Buitenland
Geengageerde Poezie uit Latijns-Amerika
Lieve BehielsGa naar eindnoot+
Germain Droogenbroodt verzamelde zestien Latijnsamerikaanse gedichten en hun vertaling, waaronder vijftien Spaanstalige en een Portugeestalig in de bundel No pasaran! -No pasaran? (sic). Waarom de drietalige bundel een republikeinse slogan uit de Spaanse burgeroorlog - de kreet van de verdedigers van Madrid tegen de troepen van Franco - in de titel voert, met bovendien een spelfout op de voorpagina, is niet echt duidelijk. De samensteller wenst stelling te nemen tegen het feit dat de bevrijding van Latijns-Amerika geen ‘hot item’ meer is in de media. Maar het engagement wordt hier in de meest algemene zin genomen, als je ziet welke dichters zijn opgenomen met welke teksten.
HET IS EVIDENT dat César Vallejo (1892-1938) sterk begaan was met het lot van het arme en verdrukte Peruaanse volk. Maar op ‘Los heraldos negros’ (‘De zwarte herauten’) het etiket ‘geëngageerde dichtkunst’ plakken, is volgens mij een onterechte verenging van die prachtige verzen, die tot de bekendste van Vallejo behoren. De vertaler Droogenbroodt was er beter afgebleven, want in de Nederlandse versie is van de gelaagdheid van het origineel en van de veelheid van taalregisters niet veel overgebleven.
Mario Benedetti (1920) beschouwt zichzelf als een schrijver in dienst van de revolutie en heeft over de noodzaak van het politieke engagement talrijke essays geschreven. Hij heeft verscheidene uit gesproken militante bundels gepubliceerd, die vermeld staan in het bibliografische overzicht (dat ophoudt in '80-81, terwijl Benedetti als dichter zelden zo produktief is geweest als nu). Waarom dan een gedicht als ‘Pasatiempo’ (‘Tijdverdrijf’), een existentieel getinte meditatie over de perceptie van de dood?
Wat Alina Galliano (Cuba) en Gioconda Belli (Nicaragua) in de bundel doen, is me evenmin duidelijk. Het verband tussen hun melancholische, soms zoeterige verzen en de strijdpoëzie van Roque Dalton (vermoord in 1975 in El Salvador) en Otto René Castillo (gedood in Guatemala in 1967) ontsnapt me volkomen.
De Latijnsamerikaanse strijdpoëzie hoort inderdaad aan de vergetelheid ontrukt te worden. Ze bevat heel zeker verzen die de actualiteit van het dagelijkse gevecht ontstijgen, omdat ook grote dichters vanuit hun betrokkenheid bij de situatie hebben geschreven. Maar die dichters verdienen wel een beter doordachte selectie en een nauwkeuriger vertaling. Heel wat nuances komen er in het Nederlands gewoon niet uit. Een uitzondering is het lange gedicht van de Braziliaanse dichter Joâo Cabral de Melo Neto, dat werd vertaald door de meest gerenommeerde vertaler uit het Portugees, August Willemsen.
Je zou geneigd zijn te denken dat aan de inhoud en de typografie minder aandacht werd besteed dan aan de kleurenreprodukties van de Valenciaanse schilder Juan Barberá. Die werden met veel zorg afgedrukt. Het dankwoord leert ons dat die extra drukkosten werden gedragen door een kunstgalerij. Maar daar heeft de geëngageerde poëzie natuurlijk weinig aan.