Pierre van Berkel Een poezie van spieren en tussenwerpsels
Jan H. Mysjkin
In de Logosstudio te Gent werd op 24 april 11. een verbosonische avond met Pierre van Berkel geprogrammeerd. ‘Logos’, ‘verbosonie’, ‘Pierre van Berkel’ - dat staat driemaal synoniem voor ‘verrassing’. Pierre van Berkel, in 1953 geboren te Waremme (België), woont en werkt in Nederland. Hij studeerde schilderkunst, animatiefilm en sonologie. Vanuit deze opleiding in verschillende disciplines kon men zich aan een genreoverschrijdende verkenning verwachten. Toch werd hij niet als schilder, cineast of componist aangekondigd - wel als ‘sound poet’.
De aangebodenstaal-kaart telde vier werken die in hun opeenvolging een stijgende complexiteit en abstrahering vertoonden. Pierre van Berkel zette in met het recente ‘Eyes and lies’, een klankgedicht dat hij live ten gehore bracht en dat het dichtst staat bij wat gewoonlijk als ‘poëzie’ wordt ervaren. Het is uit semantisch herkenbare woorden en zinnen samengesteld, ritmisch in allerlei combinaties herhaald. Zwakker dan gelijkaardige concrete poëzie van bijvoorbeeld Ernst Jandl of Mark Insingel, leidde het de toeschouwer listig op een springplank naar wat zou komen.
Het semantische aspect verdween voor de rest van de avond. De drie volgende werken waren gebaseerd op tussenwerpsels in de Nederlandse spreektaal. Pierre van Berkel was met een bandopnemer de straat opgegaan om gesprekken te registreren. Daaruit selecteerde hij tussenwerpsels als ‘hé’ of ‘got’ of ‘eu’. Het eerste klankgedicht op basis daarvan heette Heegothe (1984). De titel is op zichzelf een signaal van de artistieke ingreep op het materiaal: het zou niet een weergave zonder meer, maar een gecomponeerde bewerking van tussenwerpsels worden. Het gedicht was een weefsel van zes stemmen die elektronisch waren nagebootst en door een computerprogramma met elkaar waren verbonden. Doordat het om synthetische spraakklanken ging, die via een tape in de ruimte weerklonken, kreeg dit het karakter van een elektronisch muziekstuk.
Triptiek voor solo stem (1987) is geschreven voor één live uitvoerder. Omdat deze niet aanwezig kon zijn, kregen we een video-opname te zien. De video was geen bloot vastleggen van een uitvoering (overtuigend gebracht door Sjabbe van Selfhout), maar een doordacht opgebouwde visualisatie. Beurtelings werd bijvoorbeeld de buik, de hals, de schouderbladen in het vizier genomen - waardoor de aandacht op de musculatuur van de spreker werd gericht. Nooit eerder was ik erbij blijven stilstaan hoezeer ademtocht en tongbewegingen heel het lichaam aan het trillen brengen. Ik herinner me de triptiek als een subliem ‘balletgedicht’ voor spieren en spraakklanken.
Piece for 32 non-existing voices (1987) leek het meest op een futuraanse tekenfilm. De klankband bestond uit synthetische, dus ‘onbestaande’ stemmen zoals we die eerder in Heegothe hadden gehoord. Het beeld liet deze keer geen menselijke persoon zien, maar hoofden die eveneens synthetisch met een computerprogramma waren gegenereerd. Klank en beeld bleven soms herkenbaar als tussenwerpsels en gezichten, liepen dan weer op andere momenten dooreen tot abstracte sonore en visuele figuren.
Ik zei al dat de voorstelling als een avondje verbosonie was aangekondigd. Onder die noemer brengt men doorgaans een allegaartje binnen de doorsnede van poëzie, muziek en theater samen. Het zal me een zorg wezen of de gepresenteerde ‘klankpoëzie’ (‘sound poetry’, ‘lautpoesie’) een kans maakt in letterkundige handboeken - de enkele leergierigen die in de concertstudio van Logos kwamen opdagen, werden op een boeiende manier met hun curieuzeneuzen gedrukt op een aspect van de taal (het tussenwerpsel) waarnaar niet eerder als creatieve klankbron werd geluisterd, écht geluisterd.
Hoe intrigerend ook, toch kan niet alles even geslaagd worden genoemd; met name de laatste video leek veeleer de grenzen van expertsystemen dan van artistieke mogelijkheden af te tasten - wat eerder winst oplevert voor de computerontwikkeling dan voor de kunstbeleving.
Werken van Pierre van Berkel Tjaktjakai (1983). Voor vier synthetische stemmen en één menselijke stem. Heegothe (1984). Voor zes synthetische stemmen. Agzisse (1987). Voor vier menselijke stemmen. Triptiek voor solo stem (1987). Voor één menselijke stem. Piece for 32 non-existing voices (1987). Video-tape. Laugh air (1988). Voor één menselijke stem.