Poëziekrant. Jaargang 16(1992)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] Jean-Marie Maes Liefste liefde in je naam getaald zo vangen aan de ongeschreven brieven het is een aloud verhaal dat ik bedenk met de bekende klanken tot je kleuren ik me beken uit de lijnen van je lichaam lees ik samen van turkse baden de tedere hitte de lafenis van lavendel de fata morgana al in het ijs verankerd hoe ik je bedenk! in mijn iglo van woorden bouw ik je beeldgemis ik schrijf je naar me toe nog onbepaald je blik het raadsel van je haar zo weer weggewist dit zo zegt men is de nacht van de dichter sterren talloos en de witte kilte binnenin een lang gestorven vader is de dooi [pagina 43] [p. 43] laat me van ons zwijgen de tolk zijn in deze stilte geef ik je gestalte mijn geduldig, mijn teder, mijn tijdloos teken onzegbaar ik leg mijn hand in de holte van je hals de hapering van onze harten in woorden bevroren tot in de winterwortels toe bewogen van je adem de klank de schaduw van je stap van je ogen de bespiegeling het gelaat van je lach jouw stilte is mijn taal jouw roerloosheid mijn beweging als ik van je beeld mijn beeld benoem talmt de tijd wit wil ik zijn en willoos beeld van je beeltenis van ijs de eeuwigheid in die zachtste aller ijstijden uit mijn gebaren talloos jij breekt dit nauwelijks van je lichaam vertraagde beweging in het vlak van mijn hand, spel van vorm en vervormingen verkleinend als het stukje zeep dat door mijn vingers verdwijnt geen beeld blijft ongeopend tenzij liefde iets is wat je tussen je vingers verkruimelt en de vogels voert terwijl ik je namen noem mijn melk mijn mummie mijn neem me de woorden uit de mond wek in de witste inkt tekenen van het allertederste bedrog sneeuw me toe vertel me wie van de velen wij zijn vooraleer de dooi ons verstrooit want als in de trage aarde maart wortelt tot in de atomen ontmaskerd jij wordt mijn kwetsbaar, mijn doorzichtig dier Vorige Volgende