Freek de Jonge Liedjes uit het ongerijmde
Dick WelsinkGa naar eindnoot+
‘Almaar zoeken naar de waarheid | Ik haat flauwekul | Als moralisten lullen zijn | Ben ik een lul’ zong Freek de Jonge in zijn eerste soloprogramma De Komiek (1980) en met die regels gaf hij duidelijk aan waar hij voor staat.
HEEFT IN DE VERHALENde gedeelten van zijn voorstellingen de grap in al zijn gedaanten dikwijls de overhand, waardoor de toeschouwer in een soort lachtrance raakt, de liedjes zijn bijna altijd eilandjes van bezinning, waarin de ernst van de zaak aan de orde komt.
Nu een groot aantal liedjes en gedichten (in titelalfabetische volgorde) uit ruim twintig jaar theater zijn gebundeld, wordt dit procédé eens te meer herkenbaar; in louter technisch opzicht is op dit werk wel het een en ander aan te merken. Met het rijm kan de taalvirtuoos De Jonge als het nodig is behoorlijk uit de voeten, om het metrum bekommert hij zich kennelijk minder: ‘Op alles rijmt wel iets | Is wat ik over de jaren leerde | Evenals het omgekeerde | Iets rijmt op niets’. Dit is een karakteristiek staaltje van voordrachtpoëzie, dat het overigens ook op het papier nog goed doet. Minder geslaagd, althans als leesteksten, zijn met name de oudere nummers. Daarbij mist men al te zeer de keiharde popmuziek van Neerlands Hoopmaatje Bram Vermeulen die oneffenheden gladstreek en gemeenplaatsen overstemde. In het bepaald niet van ironie gespeende, doch niettemin zeer informatieve ‘woord achteraf’ vertelt De Jonge onder meer een en ander over die jarenlange vruchtbare samenwerking met Vermeulen en hoe daar ondanks alles onvermijdelijk een einde aan moest komen, maar ook ‘hoe het allemaal begon’, wie zijn grote voorbeelden waren (achtereenvolgens Toon Hermans, Jaap Fischer en, wonderlijk genoeg, Drs. P) en op wat voor een manier zijn liedjes meestal tot stand komen. Zelf geeft hij onomwonden toe dat de kwaliteit ervan nogal ongelijk is. Mijn voorkeur gaat zonder mankeren uit naar de teksten uit de soloprogramma's, al ontkomen die evenmin aan bezwaren tegen het gebruik van stoplappen en clichés. De liedjes van Freek bieden de lezer plezier en stof tot nadenken. Of ze de tand des tijds zullen doorstaan waag ik echter ernstig te betwijfelen.