Plakkaat van verlatinge
(2018)–Anoniem Plakkaat van Verlatinge– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |
Plakkaat van Verlatinge | |
[pagina 62]
| |
Plakkaat van de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden, waarbij zij de koning van Spanje vervallen verklaren van de soevereiniteit en heerschappij over de voornoemde Nederlanden, om redenen hier omstandig vermeld, en waarbij zij verbieden zijn naam en zegel voortaan in deze landen te gebruiken, enz.De Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden groeten allen die dit zullen zien of horen lezen.Ga naar voetnoot1 Het is algemeen bekend dat een vorst van een land door God tot hoofd van zijn onderdanen is aangesteld om dezen te beschermen en te bewaren voor alle onrechtvaardigheid, schade en geweld, zoals een herder zijn schapen moet beschermen, en dat de onderdanen niet door God geschapen zijn ten behoeve van de vorst, om hem in alles wat hij beveelt - of dat nu godvruchtig of niet godvruchtig, rechtvaardig of niet rechtvaardig is - onderdanig te zijn om hem als slaven te dienen. Integendeel, de vorst is er ter wille van de onderdanen, zonder welke hij geen vorst is, om hen rechtvaardig en verstandig te regeren en te verdedigen, en hen lief te hebben zoals een vader zijn kinderen en een herder zijn schapen; hij zet zijn lichaam en leven op het spel om hen te beschermen. Wanneer hij dit niet doet, maar in plaats van zijn onderdanen te beschermen probeert hen te onderdrukken, overmatig te belasten, te beroven van hun oude vrijheid, privileges en oude gewoonterechten, en hen als slaven te bevelen en te gebruiken, moet hij dus niet als een vorst, maar als een tiran worden beschouwd. | |
[pagina 63]
| |
Dan staat het zeker zijn onderdanen vrij hem niet meer als vorst te erkennen - vooral nadat er in de Staten van het land overlegd is - maar hem te verlaten en in zijn plaats een ander tot soeverein te kiezen om hen te beschermen, zonder dat dit verkeerd is. Dit is des te meer toegestaan wanneer de onderdanen hun vorst niet hebben kunnen vermurwen door nederige betogen en hem niet van zijn tirannieke voornemens hebben kunnen afbrengen, en dus geen ander middel meer hebben om de aangeboren vrijheid van hen zelf en van hun vrouwen, kinderen en nakomelingen te verdedigen en te beschermen. Hiertoe zijn zij volgens de wet van de natuur verplicht goed en bloed op het spel te zetten. Zo is het ook verscheidene malen om dergelijke redenen in verschillende landen en tijdperken gebeurd; de voorbeelden zijn welbekend. Zo moet het in de eerste plaats ook in de Nederlanden gebeuren, die altijd geregeerd werden - en ook geregeerd moeten worden - volgens de eed die de vorst bij aanvaarding van de regering aflegde, in overeenstemming met de privileges, gewoonterechten en oude gebruiken. De meeste van al deze landen hebben immers hun vorst aanvaard op grond van voorwaarden, overeenkomsten en akkoorden; wanneer de vorst deze breekt, heeft hij ook rechtens de heerschappij over het land verbeurd. De koning van SpanjeGa naar voetnoot2 vergat na het overlijden van keizer Karel V zaliger nagedachtenis,Ga naar voetnoot3 van wie hij al de Nederlanden had geërfd, de diensten die deze landen en hun onderdanen zowel zijn vader als hem hadden bewezen. Hierdoor had vooral de koning van Spanje zulke prachtige overwinningen op zijn vijanden kunnen behalen, dat zijn naam en macht door de hele wereld werden genoemd en gerespecteerd.Ga naar voetnoot4 | |
[pagina 64]
| |
Hij vergat ook de vermaning die de keizer hem vroeger had gegeven; in strijd met deze vermaning leende hij het oor en gaf zijn vertrouwen aan leden van de Raad van Spanje, die hem bijstond.Ga naar voetnoot5 Deze raadslieden konden in de Nederlanden geen stadhouder worden noch de hoogste ambten bekleden, zoals wel mogelijk was in de koninkrijken van Napels en Sicilië, te Milaan, in Indië en in andere plaatsen onder het gezag van de koning. De meesten van hen kenden de macht en rijkdom van de Nederlanden en koesterden afgunst jegens deze landen en hun vrijheid. Daarom heeft de Raad van Spanje - of enige van de voornaamste ledenGa naar voetnoot6 - verscheidene malen de koning voorgehouden dat het voor zijn reputatie en majesteit beter was deze Nederlanden opnieuw te veroveren om er vrij en absoluut over te kunnen heersen (dat betekent: hen naar zijn goeddunken te tiranniseren) in plaats van te regeren onder zulke voorwaarden en beperkingen als hij met een eed had moeten bevestigen toen hij de heerschappij over deze landen overnam.Ga naar voetnoot7 Op hun advies heeft de koning sindsdien met alle middelen gepoogd deze landen van hun oude vrijheid te beroven en hen in slavernij onder de regering van de Spanjaarden te brengen. Eerst wilde hij - onder de dekmantel van de godsdienst - in de voornaamste en machtigste steden nieuwe bisschoppen aanstellen. Hij voorzag dezen van inkomsten door aan hun bisdommen de rijkste abdijen toe te kennen en aan ieder daarvan negen kanunniken te verbinden die in zijn raad zitting zouden hebben, van wie drie speciaal met de inquisitie belast zouden zijn.Ga naar voetnoot8 | |
[pagina 65]
| |
Door de toekenning van de abdijen zouden de bisschoppen - die zowel vreemdelingen als landgenoten mochten zijn - de belangrijkste plaatsen en stemmen in de Statenvergadering van de Nederlanden hebben gehad; zij zouden creaturen van de koning zijn geweest, aan hem gehoorzaam en hem toegewijd. Door de benoeming van de kanunniken zou de Spaanse inquisitie zijn ingevoerd, die, zoals iedereen weet, in deze landen als even verschrikkelijk en verfoeilijk werd beschouwd als de ergste slavernij. Toen de keizer vroeger eens iets dergelijks aan de landen had voorgesteld, heeft hij het voorstel weer ingetrokken vanwege het protest dat men bij Zijne Majesteit heeft ingediend - zo toonde de keizer de genegenheid die hij voor zijn onderdanen voelde.Ga naar voetnoot9 Er kwamen verscheidene protesten, zowel van de afzonderlijke steden en provincies als van enige vooraanstaande edelen van het land, met name de heer van MontignyGa naar voetnoot10 en de graaf van Egmont,Ga naar voetnoot11 die daartoe met toestemming van de hertogin van Parma (toentertijd regentes over deze landen)Ga naar voetnoot12 en op advies van de Raad van State en de Staten-Generaal ieder op hun beurt op reis naar Spanje werden gezonden om het protest mondeling over te brengen. Hoewel de koning van Spanje ook zelf in woorden goede hoop had gegeven gunstig op hun verzoek te beschikken, heeft hij toch kort daarop per brief streng bevolenGa naar voetnoot13 op straffe van zijn ongenoegen de bisschoppen onmiddellijk te aanvaarden, in bezit te stellen van hun bisdommen en de toegekende abdijen, de inquisitie in werking te stellen op plaatsen waar deze vroeger bestond, en de besluiten van het Concilie van Trente uit te voeren, hoewel deze op vele punten in tegenspraak waren met de privileges van deze landen.Ga naar voetnoot14 | |
[pagina 66]
| |
Toen dit onder het volk bekend werd, veroorzaakte dit uiteraard grote opwinding. Het verminderde de grote genegenheid die het volk als goede onderdanen de koning van Spanje en zijn voorvaderen altijd had toegedragen. Zij hadden er vooral bezwaar tegen omdat hij niet alleen poogde te tiranniseren over hun persoon en bezit, maar ook over hun geweten, waarover zij meenden aan niemand behalve aan God rekening en verantwoording schuldig te zijn. Daarom, en uit medelijden met het volk, hebben de voornaamste edelen van het land in het jaar 1566 een verzoek ingediend.Ga naar voetnoot15 Hierin verzochten zij dan ook dat Zijne Majesteit - om het volk tot rust te brengen en elk oproer te verhoeden - de hiervóór genoemde punten (vooral over de strenge inquisitie en straf vanwege de godsdienst) zou verzachten, om zo blijk te geven van de liefde en genegenheid die hij als een goedertieren vorst zijn onderdanen toedroeg. Dit moest nog duidelijker en met meer gezag de koning van Spanje ter kennis worden gebracht, om hem voor te houden hoe nodig het voor 's lands welvaren en voor de bestendige rust was zulke vernieuwingen af te schaffen en de strenge straffen op het overtreden van het plakkaat op godsdienstige aangelegenheden te verzachten. Daarom zijn op verzoek van de regentes, de Raad van State en de Staten-Generaal de markgraaf van BergenGa naar voetnoot16 en de voornoemde heer van Montigny als gezanten naar Spanje gezonden. Maar in plaats van hun gehoor te schenken en maatregelen te treffen met betrekking tot de dreigende moeilijkheden waarvoor men hem had gewaarschuwd, heeft de koning - opgestookt door de Raad van Spanje - de personen die het verzoek hadden overgebracht tot rebellen laten verklaren, schuldig aan de misdaad van majesteitsschennis en daarom strafbaar in leven en goed. | |
[pagina 67]
| |
De hiervóór genoemde moeilijkheden begonnen zich al onder het volk in bijna alle provincies te openbaren, doordat men niet tijdig de nodige maatregelen had getroffen. Bovendien heeft hij later de heren gezanten in strijd met de algemene rechtsopvatting, die ook onder de wreedste en tiranniekste vorsten altijd strikt werd gehandhaafd, gevangen laten nemen, laten doden en hun bezit verbeurd laten verklaren.Ga naar voetnoot17 Hij meende namelijk dat de Nederlanden door het gewelddadig optreden van de hertog van AlvaGa naar voetnoot18 geheel aan hem waren onderworpen en onder zijn tirannie gebracht. De onrust in de Nederlanden, die door toedoen van de regentes en haar aanhangers in het jaar 1566 was ontstaan, was grotendeels bedwongen, vele voorstanders van de vrijheid des lands waren verjaagd en de anderen waren onderdrukt en onderworpen, zodat de koning niet de minste reden meer had om deze landen met wapengeweld te overvallen. Toch heeft hij het advies van de Raad van Spanje opgevolgd en daardoor gaf hij blijk van de geringe genegenheid die hij voor zijn goede onderdanen voelde, in strijd met zijn plicht als hun vorst, beschermer en goede herder. Uit de onderschepte brieven die Alana,Ga naar voetnoot19 de Spaanse ambassadeur in Frankrijk, toentertijd aan de hertogin van Parma geschreven had, bleek duidelijk dat de Raad van Spanje al lang op een kans had gehoopt en gewacht om alle privileges van het land te kunnen afschaffen, zodat de Spanjaarden het land volgens hun wens even tiranniek zouden kunnen besturen als de Indiën en de nieuw veroverde landen. | |
[pagina 68]
| |
Daarom zond de koning de hertog van Alva met een groot leger naar deze landen om hen te overvallen. De hertog, befaamd om zijn strengheid en wreedheid, was een van de voornaamste vijanden van deze landen. Hij werd vergezeld door personen van gelijk karakter en opvatting, die als zijn raadgevers zouden moeten optreden.Ga naar voetnoot20 Alva kwam deze landen zonder slag of stoot binnen en werd door de arme onderdanen met alle respect en eer ontvangen. Zij verwachtten slechts goedertierenheid en genade, zoals de koning hun dikwijls in zijn brieven huichelachtig had toegezegd. Hij schreef zelfs dat hij van plan was in eigen persoon te komen om in alles tot ieders tevredenheid orde op zaken te stellen.Ga naar voetnoot21 Ten tijde van het vertrek van de hertog van Alva had hij in Spanje een vloot laten uitrusten om hem te vervoeren, en een in Zeeland om hem tegemoet te komen - wat het land buitengewoon veel geld had gekost - om daardoor zijn onderdanen te misleiden en beter in de val te lokken. Niettemin verklaarde de hertog van Alva - die een vreemdeling was en niet verwant aan de koning - direct na zijn aankomst dat hij door de koning tot opperbevelhebber en kort daarop dat hij tot gouverneur-generaal van het land was benoemd, in strijd met de privileges en oude gebruiken.Ga naar voetnoot22 Hij maakte zijn bedoelingen duidelijk genoeg door onmiddellijk de voornaamste steden en vestingen met troepen te bezetten en in de voornaamste en machtigste steden kastelen en versterkingen te bouwen om deze te onderdrukken. | |
[pagina 69]
| |
Op bevel van de koning ontbood hij vriendelijk de voornaamste heren, onder het voorwendsel dat hij hun raad nodig had en hen in dienst van het land wilde gebruiken. Degenen die daaraan gehoor gaven, liet hij gevangen zetten en in strijd met de privileges uit Brabant, waar zij gevangen waren genomen, wegvoeren. Hoewel hij niet bevoegd was over hen recht te spreken, liet hij hen voor zich leiden en in staat van beschuldiging stellen. Ten slotte liet hij hen, zonder hen volledig te horen, ter dood veroordelen en in het openbaar smadelijk terechtstellen.Ga naar voetnoot23 Van anderen, die beter op de hoogte waren geweest van de huichelachtigheid van de Spanjaarden en het land hadden verlaten, verklaarde hij leven en goed verbeurd en nam hun bezit ook inderdaad in beslag.Ga naar voetnoot24 Zo waren de arme onderdanen volstrekt hulpeloos tegenover het Spaanse geweld, zonder vestingen en zonder vorsten die hun vrijheid zouden kunnen verdedigen. Bovendien heeft hij nog talloze andere edelen en voorname burgers om het leven gebracht en verjaagd om hun goederen in beslag te kunnen nemen. De rest van de goede onderdanen kreeg gewone Spaanse soldaten ingekwartierd, die hun vrouwen en kinderen lastig vielen en schade aan hun bezit toebrachten. Bovendien werden zij geplaagd met vele verschillende belastingen, die zij gedwongen werden te betalen voor de bouw van de nieuwe kastelen en versterking van de steden, nodig voor hun eigen onderdrukking. Ook moesten zij de honderdste, twintigste en tiende penning opbrengen ter betaling van de soldaten die Alva had meegebracht en die hij hier te lande recruteerde, om hen dan tegen hun landgenoten in te zetten en tegen degenen, die het met gevaar voor eigen leven hadden gewaagd de vrijheid van het land te verdedigen.Ga naar voetnoot25 Op die manier zouden de onderdanen zo verarmd raken dat hun geen enkel middel meer zou overblijven om Alva's plannen te kunnen dwarsbomen. | |
[pagina 70]
| |
Alva zou zo de instructie, die hem uit Spanje was meegegeven - namelijk om het land te behandelen alsof het nieuw was veroverd - des te beter kunnen uitvoeren. Daarom is hij ook begonnen in de voornaamste plaatsen de manier van rechtspraak te veranderen volgens de Spaanse gebruiken - in directe tegenspraak met de landsprivileges - en nieuwe rechtbanken te benoemen.Ga naar voetnoot26 Toen hij dacht dat hij ten slotte niets meer te vrezen had, begon hij met geweld een tiende penning te heffen van alle handel en nijverheid, tot grote schade van het land, dat immers geheel van handel en nijverheid afhankelijk was. Hij deed dit ondanks herhaalde protesten aan zijn adres door iedere provincie afzonderlijk en door alle tezamen.Ga naar voetnoot27 Alva zou dit ook met geweld volbracht hebben, als de prins van Oranje, verscheidene edelen en andere vooraanstaande burgers (die, nadat zij door de hertog van Alva verbannen waren, de prins waren gevolgd en grotendeels in zijn dienst waren) samen met andere ingezetenen, die de vrijheid van het land liefhadden, kort daarop het grootste deel van Holland en Zeeland niet ertoe hadden gebracht Alva af te vallen en zich onder bescherming van de prins te stellen. Na Alva zond de koning van Spanje de GrootcommandeurGa naar voetnoot28 naar hier, niet om de toestand te verbeteren maar om dezelfde mate van tirannie door te voeren met meer bedekte middelen. Zolang hun regering duurde, dwongen zij de andere provincies, die met behulp van hun garnizoenen en nieuw gebouwde kastelen door de Spanjaarden werden onderdrukt, om met hun mensen en al hun macht Holland en Zeeland te helpen onderwerpen. | |
[pagina 71]
| |
Daarbij werden de provincies die voor deze hulp werden ingezet even weinig ontzien alsof zij vijanden waren. Men liet toe dat de Spanjaarden, onder het voorwendsel van muiterij, in aanwezigheid van de Grootcommandeur met geweld Antwerpen binnenkwamen en daar zes weken lang naar eigen willekeur op kosten van de burgers leefden, en dat zij ook de burgers dwongen op korte termijn 400.000 gulden te betalen voor de door de soldaten geëiste soldij, waardoor zij dan verder gespaard zouden blijven voor het geweld van de Spanjaarden.Ga naar voetnoot29 Daarna hadden de Spaanse soldaten, die steeds misdadiger werden, de brutaliteit openlijk de wapens tegen het land op te nemen. Eerst waren zij van plan de stad Brussel in te nemen om daar in plaats van de gewone residentie van de landsvorst hun roversnest te vestigen. Toen dat niet lukte, overweldigden zij de stad Aalst, daarna de stad Maastricht, en vervolgens werd de stad Antwerpen met geweld overvallen, geplunderd en beroofd. Zij moordden, stichtten brand en behandelden de stad zo, dat de tiranniekste en wreedste vijanden van het land het niet hadden kunnen verbeteren, niet alleen tot schade van de arme bewoners, maar ook van kooplieden uit de hele wereld, die daar hun handelswaar en geld hadden.Ga naar voetnoot30 In die tijd oefende de Raad van State op bevel van de koning van Spanje de regering over het land uit nadat de Grootcommandeur was overleden.Ga naar voetnoot31 | |
[pagina 72]
| |
De Raad van State heeft in aanwezigheid van Jeronimo de RodaGa naar voetnoot32 deze Spanjaarden openlijk tot vijanden van het land verklaard, vanwege de schade die zij hadden aangericht en het geweld dat zij hadden gebruikt.Ga naar voetnoot33 Desondanks heeft Roda op eigen gezag - of naar men mag aannemen uit hoofde van een geheime instructie die hij uit Spanje had gekregen - het leiderschap van deze Spanjaarden en hun aanhangers aanvaard. Zonder zich iets van de Raad van State aan te trekken, gebruikte hij de naam en het gezag van de koning, maakte zijn zegel na en gedroeg zich openlijk als gouverneur en stadhouder van de koning. Hierdoor waren de Staten toen genoodzaakt een verdrag te sluiten met de prins van Oranje en de Staten van Holland en Zeeland.Ga naar voetnoot34 Dit verdrag werd bevestigd door de Raad van State als wettige regeerders van het land. Zij keurden het goed om eendrachtig de Spanjaarden als vijanden van het hele land te bestrijden en uit het land te verdrijven. De Staten lieten overigens als goede onderdanen niet na ondertussen de koning van Spanje op een passende manier te benaderen met verscheidene nederige remonstranties. Zij verzochten de koning de Spanjaarden uit het land te laten vertrekken, met het oog op de onrust en de schade die het land reeds waren overkomen en zeker in de toekomst nog zouden overkomen. Ook verzochten zij degenen te straffen die de oorzaak waren geweest van het plunderen en te gronde richten van de voornaamste steden en van andere onnoemelijke overlast waaronder de arme onderdanen hadden geleden, tot troost van hen aan wie dit alles was overkomen en tot voorbeeld van anderen. | |
[pagina 73]
| |
De koning sprak zich wel uit alsof het allemaal tegen zijn wil was gebeurd en alsof hij van plan was de aanvoerders te straffen en voortaan rust en orde in het land te handhaven met alle goedertierenheid, zoals het een vorst past, maar desondanks heeft hij toch niemand laten veroordelen of straffen. Integendeel, uit kort daarop onderschepte brieven bleek duidelijk dat alles met zijn toestemming en voorafgaand advies van de Raad van Spanje was gebeurd. De koning had zelf aan Roda en andere bevelhebbers - die de oorzaak van de hiervóór vermelde rampen waren - geschreven, dat hij niet alleen hun daden goedkeurde, maar hen er zelfs voor prees en beloofde hen en vooral Roda ervoor te belonen, omdat zij hem een bijzondere dienst hadden bewezen. Inderdaad heeft hij Roda, en ook alle anderen die zijn dienaars waren geweest bij de tirannie over deze landen, bij hun terugkeer naar Spanje zo behandeld. Terzelfder tijd probeerde de koning zijn onderdanen te verblinden door een bloedverwant, zijn bastaardbroer Don Juan van Oostenrijk,Ga naar voetnoot35 als gouverneur naar deze landen te zenden. Onder het mom het verdrag, te Gent gesloten, goed te keuren, de Staten toe te zeggen dat hij er vóór was dat de Spanjaarden zouden vertrekken, dat de aanstichters van het geweld en de onrust in deze landen gestraft zouden worden en dat orde, rust en hun oude vrijheid hersteld zouden worden, probeerde Don Juan tweedracht te zaaien in de Staten en de ene provincie na de andere te onderwerpen. | |
[pagina 74]
| |
Door de wil van God, vijand van alle tirannie, werd dit kort daarop ontdekt door onderschepte brieven. Hieruit bleek dat hij van de koning opdracht had zich aan de instructie en informatie te houden die Roda hem zou geven. Om het nog huichelachtiger te maken, had de koning verboden dat Roda en Don Juan elkaar zouden zien of spreken. Don Juan moest zich tegenover de voornaamste edelen beminnelijk gedragen en hen voor zich winnen totdat hij met hun hulp Holland en Zeeland in zijn macht had gekregen, om dan vervolgens met de andere provincies te doen wat hij wilde. Don Juan had in aanwezigheid van de Staten beloofd en gezworen zich aan de Pacificatie van Gent en nog een andere overeenkomst, tussen hem en de Staten van alle provincies gesloten, te houden.Ga naar voetnoot36 Toch probeerde hij uit alle macht de Duitse soldaten, die toen alle voornaamste vestingen en steden bezet hielden, via hun kolonels, die zijn loyale dienaren waren, met grote beloften voor zich te winnen, om zo deze vestingen en steden in zijn macht te krijgen. Hij had het grootste deel van de soldaten al voor zich gewonnen en hij dacht dat de steden op zijn hand waren. Op deze manier wilde hij degenen, die niet van zins waren een oorlog te helpen beginnen tegen de prins van Oranje en de bewoners van Holland en Zeeland, daartoe in feite dwingen en zo een nog ernstigere en wredere burgeroorlog uitlokken dan er ooit tevoren was geweest. Maar datgene wat huichelachtig en slechts voor de vorm, tegen de werkelijke bedoelingen in, gedaan wordt, kan niet lang verborgen blijven. | |
[pagina 75]
| |
Voordat hij zijn plan geheel had uitgevoerd kwam het aan het licht, en hij kon het dus niet volgens zijn voornemens volbrengen, maar wel had hij een nieuwe oorlog - die tot op heden voortduurt - veroorzaakt, in plaats van vrede, waarop hij zich vanaf zijn komst had laten voorstaan. Al deze zaken hebben ons meer dan genoeg wettige redenen gegeven om de koning van Spanje te verlaten en een andere machtige en goedertieren vorst te verzoeken deze landen te helpen beschermen en verdedigen; te meer daar de landen meer dan twintig jaar in deze troebelen en moeilijkheden door hun koning in de steek zijn gelaten, en niet als onderdanen werden behandeld, maar als vijanden, wier eigen heer probeerde hen met gebruik van wapens te onderwerpen. Ook is het zo dat de koning na de dood van Don Juan bij monde van baron de Selles,Ga naar voetnoot37 onder het mom van een behoorlijk onderhandelingsvoorstel, duidelijk verklaarde de Pacificatie van Gent - die Don Juan in zijn naam onder ede had bevestigd - niet te willen goedkeuren; zo werden er dagelijks bezwaarlijker voorwaarden gesteld. Desondanks hebben wij niet willen nalaten voortdurend, met schriftelijke, nederige remonstranties door bemiddeling van de voornaamste vorsten van de christenheid, pogingen in het werk te stellen ons met de koning te verzoenen en tot overeenstemming te komen. Onlangs verbleven daarom onze gezanten langdurig in Keulen, in de hoop daar door bemiddeling van de Keizerlijke MajesteitGa naar voetnoot38 en de keurvorsten, die er ook bij betrokken waren, een zekere vrede te krijgen met enige goedgunstig verleende vrijheid, in het bijzonder van de godsdienst, die vooral een zaak is van het geweten en van God. Maar wij hebben de ervaring opgedaan dat wij door deze remonstranties en onderhandelingen niets van de koning gedaan konden krijgen, maar dat deze onderhandelingen en contacten alleen maar geopperd werden en ertoe dienden om de landen tegen elkaar op te stoken en onderling te verdelen, om des te gemakkelijker de een na de ander te onderwerpen en het oorspronkelijke plan tegen hen met alle hardheid te volvoeren. Dit is later wel duidelijk gebleken uit het plakkaat van de ban,Ga naar voetnoot39 uitgevaardigd door de koning, waarbij wij en alle ambtsdragers en ingezetenen van de verenigde provincies met hun aanhangers tot rebellen werden verklaard zodat zij leven en goed verbeurd zouden hebben. Dit deed hij om ons nog meer tot wanhoop te brengen, overal gehaat te maken en verkeer en handel te dwarsbomen. Bovendien zette de koning ook een grote som gelds op het hoofd van de prins van Oranje. | |
[pagina 76]
| |
Wij wanhoopten daardoor geheel aan alle mogelijkheden om tot verzoening te komen en hadden ook geen enkele andere remedie noch hulp. Wij zijn daardoor gedwongen andere middelen te gebruiken die ons juist voorkomen om onze rechten, privileges en vrijheden te handhaven en te beschermen en de koning van Spanje met recht te verlaten, volgens de wet van de natuur die ons gebiedt de rechten van ons en onze landgenoten, de privileges, oude gewoonterechten en vrijheid van ons vaderland en het leven en de eer van onze vrouwen, kinderen en nakomelingen te beschermen en te handhaven, opdat zij niet in slavernij onder de Spanjaarden zouden vervallen. DAAROM MAKEN WIJ BEKEND dat wij, door de uiterste nood gedwongen, na onderling overleg en met algemene stemmen de koning van Spanje hebben verklaard en verklaren bij dezen ipso iure vervallen te zijn van zijn heerschappij, jurisdictie en erfelijke aanspraken op deze landen. | |
[pagina 77]
| |
Wij zijn niet van zins hem voortaan in enige zaken met betrekking tot zijn soevereiniteit, jurisdictie en domeinen in deze landen als vorst te erkennen, noch zijn naam als soeverein te gebruiken of toe te staan dat deze door iemand wordt gebruikt. Wij verklaren bijgevolg alle ambtsdragers, rechters, ambachtsheren en vazallen, alsmede alle andere ingezetenen van dit land, van welke positie ook, voortaan ontslagen van de eed die zij mogelijk vroeger de koning van Spanje als heer van deze landen hebben gezworen, of zouden hebben moeten zweren. Wegens de hierboven genoemde redenen hebben de meeste van de verenigde provincies zich volgens een algemene overeenkomst en met toestemming van hun leden onder de heerschappij en het bestuur van de doorluchtige vorst de hertog van Anjou gesteld, onder bepaalde voorwaarden met Zijne Hoogheid afgesproken en overeengekomen.Ga naar voetnoot40 Ook heeft Zijne Doorluchtigheid de aartshertog Matthias het ambt van gouverneur-generaal van het land in onze handen teruggelegd, wat door ons is aanvaard.Ga naar voetnoot41 Daarom bevelen wij alle rechters, ambtsdragers en anderen die het op een of andere wijze kan aangaan, dat zij voortaan afzien van het gebruik van de naam, titel, grote en kleine zegels, contrazegels en cachets van de koning van Spanje. In plaats daarvan moeten zij - voor zover de provincies hieromtrent een overeenkomst met Zijne Hoogheid de hertog van Anjou zijn aangegaan - voorlopig de titel en naam van Heer en LandraadGa naar voetnoot42 aannemen en gebruiken, zolang Zijne Hoogheid de hertog van Anjou nog afwezig is vanwege dringende zaken in verband met het welvaren van de provincies. | |
[pagina 78]
| |
Totdat de Heer en de Raad werkelijk benoemd zijn en in functie zijn getreden, moet onze naam worden gebruikt. Met dien verstande dat in Holland en Zeeland men de naam van de Hooggeboren Vorst de prins van Oranje en de Staten van deze provincies zal gebruiken, totdat de Landraad werkelijk zal zijn ingesteld. Daarna zullen zij zich houden aan de door hen goedgekeurde instructie voor de Landraad en aan de overeenkomst, met Zijne Hoogheid aangegaan. In plaats van de zegels van de koning zal men voortaan ons grote zegel, contrazegel en cachet gebruiken in die zaken van algemeen bestuur, waartoe de Landraad volgens zijn instructie bevoegd zal zijn. Maar in zaken in verband met de openbare orde, de rechtspraak en andere zaken binnen elke provincie afzonderlijk, zullen de provinciale en andere raden naam, titel en zegel van de provincie waar de zaak zich afspeelt gebruiken, en geen andere, alles op straffe van nietigheid van de brieven, bescheiden of ambtelijke mededelingen die in strijd met het voorgaande opgesteld of gezegeld zullen worden. Om te zorgen dat het hierboven bepaalde wordt nagekomen en in praktijk gebracht, hebben wij bevolen en bevelen wij bij dezen, dat alle zegels van de koning van Spanje, aanwezig in de verenigde provincies, terstond na publicatie van dit stuk op straffe van maatregelen, door de rechter naar omstandigheden te bepalen, in handen gesteld moeten worden van de Staten van elke provincie afzonderlijk of van degenen, die daartoe speciaal door de Staten zijn benoemd en gemachtigd. | |
[pagina 79]
| |
Bovendien bevelen wij dat in geen enkele munt van de verenigde provincies naam, titel of wapen van de koning van Spanje geslagen zal worden, maar de beeldenaar die vastgesteld zal worden voor de nieuwe gouden en zilveren munt met hun munten van kleinere waarden. Wij bevelen tevens de president en andere heren van de Geheime Raad,Ga naar voetnoot43 alsmede alle andere kanseliers, presidenten en heren van de provinciale raden, alle presidenten van de rekenkamers in elke provincie afzonderlijk en alle overige ambtsdragers en rechters dat zij - daar zij voortaan ontslagen zijn van de eed die zij de koning van Spanje uit hoofde van hun ambt hebben gezworen - verplicht zullen zijn een nieuwe eed af te leggen in handen van de Staten van de provincie waaronder zij ressorteren of hun speciale gevolmachtigde. Daarbij moeten zij ons trouw zweren tegen de koning van Spanje en zijn aanhangers, volgens het formulier door de Staten-Generaal vastgesteld. De genoemde raadsheren, rechters en ambtsdragers van de landen die namens ons met Zijne Hoogheid de hertog van Anjou een overeenkomst zijn aangegaan, zullen een acte ontvangen dat zij in hun ambt worden gehandhaafd (maar alleen voorlopig, tot de aankomst van Zijne Hoogheid) en geen nieuwe benoeming die de vernietiging van de voorgaande benoeming zou impliceren. | |
[pagina 80]
| |
De raadslieden, rechters en ambtsdragers in de landen die geen overeenkomst met Zijne Hoogheid hebben gesloten, zullen nieuwe benoemingen krijgen onder onze naam en zegel, behalve wanneer de bekleders van deze ambten worden beschuldigd en vervolgd wegens schending van de privileges van het land, slechte daden of iets dergelijks. Wij bevelen voorts de president en leden van de Geheime Raad, de kanselier van het hertogdom Brabant, alsmede de kanselier van het vorstendom Gelre en het graafschap Zutphen, de president en leden van de raad van Vlaanderen, de president en leden van de raad van Holland, de rentmeester of hoge ambtsdragers van Zeeland beoosten- en bewesten-Schelde, de president en raad van Friesland, de schout van Mechelen, de president en leden van de raad van Utrecht en alle andere rechters en ambtsdragers die het kan aangaan, hun plaatsvervangers en ieder van hen in het bijzonder, dat zij deze ordonnantie van ons zullen afkondigen en uitroepen in alle plaatsen waar zij jurisdictie hebben en waar men gewoonlijk afkondigt en uitroept, zodat niemand onkunde zal kunnen voorwenden. Wij bevelen hen deze ordonnantie te handhaven en zich er strikt aan te houden zonder er inbreuk op te maken, en de overtreders zonder uitstel of bedrog te straffen, want wij hebben deze ordonnantie nodig gevonden voor 's lands welvaren. | |
[pagina 81]
| |
Om dit en wat ermee samenhangt uit te voeren, geven wij U en elk van U die het kan aangaan volmacht en uitdrukkelijk bevel. Om dit rechtskracht te geven hebben wij ons zegel hieraan laten bevestigen. Gedaan in onze vergadering te 's-Gravenhage, de zesentwintigste juli 1581.
op bevel van de voornoemde Staten.Ga naar voetnoot44 J. van AsseliersGa naar voetnoot45 |
|