Kinderpoezie
Gezelle voor kinderen
Jan van CoillieGa naar eindnoot+
Guido Gezelle voor kinderen van vandaag? Je kunt je voorhoofd fronsen en bezwaren uiten tegen het dialectische taalgebruik en de diepe of zware gevoelens die niet geschikt zouden zijn voor kinderen. Maar je kunt je ook openstellen voor de pure poëzie. Je kunt de klanken en ritmes onbevangen op je af laten komen zoals kinderen dat doen. Dan ontdek je wellicht (opnieuw) de onvergankelijke charme van Gezelles natuurtalent.
DE ORIGINELE UITGAVE Een puit met hete pootjes heeft verschillende gezichten. Centraal staan de vijftig gedichten. Ze laten de kinderen kennismaken met verschillende aspecten van Gezelles dichterschap. Uiteraard domineren de humoristische verhalen en de uitbundige, klankrijke natuurgedichten. Maar je vindt ook meer bespiegelende natuurverzen, mijmerende religieuze gedichten en tedere verzen.
Bij de meeste gedichten zijn korte bedenkingen van kinderen opgenomen. Het zijn rake, vaak ontroerende of amusante stukjes commentaar. Ze geven treffend weer op welke manier de gedichten de kinderen aanspraken. ‘Woorden zijn niet zo gemakkelijk als voelingen. Als het stil is, hoor ik die voelingen beter’ (Mohammed, hij ‘Als de ziele luistert’). ‘Boris zei dat het een liedje was. Na een paar minuten zong hij het. Zomaar’ (An, bij ‘'t Was in de bleide mei’). ‘Dichten dat is met woorden een
nestje bouwen voor muziek. Weet die meneer dat niet?’ (Veronique). ‘Dat je een boom zo kunt vergelijken met een trouwpartij, dat is toch prachtig’ (Liesje, bij ‘Meidag’), ‘Er vliegen veel wilde en woeste woorden in dit gedicht’ (John, bij: ‘Wederwijven’).
Een derde component in het boek zijn de biografische verhalen. Ze brengen de mens Gezelle dichter bij de kinderen. Ook hier is rekening gehouden met de doelgroep. Het is een levendig verhaal geworden met veel aandacht voor de kinder- en jeugdjaren en voor het leraarschap van Gezelle. Een echte situering van de opgenomen gedichten vind je er echter niet.
Ten slotte zijn er nog de illustraties. Het zijn meestal kleine, stripachtige prentjes met veel humor en fantasie. Ook zij helpen om de gedichten vertrouwder te maken. Ze steken bovendien vol amusante verwijzingen, naar Gezelle maar ook naar tekenfilms van Walt Disney, naar sprookjes en zelfs naar Magritte.
Bij de bundel hoort een ideeënboek voor leerkrachten. Alhoewel het aangeboden wordt voor leerkrachten basisschool en voortgezet onderwijs, lijkt het me vooral voor de eerste groep geschikt. Het is een verfrissende douche van werkvormen: rebussen, mime, koorspreken, navertellen, een fotostrip maken, musiceren en zingen, schilderen, een poëziestrip maken, tekenen en puzzelen, een kringgesprek, rollenspel of diorama. Meestal sluiten de werkvormen goed aan bij de beeldende, speelse of klankrijke eigenschappen van de gedichten zelf. De uitleg is doorgaans duidelijk, zodat je hem zonder problemen kunt toepassen. Wel denk ik dat niet iedereen de rebus onmiddellijk zal zien zitten. Ook is de stijl hier en daar stroef en onpersoonlijk, met vooral te veel passieve zinnen en verkeerd geplaatste leestekens. Jammer is ook dat bij de meeste moeilijker gedichten zoals ‘Traagzaam trekt de witte wagen’, ‘De navond komt zo stil, zo stil’ of ‘Moederke’ geen suggesties opgenomen zijn.
Bloemlezing en Ideeënboekje samen bieden leerkrachten een unieke kans om met Gezelle en kinderen ‘menig uur’ sprankelende poëzie-ervaringen op te doen. Ik ving in elk geval enthousiaste reacties op van leerkrachten die het al probeerden.