Poëziekrant. Jaargang 18
(1994)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
BuitenlandMiguel de Unamuno
| |
[pagina 21]
| |
zijn ogen geen genade. Hij vond ze te formalistisch en te week. Bij Unamuno stond niet de vorm maar de inhoud van het gedicht centraal. Zijn poëzie was die van de eenzame vechter op zoek naar uitdagingen van formaat. Inhoudelijk gezien valt er geen scheidingslijn te trekken tussen Unamuno's poëzie en zijn essayistisch werk (zoals Del sentimiento trágico de la vida, ‘Over het tragische levensgevoel’). Het verbaast dan ook niet dat vertaler Robert Lemm, vooraleer hij zich over de poëzie van de Spanjaard boog, eerst een essay wijdde aan het orthodoxe denken van Unamuno (Tussen barricade en ivoren toren, 1989) en vervolgens een keuze uit diens essays vertaalde (De paradox als filosofie, 1990). | |
ObsessieUnamuno's denken wordt wezenlijk bepaald door een levenslang gevecht met God, in wie hij eigenlijk met een kinderlijk vertrouwen wou geloven, maar in wie hij tegelijk niet geloven kon. Eveneens centraal in zijn denken staat een geobsedeerdheid met de dood in het algemeen en met het eigen verdwijnen als individu. Antwoorden op zijn niet aflatende vragen zocht hij in het dorre, arme, maar ongerepte Castiliaanse landschap (dat ook door zijn tijdgenoot Antonio Machado werd bezongen), in de wijsgerige traditie (Nietzsche, Kierkegaard, Schopenhauer) en in de klassieke Spaanse letterkunde (Fray Luis de León, San Juan de la Cruz, Quevedo). Als hoogleraar Grieks en later als rector van de universiteit van Salamanca was Unamuno een invloedrijke figuur, die er geen graten in zag anderen tegen de haren in te strijken. In 1924 werd hij door dictator Primo de Rivera verbannen, eerst naar het eiland Fuerteventura, dan naar Parijs. Na de val van de dictatuur keerde hij naar Spanje terug, waar hij bij het uitbreken van de burgeroorlog de zijde koos van de nationalisten omdat hij een hartsgrondige afkeer had van het socialisme en het communisme. Maar ook het nationalisme kon hem niet overtuigen. En nadat hij in 1936 bij de opening van het academisch jaar ongezouten commentaar had geleverd op de gelegenheidstoespraken van enkele nationalisten, werd hij onder huisarrest geplaatst. Enkele maanden later, op 31 december 1936 overleed hij. In de inleiding die hij bij Heimwee naar de eeuwigheid schreef, legt Robert Lemm zeer sterk de nadruk op het belang van de inhoudelijke boodschap van Unamuno's gedichten en trekt hij een vergelijking met Borges. Toegegeven, ook bij Borges is die inhoudelijke boodschap belangrijk, maar daar houdt de vergelijking ook op. Lemm wijst niet op het belang van de intertekstualiteit in het werk van beide dichters en evenmin op de wel heel verschillende metafysische vragen die ze oproepen. Duidelijk is ook dat Lemm zich tot op grote hoogte identificeert met de vragen die Unamuno bezighielden. En dat heeft ongetwijfeld de selectie die hij uit Unamuno's poëtisch oeuvre maakte, mee bepaald. Daardoor laat Lemm een heel belangrijk aspect van Unamuno's poëzie buiten beschouwing: zijn manifeste belangstelling voor het spelen met klanken, versvormen en etymologie, die ten dele verband houdt met zijn grote kennis van de Spaanse barokke poëzie. Nu eens hanteerde Unamuno veeleisende versvormen zoals het sonnet, dan weer traditionele Spaanse metra en soms ook relatief vrije vormen. De ritmische structuren boeiden de dichter meer dan het rijm. Zijn poëzie ontstond overigens ook heel spontaan, getuige zijn enorme poëtische produktie die wel een paar duizend bladzijden gedichten omvat. | |
Verantwoorde keuzeRobert Lemm heeft uit dit verzameld werk een verantwoorde keuze gemaakt. Zijn anthologie omspant de periode 1898-1936, waarbij alle belangrijke periodes en thema's zijn vertegenwoordigd. Het openingsgedicht ‘Geestelijke dageraad’ handelt over de ‘donkere nacht van de ziel’. Dit gedicht heeft, net zoals ‘Het gebed van de atheïst’, Unamuno's tijdgenoten sterk aangegrepen. Opvallend is dat de beelden in een zeer oude contrareformatorische traditie zijn ingebed:
De kus van de bezonde bries ontsluit
de honingrijke bloemen die
in de besloten hof van mijn hart,
tussen het onkruid, de distels en de doornen,
uit de vruchtbare zaden van de deugd
zijn opgeschoten
Het is echt jammer dat de Nederlandse vertaling niet altijd de frisse toon van het origineel weergeeft. Dat komt doordat de vertaler soms grijpt naar archaïsmen waar Unamuno zelf heel eenvoudige woorden gebruikt. Bij een vers als ‘Zachtjes omvaamt mij een maagdelijk wit’ zal vermoedelijk meer dan één lezer naar een verklarend woordenboek grijpen. Bovendien slaagt Lemm er geregeld niet in om het gekozen taalregister aan te houden, ook niet binnen één gedicht. In ‘Het uur van God’ volgt, bijvoorbeeld, een vers in moderne spreektaal op een ronduit oubollig vers (‘Ik ben de arme slaaf van mijn gewrochten. | Ik weet niet wat ik aan moet met mijn leven’). Unamuno's ideologie zit bijna volledig vervat in de gedichten die Lemm selecteerde uit Poesías (1907). In ‘Castilië’ komt de godsdienstige problematiek en de verheerlijking van het dorre landschap aan bod, in ‘Muziek’ de veroordeling van het impressionisme en in ‘Huiselijk voorval’ de doodsgedachte. De lyrische sonnetten uit 1911 sluiten daarbij aan, en hier is de vertaler er wel in geslaagd een heel strak taalgebruik aan te houden, getuige ‘Het bloed van mijn geest’, een ode aan het Spaans. In het lange gedicht ‘De paden van Albia’ vergelijkt Unamuno het moderne Bilbao met de stad uit zijn kinderjaren. Het specifieke tijdsbegrip van de dichter komt er duidelijk in tot uiting:
O hoe heerlijk gelijkmatig vergleden
de dagen van herhaling en geluk;
traag vervloeiden de voor- en tegenslagen,
vrome gewoonte,
evenbeeld van het eeuwige.
Ook uit de gedichten die Unamuno in ballingschap schreef, werden een aantal voor deze bloemlezing geselecteerd, zoals het lange gedicht ‘Als ik hier val’. In dit gedicht beschrijft de dichter wat er met zijn stoffelijk overschot moet gebeuren als hij in ballingschap sterft. De gedichten uit de Cancionero (1928-1936) behandelen de meest uiteenlopende thema's: filosofische bespiegelingen over de tijd, het oproepen van historische personages, een prachtige meditatie over zijn gestorven vrouw (‘Zij is hier’). Ook ‘Dromend sterven’, het laatste gedicht dat Unamuno enkele dagen voor zijn dood schreef, is in de bloemlezing opgenomen. Lemms bloemlezing uit Unamuno's werk komt beslist op tijd. Jarenlang werd in vertaalmiddens de Spaanse literatuur immers stiefmoederlijk behandeld in vergelijking met de Latijns-Amerikaanse. De jongste tijd is er echter een inhaalbeweging op gang gekomen en wordt steeds meer werk vertaald van de boegbeelden van de Spaanse poëzie, van Quevedo tot Federico García Lorca. Tegen deze achtergrond is een bloemlezing uit Unamuno's werk zeker te verantwoorden, omdat het ons toelaat na te gaan hoe de Spaanse dichters vanaf de jaren dertig Unamuno hebben gevolgd of verguisd. Voor een goed begrip van het hedendaagse Spanje en van de Spaanse letterkunde is de kennis van Unamuno's oeuvre even noodzakelijk als de kennis van het meer Europees georiënteerde werk van zijn hier wel bekende tijdgenoot Ortega y Gasset. Hopelijk schrikt Lemms inleiding over de ‘inhoudelijke poëzie’ de Nederlandstalige lezers niet af. Unamuno was in zijn tijd een controversiële figuur die zich niet in één welbepaald kastje liet opsluiten. Ook niet in het filosofische kastje dat zijn vertaler hem voorbehouden heeft. |
|