Pogen. Jaargang 1(1923)– [tijdschrift] Pogen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 138] [p. 138] Twee gedichten Uit donkere stilten. Mijn ziel is als een die ligt geknield vóór U met gevouwen handen, en oogen die van de vele tranen glinstren als parelhoorns. Hebt Gij niet mijn stem hooren vergalmen in den avond als het weemoedsneunen van 'n jagershoorn? Zij kloeg tot U op als 'n hulpelooze.... als een die verdoemd was in uwe grammoedigheid. Mijn hart heeft zich willen vernietigen voor uwe komst. Als 'n gouden vrucht wilde het zich zelf geven aan de harten die hongerden, opdat Gij uw Genade zoudt hebben voorgezonden als 'n heraut van vrede. In mijn gemoed jaagt vrees dat Gij mij stooten zult uit uw reine tempeling - wijl mijn ziel niet is zuiver gebleven aan den kus van het leven wijl in mijn kleederen de domplucht hangt van verdachte plaatsen en in het lied mijns leven het woord uit lage voorhoofden. Maar - als 'n straatmelaatsche zal ik mijn wonden uitstallen voor uw Aanschijn en door de wisseling der dagen zal mijn stem tot U opbedelen.... totdat Gij zult de lamp opnemen en de deur openen. Toch - de nacht donkert zoo zwaar.... en zoo ijzig is de schor van uw drempel. Open mij Heer en ik zal vóór dragen al het goede dat nog rest in mijn hart en mijn witte daden uit komende dagen. Open mij Heer en neem mij op. - Zie! ik lig vóór uw tempeling op de heuvels en wacht op de omarming uwer liefde. J. Ronie. [pagina 139] [p. 139] Als ik aan u denk. Mijn gedachten zijn omgeven van deemoed - als gefloerste meisjes - als ze opgaan naar U - Naar uw wit gelaat dat altijd als 'n heilige hostie staat in mijn hart gaan mijn gesluiërde gepeinzen in lange rijen als gebogen pelgrims. Als overvolle stormwolken schuiven ze onrustig heen naar die zon door mijn zwoelen zieledag. Over je wezentje - als de wolkschaduwen over lenteland - gleed goddelijke lach. Dan keeren ze weer blank en huiverend als varende misten in 'n maannacht. Als jonge bruiden keeren ze in naar mijn ziel geopend als 'n witte heiligdom op de heuvelen. 6-3-22. J. RONIE. [pagina 140] [p. 140] Houtsnede van JAN COCKX Vorige Volgende