Poëziekrant. Jaargang 20(1996)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Gastdichter Eva Gerlach Niets bestendiger ‘Er is niets bestendiger dan vlucht’ Dick Hillenius 1 Tellend op mijn vingers, dit moet nog, dat, verzamel ik vaatwerk. Kwamen met zes man vertellen hoe hard ze hadden geroepen en jij doof op bed. De ketel floot, die nam ik van het vuur, er moest koffie gezet, melk gekookt, iedereen zat al klaar. Had je wel geld bij je toen je zo snel op reis ging, straks sta je daar arm aan het water, kon ik (kinderen naar bed, afwas, strijken voor morgen) ook maar. 2 De reis erheen, een notie van vertrek, de mogelijkheid ervan, lag als een kleed dat je kunt uit- en opvouwen tussen ons in. Het woog, de zwaarte van dragen, loslaten, het vermoeiend dekken en afruimen van een weerspannig verhaal. [pagina 11] [p. 11] 3 Soms belde je op, zei wie je was, mompelde met die zeldzaam onijdele stem binnenshoofds over kwade dampen, kwadere dan deze waarin ik je kende, betrekkelijk, een tijdje. Dat is voorbij en ook je handschrift, kleine, razende letters, zonder andere bedoeling dan zichzelf mee te delen betekend in de marges van tekst die je stuurde uit het verduisterde. 4 De doden op bezoek, etend in ons, slapend, niet weg te krijgen. Opschietend uit ons, hoger naarmate wij ouder, schraler worden, op kaalte bloeiend, een onkruid, ‘de honing ligt geheel bloot’; onder de grond het wit, verraderlijk net dat zich uitbreidt. [pagina 12] [p. 12] 5 Als een gedachte woonde hij in ons en wij begingen hem als vanzelfsprekend, schatten zijn totale afstand, vinger- kootjes voor het oog, zijn vluchtpunt. Er kwam geen eind aan ons vertrouwen in zijn gebaandheid, zijn geschiktheid tot verbinden van plaatsen, zijn speciale zin om tot doelen te geraken, zijn vermogen ons te dragen. 6 Je bent weg, je wordt als een boot waar de holte de zin van is. We gooiden het touw naar binnen, stapten in, duwden af het water kwam langzaam omhoog. De boot ligt vast, je ziet de flanken, ik ken de knoop niet, durf niet in het touw te snijden, wacht en wacht. Vorige Volgende