natuurlik iets helemaal anders dan de ‘realistiese’ waarheid. Van de Winkel's kunst is wààr, omdat zij uitschrijdt van de wetenschap van het materiaal. De verjongende kracht die zich in de Hollandse beeldhouwkunst aan het eind van de vorige eeuw heeft geöpenbaard, merkt Dr. F.M. Huebner op in zijn Boek over de Nieuwe Hollandse Beeldhouwkunst, kwam uit de steenhouwers-werkplaatsen en niet uit de Akademie. Hierbij denken wij aan de grote namen: Van Wijk, Mendes da Costa, Dupuis, Zijl e.a. A. Van de Winkel, ook hij, bezit in hoge mate deze wetenschap, deze ‘durf en kennis van het materiaal’. Of hij zijn beelden houwt uit de krachtige eik of de harde steen, zijn beeldegroepen en medaljons uit het dooraderd albast, zijn danseressen-figuren uit vuurhout, zijn heiligen-beeldjes - O.L. Vrouw, Johannes, Franciscus - uit het glanzend ivoor, altijd staat deze kennis van de stof voorop. En het is deze kennis die ook de Liefde baart, dewelke aan zijn werk dat boeiende en bloeiende schenkt, deze ontroerende gaafheid, die wij ervaren als een kostbaar geschenk van een gewetensvol en warm- levend artiest.
Zulks hier te kunnen getuigen, in een al te beknopt kommentaar bij slechts twee illustraties, voorstellend een Madonna in eikenhout (zie de strenge zuiverheid en tegelijk de zo rijke monumentaliteit van het hier uitgebeelde moederschap!) en een St Franciscus van Assisi in ivoor die geworden is als een zingende vlam van extaze, beide van A. Van de Winkel, was voor mij een grote vreugd, en het vervullen in een zekere zin van een plicht van dankbaarheid om een schoon en fleurend genot. Ik ben trouwens niet de énige die grote verwachtingen durf te bouwen op de kunst van deze goede, knappe en bezielde werkman die vooralsnog niet alle dagen krentemik kan eten, maar wie daarom toch een woord van begrijpen en verdiende waardering niet minder goed zal doen als het royaal gebaar van een niet-alledaagse Mecenas.