Pogen. Jaargang 1(1923)– [tijdschrift] Pogen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 248] [p. 248] Van het huizeke. (Vrije vertaling van ‘La Vie’ door Francis Jammes) uit ‘Ma fille Bernadette.’ Het leven is net 'n heel klein huizeke dat staat langs den weg, mijn Bernadetje! 'n heel simpel huizeke met grove muren, vervuld van eerlijkheid, en in welks hof we druivekes plukken en hazelnootjes. Daarna gaan we heen. Bekijk 'ns goed dat kleine huizeke met zijn miniatuur-pui; het is er zoals wij er zijn en erover heen schuift haastig het getij. Wat blijft er wel zo al van dat alles als de laatste stonde heeft ingeluid, die stonde waarin gelijk een waterstriem een geknielde schaduw weent? God. Enkel God blijft dan nog God! 't is te zeggen: het grote huis waaruit we nooit zullen heengaan. Het huis waar, op de pui, de biddende engel, de ogen sluit. Maar, Bernadetje, terwijl jij in dat leven bent, leer het goed hoe dat leven is. - Ken het lijk je een les kent die je aandachtig tot het einde hebt gevolgd, en die je geboeid heeft tot het laatste woord. En als dan je zacht, gewelfd voorhoofdje op zal staren van dat grote boek waarin je spelde van het brood dat uit het koren groeit en van de wijn die uit de druiven druipt, dan zul je best begrijpen hoe innig lief dat huizeke is; dat huizeke langs den weg waarin niets bizonders is maar waar er vier hartjes wonen je vader, je moeder, je meetje en jij. En kijk 'ns! in onzen ochtend welven de hemelen over onze daking heel gulden als maagdehonig BERTEN FONTEYNE. Vorige Volgende