Poëziekrant. Jaargang 18(1994)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Hendrik Carette Een bomenrij bij Stijn Streuvels voor Ludo Simons Twaalf zwarte stammen van grote Noordse bomen naast de akkers op de hoge berm in de open ruimte. Echte achtkanters; knoestige stijve mannenbroeders of twaalf norse ouderlingen naar de oude eis in de grond der voorvaderen geworteld. 't Zijn de Ruisaards. Een rij bomen om bij te dromen. En een ruisen dat dat dan. En een suizen. Als na een lange zoele zomeravond, na de zoelte, ineens een koelte en een koele zomernacht kan komen. Alsdan. Verlaten stad Een zachte zee vloeit aan mijn Memlingplein. (De dijken weggespoeld en ook de landerijen van 't Brugse Vrije zijn verzonken) Een zachte zee vloeit aan mijn plein; vlak boven de tegels van de vloer en de stenen bodem waar water binnendringt. Het beeld op de sokkel werd weggenomen - symbolen zijn symbolen - en de oude ovalen stad meer dan gehalveerd. Een pakhuis en twee herenhuizen zijn er de laatste huizen en zo te zien is er geen kat: de muizen liggen dood onder de spinde. En de grijze façades staan aan zee als aan een langzaam stijgende binnenzee. Vorige Volgende