Pogen. Jaargang 2
(1924)– [tijdschrift] Pogen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 239]
| |
Een paar vragen
| |
[pagina 240]
| |
levenslot van een paar enkelingen, die hen vrijwel koud laten, zien uitbeelden. Op dat stuk, is voor de grote massa de bioskoop een zeer geschikt amusements-instituut. Daarentegen heeft men totnogtoe geen plaats weten te ontdekken waar men de grote publieke problemen van deze tijd op de wijze der kunst zou kunnen zoeken op te klaren. Een rhetories sukses in de Kamer van volksvertegenwoordigers, een goedgesteld artiekel in een of ander dagblad, een voordracht die in een Radio-apparaat wordt gesproken: daarin pas vinden onze tijdgenoten een gelegenheid om hun kommer en hun hoop, hun mening en hun uitspraak in zekere dingen, in een minder of meer artistieke vormgeving belichaamd te zien. Het theater, waar in de echtste zin van het woord, de problemen worden tot beeld, gebaar en woord, heeft zich tot heden tevreden gesteld met de problemen uit vergane tijden en vreemde landen, en met de verborgen levensloop van enkele individuën. De deelname aan de politiek, die in Vlaanderen heel wat krachtiger en algemener is dan in Holland, kon voor de Vlaamse dramaturgen een spoorslag wezen om een vooruitsprong van belang te doen op de weg van de kunst. Het kontakt met hun publiek zullen zij heel wat makkeliker weten te bereiken dan in Holland, waar een drama over het vraagstuk van het zelfbestuur in Indië, waarbij authentieke feiten en personnages te pas zouden komen, slechts als een curiosum zou worden aanzien en aldus naar waarde geschat. Deze waardemeter, die het kunstwerk afmeet naar het quantum genot dat het te brengen vermag, doodt iedere levensmogelikheid van het moderne drama in de kiem. De aktiviteit, die wij te aanschouwen krijgen op de scène, moet de ganse zaal overmeesteren, zodanig dat zij niet slechts voor een paar uren de toeschouwers in haar tover gevangen houdt. Niet alleen een scherpe belichting, maar een beslissende korreksie van de machtsgroepen die in België onderling naar de heerschappij streven, wordt allicht bereikt wanneer men er toe komt op de scène de dingen bij hun ware naam te noemen, en de stand van zaken in zijn naakte realiteit af te schilderen. Men kome niet aandragen met de bewering: dat aldus geen artistiek effekt wordt beöogd. De sterkste kunstwerken worden juist als dusdanig erkend omdat zij de grenzen van hun eigen sfeer hebben verbroken en, doordat zij ingrepen in het leven van hun tijdgenoten, medehielpen aan de hervorming van het wereldbeeld. Waar de toestand zo gunstig is als in Vlaams België, waar namelik onder de mensen zoveel sociaal-dramatiese gegevens klaar liggen, die wachten op de sociaal-dramatiese vormgeving van het huidige Vlaanderen, zou men daar niet de vraag mogen stellen: waarom de Vlaamse dramaturgen zo lang aarzelen om op de scène de geschiedenis van hun tijd en van hun volk te schrijven? Dr. F.M. Huebner. |
|