Recensie
Simon Knepper
Raillerende ernst
Dick WelsinkGa naar eindnoot+
Simon Knepper is een betrekkelijke eenling in het land der light verse-dichters. Hij schrijft heel weinig: sinds zijn debuutbundel in 1982 verschenen slechts met grote tussenpozen bijdragen in het tijdschrift De Tweede Ronde en eenmaal een pagina vol in het dagblad De Gelderlander. Bijna al die bijdragen zijn opgenomen in Kneppers nieuwe bundeltje, De geur van Zeeuwse meisjes.
KNEPPER heeft geen uit gesproken voorkeur voor een vaste versvorm, zoals de meeste van zijn confraters, al gaat hij een ollekebolleke of een triolet niet uit de weg. Hij lijkt wat serieuzer dan de anderen, maar het is ernst zoals je die ook op verschillende plaatsen in het werk van Daan Zonderland (een dichter die Knepper kennelijk bewondert) kunt vinden: ernst met een te kort armpje. Aan zijn rijmvakmanschap hoeft niet getwijfeld te worden, als het zo uitkomt, deinst hij zelfs voor een dubbelrijm niet terug. Daarbij heeft hij een zekere voorliefde voor woordspelingen. Die zijn weliswaar niet allemaal even sterk als in het ‘Sinterklaasversje’, waarin hij er wonderwel in is geslaagd de slotregel ‘Behalve als de schimmel erop staat’ voor drieërlei uitleg vatbaar te maken, maar op flauwiteiten zal men hem toch zelden of nooit kunnen betrappen.
Is hij dan de mindere in het gezelschap van erkende grootheden als Kees Stip, Drs. P en Ivo de Wijs, om slechts drie nog actieve beoefenaars van het genre te noemen? Ik dacht het niet. Het lijkt alleen een beetje alsof hij twijfelt tussen het louter en dikwijls zeer vernuftig spelen met de taal, zoals hij in het merendeel van zijn gedichten doet, en het schrijven van een ietwat melancholisch bespiegelend vers als ‘Zorg en levenspijn’:
Zo iemand zou ik willen zijn:
Een heer die mij niet kent,
Maar in de Intercitytrein
Van Purmerend naar IJsselstein
Mijn woorden leest en denkt:
De één beweegt zich met de trein
Van Purmerend naar IJsselstein,
De ander schrijft een vers
Getiteld ‘Zorg en Levenspijn’.
Ik zou niet graag zo iemand zijn.
Wanneer men daar de wetenschap bijvoegt dat een dergelijke treinverbinding in het geheel niet bestaat, wordt de onvervulbaarheid van de wens extra schrijnend benadrukt.
De weigering (of aarzeling) een keus voor hetzij de ernst hetzij de luim te maken, heeft een in zekere zin onevenwichtige bundel opgeleverd, maar ik bedoel dat beslist niet negatief. Hij is alleen moeilijk in een hokje te stoppen, en dat maakt critici buitengewoon schichtig. Als ik dan toch een voorzichtige poging mag wagen, zou ik hem een humoristisch dichter willen noemen, humor in de enge betekenis van de lach in de traan of omgekeerd. En aan dat soort dichters bestaat een chronisch tekort.