Poëziekrant. Jaargang 17
(1993)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
BuitenlandQuevedo
| |
[pagina 11]
| |
Het verlangen naar liefde over de grenzen van de dood heen behoort tot het poëtisch archief waaruit de Europese dichters sinds de Renaissance gretig putten. Ook die traditie maakte Quevedo ondergeschikt aan zijn uiterst originele stem. Hij daagde de dood uit en tegelijk verwelkomde hij haar. Angst voor haar komst kneep hem de keel dicht. Het niet aflatende getrek en gesleur tussen eros en thanatos leende zich zelfs voor spot. Dank zij de dichter Dolf Verspoor kunnen wij de dichter Quevedo benaderen en leren we de barokke poëzie beter kennen. Wie Spaans kent, weerstaat niet aan de verleiding de beide versies te vergelijken. De vertaling van Verspoor is als uit graniet gebeiteld. Ik was bijna vergeten dat ook het Nederlands een overtuigend klankregister heeft voor tragischheroïsche verzen. De Nederlandse dichter is erin geslaagd sonnetten te schrijven met elkaar kruisende betekenislagen, botsende beeldenrijen en een feilloos ritme. Ook hij haalt syntactische krachttoeren uit en duwt zo tegen de grenzen van zijn taal. Uit die worsteling met de barokke demon zijn twee overwinnaars gekomen. Verspoors bundel zou verplicht studiemateriaal moeten worden voor vertaalstudenten en -wetenschappers. Hij nodigt uit tot lezen, herlezen en voorlezen.
Zie je de grond zwellen, de zon gestuit
door wolken aarde uit het bloedig duel?
Twee passies, afgunst, meedogenloos fel:
stieren verkrampt in bronst woeden zich uit.
Kijk hoe de bonte bloed uit adem spuit,
hoe zwaar van kop de zwarte in stromend vel?
Botsing op schok in het slopende spel
waar elk in volle bronst zijn liefde uit?
Dat kun je zien, ja. Koud als het je laat
dat als de lust laait door mijn aderen,
mijn ingewand, een vulkaan uit mij slaat
Hún woede wel, als afgunst zich ontlaadt
Maar niet, als jij Boto ziet naderen,
hoe ik de bergen aanloei, desolaat.
(Uit: Dolf Verspoor, Gedichten van Quevedo) |
|