De kinderen.
Feestelijk spel in verzen door Henriette Roland Holst Van der Schalk. (Uitgave W.L. & J. Brusse, Uitgeversmaatschappij, Rotterdam).
MARXISTISCHE caritas is een economische en als bron meer verwant aan sociale wetenschap dan aan de Muze; een versregel als ‘de organisatie is gebroken’ - en zoo zijn er velen in het mooie dichtwerk dezer dichteres - behoort daarom ook aan het proletarisch Marx-materiaal en is geen poëzie. En toch - ook weer in dit ‘feestelijk spel’ - ontroert ons de fijne, gedistingueerde moeite die de dichteres aanwendt om met haar vrouwelijke, vermoederende adem de harde Marx-korst te verweeken, de koude sociologie te verwarmen die, helaas, den troostelijken gloed mist van het Christendom. Zal Henriette Roland Holst er ooit in gelukken de on-dichterlijke Marx een krans levende rozen rond de slapen te leggen? Haar spel ‘De Kinderen’ is doorstroomd van vrouwelijke liefde die alleen maar denkt dat de kille theorie van Marx een ‘blanker droomenbrood’ is dan Jezus in het H. Sacrament-des-Altaars; zij vlecht dichterlijke, mooie woorden en warme sentimenten rond sociologische steenen die geen mensch eet zonder hongeriger dan ooit te worden. Wel dekt zij voor de kameraadschap ‘tafels met melk en brood’ en giet zij in diepe schalen goudkleurige en amberbruine honing voor de kinderen der arbeidsters, maar buiten de literatuur treden deze schoone verbeeldingen niet en de zinnelijke werkelijkheid ervan zou - wie wil zich misleiden? - de innerlijke nood niet verminderen. Wij doorzien te goed dat, onder de roode Marxistische mantel die Henriette Roland Holst oneigen omgeslagen houdt, de drang van haar ziel een christelijke blijft; de stuwkracht van socialisme en communisme is overgeërfd en overblijvend Christendom; trouwens, onder de last van eeuwen christelijk bezit, zijn ook alle tegenwoordige negatieve elementen, ondanks hun tegenspraak, nog aanwezig; ‘anima naturaliter christiana’. In dit ‘feestelijk spel’ is o.m. de christelijke liefde van Henriette
Roland Holst voor de ‘kinderen der arbeiders’ zóó gemoedsbrekend dat het schijnt alsof zij straks de klassieke deurder-armoede nadert waarachter Christus wacht en op haar kloppen opendoet.
K. v.d. O.