De wijze van spelen
door Leo Weismantel.
(Inleiding tot zijn ‘Spel van Lucifers bloed’).
HET getuigt van een groot misbegrijpen van het wezen der kunst, indien men de eis, dat de kunst de natuur op de voet volgen moet, gaat uitleggen, als moest de kunst de natuur nabootsen. Veeleer is deze natuurlikheids-eis in de kunst alléen gerechtigd, indien de esthetiese wetgever de eis aldus denkt: dat de kunst, in haar wezen, als kunst nooit ‘onnatuurlik’ kan zijn, zolang zij zich ‘als kunst’ gevoelt lijk een levendig wezen, zoals bloemen, dier en mensch natuurlik zijn: t.t.z. scheppingen des geestes in de stoffelike wereld. Artistieke scheppingen zijn in dat geval geen loutere beelden, maar wel zelfstandige wezens, die op hun tijd leven zoals ieder ander levend wezen, en op hun tijd sterven zoals alles dat verdwijnt met de zon.
Alhoewel de prinsbisschop Herman von Würzburg, de hoofd-personnage in dit spel van Lucifers Bloed, vóór vele eeuwen heeft geleefd, toch is dit spel van Lucifers Bloed en van de tocht van de prinsbisschop Herman naar het Rhöngebergte geen ‘geschiedkundig’ spel, want het werd door mij in 1922 geschreven en in datzelfde jaar door anderen gespeeld niet om daardoor een histories tafereel vóór de mensen op te hangen, maar opdat wij allen, dichter, speler en toeschouwer, de bedruktheden uit ons huidige leven en uit de tegenwoordige tijd in dat spel zouden herkennen, en uit het spel de kracht zouden halen om ons te verlossen uit de harde werkelikheid van het ogenblik. De personnages zijn juist dààrom geen historiese personnages en niet als zulke hoeven zij te worden gespeeld, maar kinderen zijn zij van onze spelende, zoekende en kampende verbeelding, - dus kinderen der kunst, - en niet alleen dàt, maar levende mensen in vlees en been, want zij zijn onze eigen spelende wezenheden, d.i. van dichter, speler en toeschouwer. Deze levende wezens leven natuurlik alleen in het spel, zoals trouwens ook de bloem alléén leeft in de zomer, er niet ook bij winterdag bloeit, zoals de zon alleen bij dag haar licht uitzendt - zo is hun levensrealiteit die van ieder kunstwerk,