, hartelik, hoor
(grijpt zijn hand vast en schudt hem lang over en weer)
Ik vier toch mijn verjaardag niet...
(sympatiek) Nee, maar een verloving...
(dadelik, woedend tot Jaak) Heb-je hem gezegd?...
(flegmatiek) Niet nodig: ik heb alles gehoord...
(verontwaardigd) Heb-je ons afgeluisterd?
(precieus) Foei... Voor wie neem-je me?... Jullie hebt me wakker geraasd, gebrald... gebruld... gebulderd... 't Is effenaf ongehoord: een gentleman kan hier geen oog luiken...
(lachend) Hoor es: Meneer!... Wees gerust, Meneer: was het iets geweest, dat me niet interesseerde, dan had ik niets gehoord, Meneer... We zijn de diskresie zelf, Meneer: maar wat wil-je, Meneer, een kat slaapt met de ogen open en een zwijn met de oren open!...
(Dubois naapend) Heb-je ooit een cinieker beest gehoord? Zie hem daar liggen: net een zwijn?... (zakelik) Nee maar: vin-je heus niet, dat het grof is zoiets te zeggen in iemands tegenwoordigheid? Meneer?
Je zal zeggen, dat je niet wist, dat ik het hoorde... In beide gevallen, Meneer...
Wie gaf je het recht je te mengen in mijn familiezaken?...
(luchtig) Niemand. Ik neem het. Ik ben een kerel van je slag: ik hou van het gezag... Dat is toch jouw stokpaardje, niewaar: het argument van de Sterke... (hartelik lachend) Laat ons eens rekapituleren... (telt op zijn vingeren) Hilde met haar pudeur... hij daar met zijn kinema... Dubois met zijn waardigheid... en jy met je argumenten van de Sterke... (op een bedoeling van Bronwater om te onderbreken) Wacht, ik vergat er nog een: en de moeder van je kinderen met haar inkompatibiliteit... (op zijn voorhoofd tikkend) Is het nog om er wijs uit te worden?...
Ik moet bekennen, dat dit Latijn is voor me...
Dat is ten minste gesproken...
(de vinger opgestoken)
Dank de Voorzienigheid, dat Zij je een Ziener - of als je wilt een luisteraar toegezonden heeft om voor jou haar Raadselen te ontcijferen...
(gaat zitten - nuchter)
Je familiezaken, zei-je zoeven... jouw familiezaken... Dat klinkt nog al ekskluzief... Ekskluzieve rechten voor Europa, Holland en Skandinavie er bij begrepen... Familiezaken, dan: heb-je iets tegen John?
Nee dus... En tegen Braak?
Tegen hem persoonlik niet: maar je kent de mensen...
Zo... De mensen: en dat heet-je familiezaken?
(wrevelig) Het zijn de mijn in alle geval.
Niet méér dan de mijn, als het die van de mensen zijn. Ik ben toch ook nog een mens, van tijd tot tijd?...
Je wilt me niet begrijpen...
Toch wel: maar denk aan je ouwe klassiekers: ce qui se conçoit
| |
| |
bien... Je bent als de Bijbel, duister op vele plaatsen... namelik op de gevoelige plaats...
(zich opwindend) Asjeblieft, niet vóór mijn zoon!...
Dit zijn nogtans familiezaken! Of moet jij er voor hem hebben en hij voor jou niet?
Dat was ook de diagnostiek van Dubois... Je ziet hoe hij er mee gevaren is!
(scherp)
Wens je soms, dat ik je een broekje aanpas van van hetzelfde laken?...
(buiten zichzelf) Ik weet niet, wat me weerhoudt om je de straat op te gooien...
Ik wel: je weet immers, dat het niet baat... Gooi me langs de deur buiten, ik kruip langs het venster binnen...
Eigenliefde heb-je niet, dat weten we...
Waarom dan volharden in je boosheid?
(met een vuistslag op de tafel) Ik geloof, dat ik toch nog de meester ben in mijn eigen huis...
(koel) Meen-je dat werkelik?
Ik zal het je bewijzen...
(zalvend) Je doet er mee, wat je wilt... Maar als je nog een beetje houdt aan je fatsoen, probeer het liever niet... De wereld is zo slecht, jongen...
Maar, in Godsnaam, wat kan die boel je schelen...
Zo 'n fancy... Ik hou van Hilde...
Dan begrijp ik er zeker niks meer van...
De wegen van superieure geesten zijn duister...
Maar waarom trouw jij er dan niet mee?
Voyons. Met zo 'n krapuul?... Een vent als ik, zou-je toch in je maagschap niet willen opnemen? Ik hoop, dat je nog wat meer familiefierheid hebt...
(hartelik lachend)
Dat is kostelik... Dat is dan het denkbeeld, dat jullie hebt van het huwelik: de hoeksteen van de Maatschappij... Waaróm ik niet trouw, beste, als je het wilt weten: omdat je getweeën moet zijn: het is een minimum... Daar had-je misschien niet aan gedacht? Je moet me ekskuzeren: maar ik ben heus geen partij. Doch wijl je me nu toch met je vertrouwen vereert, wil ik graag iets voor je doen...
(scherp)
Laat ons eens zien: aanstaande week of ten laatste in het begin van de volgende week stel ik je officieel je schoonzoon in spe vóór...
Het moet er toch eens van komen, beste...
(half bij zichzelf) Hij is er toe in staat!...
Je mag gerust zijn: ik kan iemand opleiden...
(met gedempte woede) Kerel, ik waarschuw je...
Blaas-je nou niet op: het helpt je geen zier...
(woedend) Je bent gewaarschuwd) Je krijgt de buitenwacht jij en...
(steekt flegmatiek de hand uit - Bronwater stokt) Wedden, dat je het niet doet?
Man, probeer het maar niet...
| |
| |
(de hand steeds uitgestoken) Wedden?...
(zich plots tot Jaak kerend, die geen woord gesproken heeft) En jij...
(wipt aal vlug recht en scharrelt Bronwater vast) Pardon!... (zonder een woord te zeggen duwt hij hem naar de deur toe en draait ze achter hem op slot) Daar zie...
(van achter de deur) Je bent gewaarschuwd!
Wedden?
(Poosje stilte - Bronwater bepaald af)
| |
Vierde toneel
(zijn biceps betastend - wijst naar de deur) Het geweld in dienst van het recht: helemaal het programma van de Volkenbond... (glimlachend) Je bent zo gesloten?
(tikt met een cigaret tegen de tafel, - houdt dan nog een paar fiessen tegen het licht) Niks meer te ratten... geen droppeltje... (Hansen flegmatiek af - Jaak staat besluiteloos)
DOEK
|
|