Buitenland
Ricardo Cuadros
Hoe Nederlands wordt Spaans?
Lieve BehielsGa naar eindnoot+
Ricardo Cuadros is Chileen en verblijft al sinds 1979 in Nederland. Hij werkt aan de universiteit van Utrecht, waar hij een proefschrift voorbereidt over Spaans-Amerikaanse letterkunde. In het voorwoord tot zijn poëziebundel Gedichten van de honger en zijn hond noemt hij zichzelf ‘burger van de Spaanse taal’, maar hij voegt er onmiddellijk aan toe dat de horizon van zijn gedichten Nederlands is.
HOE NEDERLANDS blijkt uit het gedicht ‘El Jordaan’, waar je stuit op het vers ‘entre mirlos, dubbeltjes y vapor de cerveza’ (‘tussen merels, dubbeltjes en bierwalm’). Het vervreemdend effect treft onmiddellijk de lezer die de Spaanse versie bekijkt; in de Nederlandse vertaling schiet er onvermijdelijk niets van over.
De bundel bevat zevenendertig gedichten in het Spaans, met de vertaling van Henno Brandsma en René Moermans ernaast. De Nederlandse versie is het resultaat van een intense samenwerking tussen auteur en vertalers, een situatie waarvan de meeste auteurs en vertalers meestal alleen maar kunnen dromen.
De teneur van de titel - Gedichten van de honger en zijn hond - is terug te vinden in het korte gedicht ‘Wereldstad’: ‘Hond die nooit zijn honger stilt | Honger die waakt en past op zijn hond | territorium van het vreselijk evenwicht.’ In deze bundel worden de grote gevoelens in balans gehouden dank zij de soberheid van expressie in de korte tot zeer korte gedichten. Geen Latijnse breedsprakerigheid, geen holle frasen, geen exotisme. Geen ‘couleur locale’. Nauwelijks heimwee. De gedrevenheid van de dichter, het gevoel van eenzaamheid, gemis en mislukking worden aan de orde gesteld in sobere verzen. De gedichten zijn behoedzaam, ernstig, afstandelijk, met slechts hier en daar een streepje ironie. Slechts zelden wordt de mineurtoon verlaten. Spannende beelden moet je vooralsnog niet te veel gaan zoeken, maar in ‘Een droom’ en ‘Evenaar’ wordt er wel een aanzet toe gegeven.
De gedichten vertolken de visie van een toeschouwer die zichzelf voortdurend in vraag stelt. Iemand die aan de rand van het gebeuren staat maar er toch bij betrokken raakt. Zoals in het gedicht ‘Geschiedenis’, waarbij je je, het levensverhaal van de schrijver indachtig, afvraagt of hij fenomenen waarneemt en daartussen een bepaalde samenhang suggereert omdat hij het Nederlandse leven vanuit een heel andere achtergrond beschouwt dan de onze.
Vervreemding als thema, maar ook als benadering van het schrijven zelf, en dan wordt de poëzie van Ricardo Cuadros toch wel echt interessant. In de gedichten ‘Ras’ en ‘De danseres’ bijvoorbeeld slaagt hij erin de verbeelding van de lezer in beweging te brengen. ‘De naam van de dingen’ is volgens mij een van de meest geslaagde gedichten van de bundel. Het wordt uitkijken naar de evolutie van die Chileense dichter in Nederlandse wateren.