Poëziekrant. Jaargang 19
(1995)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |
BuitenlandDenis Roche
| |
[pagina 10]
| |
voorafgaan of er onmiddellijk op volgen. Het effect ervan kan het best worden vergeleken met de contactafdruk van een filmrolletje, waarbij de afzonderlijke foto's elk een fragment van de werkelijkheid in kader brengen. De antefix is als het ware een rolletje tekstfragmenten die de scriptograaf heeft geïsoleerd uit de verbale werkelijkheid waarin hij leeft, en die de lezer moet nemen zoals ze zijn. Dépôts de savoir & de technique verscheen bij een uitgever die op het voorplat van zijn uitgaven consequent het genre vermeldt: poëzie, roman, verhalen of essay. Roches antefixen werden simpelweg gecatalogiseerd als ‘literatuur’ - een detail dat erop wijst dat Denis Roche de conventionele categorieën achter zich heeft gelaten, om in het immense continent van het woord door te dringen, in een domein dat zo niet ontoelaatbaar, dan io toch onbekend was.
Ik schrijf gedichten buiten mijn weten om
Geen inspiratie leidt ze bij de teugel
Noch baden ze in bezweringen
Ze komen er niet aan druipend van de regen
Waarna ze zich de haren uitschudden zich in bochten wringen
Hun klaagzangen aanheffen richting mij
Er waart in mij niet zoiets als een kapersgeest rond
Ik heb twee ronde ogen die zo'n beetje overal bij stilstaan
Eerst vriendelijk groeten
Dan vragen stellen niet minder dan dat
Waarvoor de gewoonste dingen er
Gewoon uitzien
En de ingewikkelde dingen ingewikkeld
En mijn gladde handen zijn onbewogen
En koud van het kijken
(Uit ‘Gedichten buiten mijn weten om’ in Forestière amazonide, 1962)
2 verstikkende winden nemende bodem bij de hals
't Opperste oogsteekt schuin 't passerende veld over
Niet niks dat toevertrouwt dat ziet en dat zo vrij is
Dan wanneer zij zich had kunnen wegstoppen in de muur
Die wit is ik 't oog en jij je kut wij die zijn
Zonder meel & Een lange dode tinteling die eet & Wij
Stijgen &n jij? zie de wolken versterkte torens dieZ
Wellen en op z'n best 2 lieve zwijnen die lachen Tegen
Wieerom vraagt: Z'n voeten dragen hem naarde stal 't
Wiegen de vreugde inde kamer 't meisje droomt & hij
Gooit nog 'n keer beter de ring naar m'n staak
Gevangene plichtmatig uitzettend in 't nauwin 't
Krijt van de geest van de mensheid van 't geronk enWat
Jij en ik als 'n kamille voor de zonderlinge onder
Gang van je geest Ik plooi als 't onpbewuste van de
Tijd ik aanhoor de boer in de weer gesloten hand van
D & vogel.
(Uit: ‘Het slapschrift’ in Le mécrit, 1972)
|
|