Remco Ekkers
Van muis tot minaret
Jan van CoillieGa naar eindnoot+
Het spoor van de vorige bundels van Remco Ekkers valt duidelijk door te trekken, zelfs al in de titels. Net als in Haringen in de sneeuw en Praten met een reiger legt Ekkers er vreemde, onvermoede verbanden met telkens een dier in de hoofdrol. Dieren nemen een belangrijke plaats in Ekkers' poëzie in, waarbij het dierlijke vaak in een menselijk perspectief wordt geplaatst. Muizen lijken contact te houden via een geheim radionet, een poes loopt te mijmeren en olifanten hebben een eigen geheimtaal.
OOK IN HET VERLENGDE van zijn vorig werk wordt de dichter gefascineerd door de dood van het dier. Heel mooi wordt dit motief verwoord in ‘Een meeuw’ waarin de verandering in ritme en woordveld het effect van een vertraagde film bewerken. Elders komt de dood in een bevreemdend, onduidelijk licht te staan zoals in ‘Kunst’ of ‘Pop’. Ook andere thema's als verliefdheid, alleen-zijn, herinnering, familie en reizen leggen een band met de eerste bundels. Typerend op dit vlak van de emoties is het overheersende gevoel van stilte, en dit in de twee betekenissen van geluid- en bewegingloos. Veel gedichten zijn momentopnamen, foto's, stillevens die door de herinnering of herkenning gaan leven en spreken. Door een bijzondere verwoording neemt menig tafereeltje de lezer in de ban en dwingt hem of haar om het gedicht meermaals te lezen. Zo kijk je als lezer als het ware door een kader of spiegel mee naar de piano-les, de bijles Duits, de lijkauto langs de kant van de weg, het kaartspel met zus, het uitzicht boven op de minaret....
Af en toe krijgen deze evocaties iets geheimzinnigs, maar meestal weten ze door een of andere ‘wending’ of beeld te verrassen. Vaak bewerkt de dichter een dergelijk effect door een onverwachte combinatie in een opsomming, versterkt door enjambement. Hierdoor gaat een gevoel of gedachte speciaal oplichten en treffen. Illustratief is hier de slotstrofe van ‘Herinnering’:
‘Later trok Gert me naar buiten
en onder een lantarenpaal
rook ik de smaak van liefde
bier, patat en de late nacht.’
Een excursie naar Parijs als cultuurstad krijgt een leuke bijsmaak door stokbroden en kaas en ‘Kunst’ in het museum gaat er anders uitzien als er een meisje met een dooie hond aan een riem door loopt.
Deze beschijvende aanpak is niet zonder risico's. In enkele tekstjes loopt de opsomming verloren in een tafereeltje zonder meer, met onvoldoende aanspreekbaarheid.
Naast deze syntactische component werkt ook de beeldspraak vaak verrassend. Met olijven is het als met liefde, vanuit de verte lijken ze wel aardig, maar ik wil ze niet, nu nog niet. De staart van de kat beweegt als de keel van haar prooi. En wat kan er duidelijker moeders verlorenheid na de scheiding illustreren dan het hoge onkruid in de tuin.
Eindrijm vind je in deze bundel niet. Maar door verschikking en klankkleur merk je dat meestal niet eens. Een paar gedichten zijn zelfs op klanken gebouwd. Zo hoor je de stilte en het verminken ervan in ‘Gil’ en leef je mee met het jachtige ritme, versterkt door de korte a, u, i en o klanken in ‘Jacht’. Remco Ekkers heeft met deze nieuwe bundel een fascinerende nieuwe schakel toegevoegd aan de poëzie die jongeren op weg naar volwassenheid brengt.