Nederlandsche letteren
Proza
‘THISS’ door D. Th. Jaarsma.
THISS heet een werk van D. Th. Jaarsma, Thiss, dat twaalf delen moet beslaan, waarvan er nu reeds twee verschenen zijn: Het Ontwaken en Dageraad.
Een grote onderneming. Bij voorbaat beklemt u de angst, dat de schrijver er niet voor berekend zal zijn. Ook in de Jean-Christophe van Romain Rolland is veel literaire ballast. En de taal van deze Hollander is zo gedrongen, hij maakt een zo ruim gebruik van gewichtige adjektieven dat het verhaal er weleens weinig voortvarend door wordt.
Toch zijn deze eerste twee delen zo mooi, dat ge hem gaarne krediet geeft voor het vervolg. Zij spelen in een milieu van diepgelovige Friese boeren, een voor 'n modern stedeling wel vreemd milieu: een leven zonder gaten, waarvan de zin door allen die er deel aan hebben volgens een vast, geëerbiedigd, steungevend dogma wordt bevroed. ‘Ze voelden den zin en de genade, en 't wonder van de Pinksteren’ leest ge op blz. 6. Ze spreken elkaar toe, ze plagen elkaar soms in bijbeltaal, zozeer dat, in het eerste deel, hun gesprekken soms ietwat bombasties klinken in ons zuiders oor. Hùn godsdienstigheid is meer beredeneerd, het katholicisme is minder bewust (omdat het ouder is?) Toch moeten we bij de lektuur dikwijls aan Streuvels denken. Er is wel één gemeenschappelike Nederlandse bodem.
Het milieu is uitstekend geschilderd. Ge vergeet nooit meer die statige boerinnen die op Zondag ‘hun zakdoek besnuffelen’ waar overdadig als snuif een dure odeur op is, noch de winterdagen waarop de jonge boer zijn boerin in de slede zet en ‘vloog met haar de vaarten op, de dorpen door, over den eindeloozen ijsvloer machtige, bewogen tochten door het heilig winterland’.
Op zulke achtergrond ontwikkelt zich het verhaal, dat een prospektus als volgt samenvat:
In het eerste deel (Het Ontwaken) wordt de liefde beschreven van de hoofdpersoon Thiss voor een blind meisje, Titia, hare