Mark van Tongele
Digitale sonnetten
Voor Jaak Brouwers
De huizen zetten hun kragen recht.
Wolken denken aan winter.
Het water fronst het voorhoofd.
De zon wordt zwaarder dan de dag.
De wind bindt zomerzinnen af.
Kinderen leren het leven af.
De oudjes blijven op stal.
Het bloed roept om licht.
De cellen worden kleiner.
de schildpad van het verstand
gaat schuilen voor de onmacht.
Het zweet van de zomer stolt.
Ik schrijf stilte op tuin-
vellen god: velare warmte,
Vogels vliegen tegen de oor-
op beschaduwde hersengrond.
De tijd onder een struik dood.
Ik veeg dit bloedheet gedicht
Huizehoog opziend tegen het voorhoofd taal.
Joggers blijven binnen als bomen sterven.
Een rouwstoet wolkt voorbij de schaamte.
Halfstok hangt de zon aan de herfstgevel.
Het landschap viert zijn laatste sacrament.
De dood heeft een aanhankelijk publiek.
In de begrafenisshow play-backt een engel,
purper van charme, smartelijk knijpend
in de onschuldige ziel van zijn idool.
Van wierook bevangen lanterfantert hij
hoog in gods lijkbleke notenbalken.
Slaapt de zon in een hemelbed?
Of op de grond van het licht
als een goddeloze zwerver?
(Uit: Relikwieën van ritmen, een reeks van veertien digitale sonnetten)