Passionate. Jaargang 12
(2005)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
Tussen herkenning en mysterieEen gedicht is een entiteit op zich. Toen Hans Verhagen eens gevraagd werd een van zijn gedichten in zijn eigen woorden toe te lichten, antwoordde deze met: ‘Maar ik heb het toch in mijn eigen woorden geschreven?’ Toch blijft de drang naar duiding bij lezers bestaan. Een nieuwe generatie dichters, waaronder Alfred Schaffer en Thomas Möhlmann, bouwt, ongestoord daardoor, voort op de traditie van poëzie die in de eerste plaats verwondert en intrigeert, en pas op een later moment haar eventuele betekenis prijsgeeft. Voor Möhlmann, met zijn debuut De vloeibare jongen, geldt dat hij zich bovendien als een klassiek dichter ontpopt. Hij schrijft met weemoed en afstand over zaken als vergankelijkheid, herinneringen, en afscheid nemen. Daarvoor maakt hij op intrigerende wijze gebruik van een universum waarin levende wezens een diffuus karakter aannemen. Ode aan de verbeelding, of overpeinzing van de onbetrouwbaarheid van zijn (en onze) waarneming? Hoe ongrijpbaar de wereld zich soms ook voordoet in zijn gedichten, ze klinken doorgaans als een klok. Rijm en metrum worden op subtiele doch doeltreffende wijze ingezet waardoor de gedichten behalve verwonderen ook betoveren: als een golf langs de rand/ aan de overkant slaan/ volgende honden aan. Helaas hoort daarbij ook de soms wat overdreven neiging om speels om te gaan met enjambementen: Er staat niemand/ op het perron zonder kaartje. In de meeste gedichten echter behoudt hij, juist mede dankzij een geconcentreerde opbouw van de regels, de spanning tussen herkenning en mysterie, en daarmee toont Möhlmann ons zijn kracht. Het is de kinderlijke eenvoud om de wereld te manipuleren door middel van eigen gemaakte beelden, zoals in de eerste reeks gedichten, over het meisje Roza: Ze zegt dat de nacht op haar vader lijkt/ dat zijn macht tot de sterren reikt. Deze kracht kan zowel bezwerend als onheilspellend zijn, vandaar dat de bundel besluit met enkele geruststellende gedichten, met beide benen op de grond waarop de bomen/ zonder bekommeren/ hun plaats hebben gevonden. Het is alsof de schrijver zijn lezer na zoveel vloeibaarheid enige vaste vorm aan wilde bieden. Uiteindelijk blijft alleen de verwondering over. De vloeibare jongen, kortom, is het debuut van een veelzijdig talent. (MD)
Thomas Möhlmann, De vloeibare jongen paperback, 55 blz, €14,95 Prometheus, ISBN nr. 90 446 0659 X | |
Vernoemd naar een bijfiguurEen indrukwekkende lijst namen van schrijvers waarmee Christophe Vekeman werd vergeleken siert het omslag van Een borrel met Barry: Herman Brusselmans, Gerard Reve, Charles Bukowski, Lou Reed, e.v.a. Niet vreemd dus dat Vekeman de rocker van de Vlaamse schrijfwereld wordt genoemd en hij doet deze naam met zijn nieuwe roman eer aan: over drank gaat het, ook over vrouwen, geen drugs maar dan toch wel viezige hotelletjes en een klein beetje verkrachting. Zijn performance was al goed, zijn schrijven wordt steeds beter. Bij Een borrel met Barry wordt de lezer heen en weer geslingerd tussen grijns, droefheid, afschuw en medelijden. De hoofdpersoon Sebastiaan Krops is een meelijwekkend figuur die, zo kenmerkend voor het werk van Vekeman, in een uitzichtloze situatie zit. Hij houdt van zijn vrouw, maar vertelt het haar nooit omdat hij eigenlijk niet weet waarom hij van haar houdt. Hij geeft les in het schrijven van fictie maar is daar verschrikkelijk slecht in omdat hij niet weet hoe hij moet schrijven en het dus niet uit kan leggen. Hij drinkt veel alcohol en kan daar niet mee stoppen omdat hij niet weet waarom hij alcohol drinkt. Hij lijdt aan duizelingen, maar omdat hij niet weet waarom | |
[pagina 11]
| |
(doktoren en therapeuten bieden geen verklaringen) kan hij er ook niets aan doen. Kortom: de hoofdpersoon van het boek leidt een dermate zinloos bestaan dat de titel van het boek naar een bijfiguur is vernoemd in plaats van naar hem. Toch is Een borrel met Barry niet saai of moedeloosmakend om te lezen, integendeel. Krops geeft immers zelf aan in zijn schrijfcursus dat het ‘nog maar de vraag (is) of het hoofdpersonage interessant is, of liever: interessant dient te zijn’, een duidelijke overtuiging van Vekeman zelf. Er ontspint zich een drama rondom Krops dat er niet om liegt en dat uiteindelijk zelfs tot de dood van zijn vrouw leidt. Het knappe van de stijl is echter dat deze uiterst humoristisch is. Als Krops uiteindelijk bij een dokter terechtkomt, iets waar de lezer vanaf het begin van het verhaal op wacht, is meteen duidelijk dat dit helemaal geen oplossing gaat bieden. Krops omschrijft hem als volgt: ‘Duizenden dokters, de ene nog bekwamer dan de andere, woonden er in deze stad alleen al, maar natuurlijk moest hij net terechtkomen bij een charlatan die zijns gelijke niet kende.’ De zielige hoofdpersoon is ondanks zijn betreurenswaardige omstandigheden eigenlijk heel grappig, echter zonder leedvermaak op te roepen. Krops wordt zó neergezet dat de lezer zijn grappen wèl begrijpt maar de medepersonages in het boek van ontzetting achterover slaan. Dit betekent dat de schrijver een knap staaltje opbouw laat zien, zowel in stijl als in karaktertekening. En dat kan niet over alle romans van huidig ‘jong talent’ worden gezegd. (IvE)
Christophe Vekeman, Een borrel met Barry paperback, 220 blz, €16,95 De Arbeiderspers, ISBN: 9029562609 | |
Jongens en hun verlangensIn de zes vrij lange verhalen in zijn debuut Novembermeisjes geeft Vincent Overeem (1974) de lezer een blik in de psyche van zes jongens, variërend in leeftijd van ongeveer tien tot dertig jaar. Met stilistische precisie legt hij gevoelens van twijfel en verwarring bloot. In het eerste verhaal ‘Knapkruid’, het beste in de bundel, ontmoeten we Vic, die met zijn vriend Jonas en diens moeder een dagje naar het strand gaat. Het is een broeierige dag en vrijwel elke zin draagt bij aan de zweterige en broeierige sfeer van het verhaal. De op bepaalde momenten haast voelbare hitte opent een existentialistische leegte waar de introverte jongen zich geen raad mee weet. Hij is verliefd op de moeder van Jonas. Vic, niet ouder dan een jaar of tien, kan duidelijk niet omgaan met deze gevoelens. De confrontatie die onherroepelijk volgt is exemplarisch voor alle verhalen in deze bundel. Vic kan zijn ogen niet afhouden van het naakte lichaam van Jonas' moeder en raakt in paniek. Hij rent weg, het water in. In een ander verhaal, ‘Wasserette’, probeert de 22-jarige Leonard op een vrij hopeloze manier zijn maagdelijkheid te verliezen, terwijl hij de niet zo subtiele toespelingen van zijn hospita negeert. Hij wordt verliefd op het meisje dat die zomer in de wasserette werkt. Ook hij kan geen uiting geven aan deze gevoelens. Hij blijft alleen achter met zijn hospita. Overeems korte, repetitieve zinnen zijn veelal beschrijvend en ontdaan van mooischrijverij. Een verhaal, ‘De huismeester’, begint bijvoorbeeld als volgt: ‘Toen Albert Geskes van zijn werk thuiskwam lag er een brief op de deurmat waarin zijn huisbaas mededeelde dat hij“de rotzooi” te koop had gezet.’ Een mooie openingszin in al zijn eenvoud en rauwe verbeelding van de werkelijkheid. Deze bundel valt op door zijn eenvoud, zowel in de stijl als in de inhoud van de verhalen. In ieder verhaal hebben we te maken met niet meer dan drie personages. Ze worden chronologisch verteld en zonder subplots. De enige uitzondering hierop is ‘Novembermeisjes’. Dit verhaal gaat over een man die min of meer ongewild betrokken raakt bij een aantal aanrandingen in een psychiatrische inrichting en hier tot zijn eigen verbazing gefascineerd door raakt. Het wordt praktisch onleesbaar door de compositie die, zeer clichématig, de vorm van een bekentenis op het politiebureau aanneemt. De onderbrekingen en vooruit- en terugblikken doen gekunsteld aan. Hoewel niet helemaal consistent in de kwaliteit, is Novembermeisjes een sterk debuut. De originaliteit van de verhalen en de onderkoelde, beschrijvende manier waarop ze verteld worden, roepen mededogen op met deze jongens in hun vruchteloze pogingen om volwassen te worden. (VK)
Vincent Overeem, Novembermeisjes, paperback, 205 blz, €15,- De Bezige Bij, ISBN 9023417739 | |
[pagina 12]
| |
Weinig duidingDertien en een half jaar na zijn overlijden verschijnt Vaan, de biografie van de Rotterdamse schrijver en dichter Cornelis Bastiaan Vaandrager, door Algemeen Dagblad-journalist Menno Schenke. Vaandrager is in kleine kring - hij is een ‘writer's writer’ - een legende vanwege zijn radicale literatuuropvatting en levensstijl. Hij debuteerde in 1960 met de succesvolle novelle Leve Joop Massaker. Hij maakte deel uit van de kunststroming De Nieuwe Stijl die een zakelijke, objectiverende literatuur voorstond die het bijzondere zocht in het alledaagse. Toen de schrijversgroep uiteengevallen was raakte Vaandrager uit balans vanwege psychische problemen en drugsgebruik, waardoor zijn literaire productie beperkt bleef. Hij probeerde aan de Nieuwe Stijl principes vast te houden, schreef enkele uitzonderlijke romans en dichtbundels die zeer gemengde reacties losmaakten, en stierf in 1992 een dramatische dood na een periode van aftakeling. Vaandrager heeft niet veel materiaal nagelaten. Eenmaal is zijn complete inboedel door de reinigingsdienst opgehaald omdat zijn huis vervuild was. Hij verpatste bezittingen om aan geld voor drugs te komen. Velen van zijn tijdgenoten uit de scene zijn eveneens aan de drugs bezweken. Schenke heeft volgens de verantwoording zo'n veertig mensen geïnterviewd, en baseert zich verder op perspublicaties, brieven, en het kleine oeuvre van Vaandrager. Het is gezien deze omstandigheden begrijpelijk dat het materiaal dat Schenke wist te vinden wat willekeurig is. Met name de eerste helft van Vaan lijdt daaronder, en enkele belangwekkende vragen worden niet of zeer summier beantwoord. Wat voor mensen waren Cors ouders en hoe voedden ze hem op? Hoe heeft Vaandrager zichzelf in literair opzicht geschoold? Hoe ontstond de ideologie van De Nieuwe Stijl, en wat was Vaandragers rol daarin? Schenke citeert veelvuldig uit brieven en pamflettistische Nieuwe Stijl teksten, maar laat de context waarin deze ontstonden onderbelicht. Hij bespreekt alle Vaandrager-uitgaves maar laat het bij een soort close reading en opsomming van persreacties. De dubbelzinnige relatie die Vaandrager tot de oprukkende jeugdcultuur had - enerzijds had hij trekken van een bohémien, met een sterk antiburgerlijke houding en de wil om aan de rand van de maatschappij te leven, anderzijds wilde hij de coole, zakelijke Nieuwe Stijl reporter zijn - had een rode draad in Vaan kunnen zijn, maar Schenke doet er weinig mee. In de tweede helft komt Vaan meer tot leven. Vaandragers persoonlijke omstandigheden staan zijn literaire productiviteit steeds meer in de weg, waardoor de geringe literaire duiding van Vaandrager minder hinderlijk is. Schenke heeft veel materiaal over de chaotische laatste twintig jaar van Vaandragers leven verzameld. Aan de hand van interviews met onder meer zijn toenmalige vrouw Hetty Smink, latere partner Marianne Groen, en de Nieuwe Stijl kompanen Hans Verhagen en Hans Sleutelaar, ontstaat een grimmig maar soms ook humoristisch beeld van een periode waarin Vaandrager ten onder dreigt te gaan maar volhardt en nog een comeback weet te maken. Onduidelijk blijft wat Vaandrager uiteindelijk voor de Nederlandse literatuur heeft betekend. Is hij een eenling geworden, of is zijn invloed - en die van De Nieuwe Stijl - in de huidige Nederlandse literatuur terug te vinden? Schenke maakt op de laatste bladzijde van Vaan slechts melding van twee drukbezochte evenementen ter ere van Vaandrager, citeert een (schitterend) gedicht van Sleutelaar over hem, en besluit ermee dat diens gedichten nog springlevend zijn. Een magere conclusie. Al met al is veel informatie over Vaandrager bijeengebracht, maar door Schenke's gebrek aan visie op zijn onderwerp blijft een meerwaarde achterwege. (EB)
Menno Schenke, Vaan - het bewogen bestaan van C.B. Vaandrager paperback, plm. 490 blz, plm. €24,90 uitg. De Bezige Bij, ISBN 9023418816 verschijnt medio november |
|