Plakkaat van verlatinge
(2018)–Anoniem Plakkaat van Verlatinge– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
De betekenis van het Plakkaat van VerlatingeUit de omzichtige wijze waarop de Staten-Generaal bij de besluitvorming omtrent de verlating te werk zijn gegaan, blijkt wel dat zij zich zeer bewust waren van het belang van deze beslissing. Het waren vooral de praktisch-politieke consequenties die de Staten-Generaal zorgen baarden: de eventuele gevolgen voor de handel op de vijand en de kwestie van het gebruik van het grootzegel. Voor zover af te lezen uit de resolutieboeken, is de verlating inderdaad in een reeks gewone vergaderingen afgehandeld en is het Plakkaat van Verlatinge ook in een gewone zitting gearresteerd. Dit heeft bij moderne historici - toen de faam van het plakkaat als fundamenteel staatsstuk al onwrikbaar was gevestigd - enige verwondering gebaard. Er waren immers genoeg officiële gelegenheden waarbij er wel degelijk sprake was van plechtige zittingen en zelfs feesten. Zo boden de Staten van Holland en Zeeland op 25 juli 1581 een feest aan aan Willem van Oranje, die op de voorgaande dag door de Staten van Holland was gehuldigd ‘als hooge overicheyt ende hebbende de regieringe [van de provincie] met abrogatie van 's Conincks naem ende zegel’.Ga naar eind1 Het ontbreken van enige festiviteiten rondom het Plakkaat van Verlatinge heeft bijgedragen tot de mening dat het hier ging om een formele beslissing, die iedereen al lang had zien aankomen - in wezen niet meer interessant, noch voor de Staten-Generaal, noch voor het volk. Eén historicus verklaart zelfs het gebrek aan ophef uit een politiek motief: de regenten waren bevreesd voor het volk, en wilden het recht van opstand - vervat in de considerans - niet al te veel propageren!Ga naar eind2 Er is echter een eenvoudiger verklaring te geven: de Staten-Generaal wensten Filips II in verband met de handel op de vijand niet meer voor het hoofd te stoten dan nodig, en hebben daarom niet alleen afgezien van een oorlogsverklaring en zich beperkt tot de verlating, maar ook van enige ophef rond de afkondiging van het plakkaat. Daarnaast moeten de Staten-Generaal geweten hebben dat dit plakkaat in de Nederlanden niet door iedereen met geestdrift zou worden ontvangen, om nog maar te zwijgen van de eed. Ook dit kan een reden zijn geweest om de afkondiging zo eenvoudig en rustig mogelijk te houden. | |
[pagina 51]
| |
Uit de resolutieboeken is niet op te maken of de Heren Hoogmogenden hebben gediscussieerd over de inhoud van de considerans - nu het beroemdste gedeelte van het Plakkaat van Verlatinge. Vast staat, dat er over de theoretische grondslagen van de verlating geen advies aan de provincies is gevraagd noch uitgebracht - de adviezen reppen met geen woord over het recht van opstand tegen de tiran. Dit is niet zo verwonderlijk; de gedeputeerden hielden zich in hun stukken niet bezig met theoretische beschouwingen. Men heeft eenparig tot verlating kunnen besluiten - dat betekent echter niet dat de Staten-Generaal de fijne puntjes van de zestiende-eeuwse verzetstheorieën hadden bestudeerd alvorens tot deze stap over te gaan. Voor hen was en bleef het in de eerste plaats een belangrijke beslissing op het vlak van de praktische politiek, gedicteerd door de omstandigheden - in het bijzonder de komst van Anjou. Het is aan te nemen dat de considerans geheel het werk is geweest van de opsteller van de tekst, de audiëncier Jan van Asseliers. De schrijver van de considerans, het is al aangetoond, hield zich op de vlakte en bepaalde zich in hoofdzaak tot zeer algemene termen. Zo algemeen, dat het in ieder geval onmogelijk is directe beïnvloeding door de Vindiciae, andere monarchomachistische publicaties, of calvinistische verzetstheorieën aan te wijzen. Het is evenmin mogelijk over de considerans te beweren dat het louter uit de middeleeuwen stammende denkbeelden bevat, want deze ideeën leefden in de zestiende eeuw nog sterk voort en lagen ook aan in reformatorische kringen levende verzetstheorieën ten grondslag. Van Asseliers heeft eenvoudig die traditionele en algemeen aanvaarde denkbeelden in de considerans vervat, die de Staten-Generaal in hun kraam te pas kwamen - in geen geval te heftig of te uitgesproken. Alleen in die zin is de considerans inderdaad de neerslag van een ‘tausendjährige europäische Rechtstradition’, zoals Delfos zegt.Ga naar eind3 Men kan uit het plakkaat niet alleen geen duidelijk omlijnde verzetstheorie van de ene of de andere richting aflezen, maar ook geen staatsleer. Waar de Nederlandse staat nog maar pas vorm begon te krijgen, gold dit ook voor het denken over staat en staatsvorm. Na het Plakkaat van Verlatinge ontstond er in de pamfletten een levendige discussie over de beste staatsvorm voor de Nederlanden - hiervoor was het moment nu gekomen: Filips II was verlaten en Anjou, onder curatele van de Staten, werd nauwelijks als een echte soeverein in een monarchie beschouwd. De pamfletten behandelden voor en tegen van de monarchie, de aristocratische oligarchie en de republiek, gingen in op de problemen rond volkssoevereiniteit en soevereiniteit van de Staten, en besteedden veel aandacht aan contemporaine voorbeelden van staatsvormen voor de Nederlanden, zoals de Zwitserse bondsstaat. De republikeinse theorie had ten tijde van het Plakkaat van Verlatinge nog | |
[pagina 52]
| |
geenszins de overhand; alle mogelijkheden waren nog open. De Staten stelden natuurlijk een verdediging van de statensoevereiniteit op prijs, zoals in de befaamde discussie tussen de pensionaris van Gouda, François Vrancken, en Thomas Wilkes ten tijde van Leicester, waar het ging om de vraag of het volk - ‘de gemeente’ heette dat toen - of de Staten soeverein waren. Maar aan de Leidse universiteit verdedigde de grote Justus Lipsius in zijn beroemde Politica (1589) de monarchie en het gematigde absolutisme, en kreeg daarvoor een grote verering van de curatoren - bijna allen actieve politici binnen het gewest Holland, waar het idee van de statensoevereiniteit het felst werd verdedigd.Ga naar eind4 Nog omstreeks 1625 verdedigde de geleerde Gilbert Jacchaeus de stelling, dat het beter was een tiran te verdragen dan hem af te zetten; ‘een verbazingwekkend luchthartige bewering voor een wijsgeer te Leiden veertig jaar na de afzwering van Filips II’.Ga naar eind5 Voor deze bloei van monarchale staatstheorieën te Leiden aan het eind van de zestiende en het begin van de zeventiende eeuw zijn verschillende verklaringen aangevoerd. Leiden was een voor heel Europa belangrijke universiteit en hield zich bezig ook in de politica - met algemeen-Europese, niet eng-Nederlandse vraagstukken, dus ook met de waarde van de monarchie. Het universitaire monarchisme was niet hetzelfde als orangistische opvattingen, maar stond integendeel ver van de problemen van het politieke strijdtoneel van die dagen af. De denkbeelden, te Leiden verdedigd, stoelden op een humanistische traditie, en zolang de hoogleraren zich maar niet met de politiek bemoeiden, mochten zij van de Staten alles zeggen en schrijven wat zij wilden. De geleerden lieten zich zelden expliciet over de Nederlandse verhoudingen uit; meestal bepaalden zij zich tot zeer vage, ongevaarlijke mededelingen zoals Paulus Merula in zijn Diatribe de statu Reipublicae Batavae (1603), die in de Nederlanden een heilzame menging van de monarchale, aristocratisch-oligarchische en democratische staatsvorm zei aan te treffen.Ga naar eind6 Een andere reden voor de geringe belangstelling van de geleerden voor de staatsvorm in de Nederlanden en hun neiging, zich bij de Europese traditie van verdediging van de monarchie aan te sluiten, zou het ontbreken van een theoretisch goed gefundeerde staatsleer buiten de universiteit kunnen zijn geweest. De politieke denkbeelden van de machthebbers waren vooral pragmatisch, niet theoretisch, en leidden niet tot een in enige vorm uitgewerkte staatsleer, ontstaan in de politieke arena. De verdediging van de statensoevereiniteit in Vranckens Corte Vertoninge (1587) was slechts een eerste aanzet tot een uit de praktijk stammende politieke theorie; het zou nog lang duren voordat er sprake was van een uitgewerkte republikeinse staatsleer in de Republiek der Verenigde Provinciën.Ga naar eind7 Zolang die er nog niet was, bestonden er ook weinig redenen voor de Leidse hoogleraren | |
[pagina 53]
| |
en andere geleerden om zich met de Nederlanden bezig te houden; zij bleven voortzwemmen op de traditioneel-monarchaal denkende stroom. Ten tijde van het Plakkaat van Verlatinge was er zeker geen sprake van een algemeen aanvaarde opvatting omtrent de Nederlandse staat - integendeel, het plakkaat maakte de weg juist vrij voor discussies daarover. Waar nog zo weinig sprake is van vastigheid in de politieke leer, kan men uit het Plakkaat van Verlatinge ook geen - republikeinse of calvinistisch-republikeinse - staatsleer lezen. Het Plakkaat van Verlatinge is dus geen staatsstuk waarin een verzetstheorie of een staatsleer van de ene of de andere richting vast verankerd is. Dat was ook niet de bedoeling van de Staten-Generaal. Wel is het de neerslag van een zeer belangrijke politieke stap, van grote betekenis voor de wording van de Nederlandse staat: de verlating zelf. Met het verlaten van Filips II hadden de Nederlanden de drempel bereikt van een nieuwe tijd, waarin zij zich - voorlopig langzaam en niet zonder moeite en pijn - zouden ontwikkelen tot de Republiek der Verenigde Provinciën. |
|