Pogen. Jaargang 1(1923)– [tijdschrift] Pogen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 294] [p. 294] Voor een vriend Nu de Lente bloeit en bot in je bruisende bloed, nu de tijd je doortrilt lijk elektriese stroom en hij je dromen gloeien en je daden dringen doet, - nu je wezen zwelt lijk de vrucht op de boom, - open voor het leven en zijn lokkende lied, nu je oor de wilde zeegeruisen hoort en je blik de verre harmonieën ziet... Vriend! - druk nu de toegestoken hand van die, als jij, staat aan de levenspoort en kijkt, doorheen de kier, naar 't volle licht! O! met beide handen gans ze openduwen: bedwelmend-witte glans op 't blij gezicht!... Vriend! - de weelde van de wijdse heerlikheid, de dromen, die de zieledrang doorstuwen, en in de diepste ziel de onontbeerlikheid van goede en schone dingen en hun rijk genieten... Met vrome handen 't bloemenperk begieten en lijk de hovenier verzorgen elke bloem met wijdingsvolle vingeren en bewondrend oog - En in het vrije denken, hoog de branding van het stout betrachten, dat breed aanspant de ganse levensboog - om die van anderen naar eigen rust kan wachten... Om al het vele, dat elk onzer zielen weet, is't dat ik jou met trille-lippen: ‘Broeder’ heet! - en je sterk wens in de jonge, gouden tijd, die deze niewe Mei in zon voor je openbreidt! Mei 1923. V. DE MAESSCHALCK. Vorige Volgende