Kinderpozie
Gerard Berends
Het sloeg twaalf uur
Jan van CoillieGa naar voetnoot+
Twaalf uur. De nacht wordt weer dag en alles kan, alles kan ook anders worden. De dichter is gefascineerd door de tijd, en vooral door de veranderingen, de wisselingen in de tijd. Niets is vast, alles is beweeglijk, is vloeibaar. Vandaar ook het belang van het water in deze bundel, de zee, de meren, de vijvers. En dan is er ook nog het woord, het woord dat de tijd kan manipuleren, kan verdichten. In de taal van de dichter is niets onmogelijk, vervagen de onderscheiden en krijgt het niet-menselijke
menselijke trekken. De wind gaat op zijn zij liggen, de maan vlucht over de dijk, een tafel smelt of maakt een krul, alle huizen hebben hoge poten, de zee en de ik maakten een pas-de-deux, bomen huppelen eerbiedig, een zebra telt zijn strepen en net voor de winter keert het meisje zich om en loopt terug naar de zomer. De taal keert de dingen om, maakt het gewone ongewoon, vervreemdt, verrast en neemt je beet. Hoe vreemd start die dinsdag, en net als je denkt dat alles toch nog gewoon wordt, loopt alles pas goed uit de hand:
De dichter laat ook veel aan de fantasie over, sterker nog, hij doet een voortdurend beroep op de fantasie van de lezer. Alleen wie zijn wenkbrauwen niet optrekt en zich door de fantasie van de dichter laat meevoeren kan de reiger zien in de boom en er de ritselende soldaten in horen of kan in het bos een zingend veertje en zoenen in kleur vinden. Enkel de verwonderde, fantasierijke lezer kan zich met de dichter herinneren ‘dat onder het ijs | breekbare taal glinsterde’. Of kan met hem meevliegen als de meeuwen:
meeuwen vliegen over het water
en hier en daar een dichter
die zijn jas niet dichtgeknoopt heeft
Naast de tijd en het water brengt ook de wind verandering. Ook hij kan met de woorden de dingen leven inblazen: ‘wind waait | nieuwe woorden om te lopen | voor zon en maan’.
Verscheidene gedichten in deze bundel fascineren of treffen als sprookjes of haiku's. Maar soms overstijgen de vondsten de verhalende taal niet en blijven ze steken in te veel of te opsommerige woorden (o.a. op p. 14 en 16). Maar wie er de tijd voor neemt, kan in deze bundel de tijd even vergeten.