Pogen. Jaargang 1
(1923)– [tijdschrift] Pogen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 265]
| |
Esthetiek en psycho-analyse
| |
[pagina 266]
| |
hypothetisch karakter van zijn theorieën ‘Der folgende Abschnitt stellt nämlich, im Lichte unserer heutigen Erkenntnis, in den wesentlichen Punkten nicht anderes als einen tastenden Versuch dar, etwas wie eine Trieblehre als Basis und Rahmen der weiteren Betrachtungen zu schaffen. Dass damals noch ein grosses Stück empirischen Wissens zur Begründung einer darauf ruhenden “Libidotheorie” fehlte, bildete keine Schranke für den Erkenntnisdrang des Verfassers, der unbedenklich, was ihm an Erfahrung abging durch Postulate und Spekulationen ersetzte, die sich in manchen Punkten doch als haltbare Annäherungen an den wahren Sachverhalt erwiesen’. (Einleitung 2te Aufl. bl. 20). Volgens Rank dus zou kunstproductie te verklaren zijn door differentiatie van de geslachten waarbij de onbruikbare (perverse) sexueele neigingen, verdrongen maar niet uitgeroeid, op verdoken wijze in de kunst een van hun uitwegen vonden. In de talrijke psycho-analytische monographieën door Freud, Rank en andere, over bepaalde kunstwerken (vele van deze studiën zijn te vinden in Imago - Zeitschrift für Anwendung der Psycho-analyse auf die Geisteswissenschaften) werd deze hypothese niet zoo ver gedreven maar heeft men de kunstproductie verklaart naar analogie van de droomphantasieën en de onbewuste dagphantasiëen. Wat men wist over den oorsprong, de techniek, de innerlijke beteekenis van deze spontane phantasiëen, door de ondervinding bij behandeling van geesteszieken en door droomanalysen, werd toegepast tot verklaring van de phantasie-producten van den kunstenaar. Dit is de zwakke kant van deze litteratuur dat zij berust op analogie in plaats van te steunen op individueele analyse en desnoods op experimenteel psychologisch onderzoek van den kunstenaar zelf. Hierdoor dan heeft de studie van J. Varendonck een bijzondere beteekenis voor de psycho-analytische methode, dat zij uitgaat van een individueel analytisch onderzoek. Het eerste deel van dit onderzoek ‘Over Esthetische Symboliek’ bevat, volgens den schrijver, de analyse van veertien liederen ‘die door een zelfden liefhebber gezongen of verkozen werden’; eigenlijk de analyse van de gevoelens bij een liefhebber verwekt, bij het zingen van veertien van zijn meest geliefde liederen. Het tweede, het theoretisch gedeelte handelt dan over het wezen, de functie en de psychogenesis van de onbewuste symboliek. | |
[pagina 267]
| |
De algemeene gemoedstoestand van deze proefpersoon wordt verklaard door de verhouding tot zijn vrouw. ‘Zij bedroog hem, hij vergaf het haar en verdrong zijn jaloezie, zoodat hij haar tevens onbewust haatte.’ De manifeste inhoud van het lied heeft weinig beteekenis voor den zanger, deze uiterlijke zin is maar een omhulsel hetwelk dient om den latenten inhoud, de eigenlijke onbewuste gevoelens ongestoord tot uiting te laten komen. Om deze onbewuste beteekenis van het lied voor den zanger te kennen, heeft schrijver de methode toegepast van de vrije associaties. Hij laat den zanger al de gedachten mede deelen die in zijn geest opkomen bij ieder element van den kennelijken inhoud. Dit is de eigenlijke analyse, de basis van deze studie. Spijtig dat de schrijver nalaat de teksten welke hij door toepassing van de psycho-analyse van zijn proefpersoon verkregen heeft, letterlijk mede te deelen. Deze toch zouden zijn belangrijkste argument vormen en het heele onderzoek zou ons heel wat beter kunnen overtuigen. Enkel voor het eerste lied, het minst belangrijke, deelt hij den tekst mede van wat in den geest van den zanger oprees onder het zingen: Toen deze ‘Ninon’ (Ninon, Ninon que fais tu de la vie? van Alfred de Musset) neuriede, richtte hij zich half bewust tot zijn vrouw, identifieerde hij Ninon met zijn vrouw. Dit is het heele symbolisme van dit lied. In andere liederen, waarvan de analyse zelf niet wordt medegedeeld, dienen de voorstellingen: frégate, barque, lepelken, beker, den zanger eveneens als symbolen voor zijn vrouw; en de attributen: vertrokken, vergaan, vaart op zee, zinken, symboliseeren voor hem de verwezenlijking van zijn onderdrukten haat. Steunende op deze zeer beperkte experimenten en verder op algemeene gegevens van de psycho-analyse beproeft de schrijver de verklaring te geven van het esthetisch gevoel dat door den zang verwekt wordt - en hij voegt er bij, dat naar zijn oordeel, deze theorie in hare hoofdtrekken toepasselijk is op de overige gebieden der kunst: De aangename gewaarwording van het esthetisch gevoel vloeit voort uit drie verschillende factoren: ten eerste, uit de verdrongen complexen van den liefhebber (bij de proefpersoon, zijn | |
[pagina 268]
| |
ambivalente gevoelens van liefde en haat) welke op verborgen wijze door de voorstellingen van den dichter in werking worden gebracht; ten tweede, uit de technische middelen van den dichter en den toondichter, welke overeenkomen met een onbewuste techniek, waardoor de liefhebber het verdrongen verband tusschen de bewuste voorstellingen en zijn onbewuste complexen herstelt, (onbewuste symboliek) om in zijn verbeelding de verwezenlijking van zijn geheime verlangens te bereiken; ten derde, uit de vermindering der psychische spanning, volgende uit het feit dat de verdringing zwakker wordt om het onbewuste in zekere mate vrijen teugel te laten (begeleid door de passieve houding aangenomen om kunst te genieten). De psycho-analyse leidt de studie der esthetiek op nieuwe banen. Al de besluiten die J. Varendonck ons voorlegt zijn niet altijd door bewijzen gerechtvaardigd maar blijken zeer vruchtbare verklaringsmogelijkheden te zijn. |
|