Pogen. Jaargang 2(1924)– [tijdschrift] Pogen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 236] [p. 236] Avond Lichtverloren in een schemerig begin: huis, hof en toren; niemand gaat meer uit of in; De lucht is zoet van rijpend koren zoeter van het Heilig Sacrament. Ik tel de sterren aan het firmament en weet haar verren zin. Langs laten landweg paardebel voortdurend en op een trage kar zit turend een mensch op weg naar God: Die weet ons aller lot. Boven elke woning een gouden kruis, wierook kronkelt uit alle ramen; kinderen en Engelen, handen samen oogen diep en kuisch..... en de benedictie van zoete namen: uit alle kameren devoot geruisch. En aan den gevel in de open lucht volgt wel een enkel man met geestelijk genucht een late duivenvlucht en denkt aan God zoo goed hij kan of luistert naar de woorden van Sint Jan en ziet dan later boven 't koren den kalen schedel van dien kinderlijken man in eenen gouden nimbus gloren En vindt het leven toch zoo schoon. JAC. SCHREURS, M.S.C. Vorige Volgende