Echte helden
‘Zo zijn onze helden,’ zei de historicus. ‘Losers.’
We stonden in het Gare d'Austerlitz naar een plaquette te kijken. Alexandre Prince, stond er op, zeeman, gedetacheerd bij de verdediging van Parijs, verliet het Gare d'Orleans in de ballon Le Jacquard op 28 november 1870 en kwam op zijn roemrijke missie om het leven.
Een zeeman op een treinstation, die vandaar in een luchtballon naar een roemrijk einde is gevaren. De historicus had zijn hoed afgenomen. ‘Hoog inzetten, diep vallen,’ zei hij. ‘Zo moet het.’
We waren in Parijs om een radioprogramma te maken over de luchtballonnen waarmee stoutmoedige Parijzenaars in 1870 en 1871 post en mensen hun belegerde stad uit vervoerden. De oorlog verliep beroerd, de Pruisen hadden de cirkel gesloten en wachtten rustig af tot de stedelingen elkaar de hersens in zouden slaan. Achter de barricades brachten de Parijzenaars de tijd inderdaad door met ruzie maken, maar ook met drinken, hongerig over eten debatteren, nu en dan wat naar de Duitsers schieten en op de roestende rails van de verlaten stations enorme luchtballonnen naaien.
's Nachts lieten ze die op met militaire documenten aan boord, maar ook met 150 kilo reguliere post; brieven vol verveling, alledaagsheden en zelfbeklag. (Ma chère maman, Het is alweer 19 dagen geleden dat ik de laatste brief aan je schreef. Hier zijn alle dagen hetzelfde. Ik heb nog maar 90 francs en een beetje honger. Mama...) Als de ballonvaarder met zijn kostbare lading een tijdje in het turbulente duister heen en weer was geslingerd en een overwegende wind hem eindelijk naar een einder joeg, had hij al lang alle idee van oorlog en richting verloren.
‘Helden moeten niet winnen,’ ging de historicus door, ‘ze moeten verliezen. Heel tragisch verliezen. Troost. Denk aan Jezus.’ Hij rommelde in zijn tas. ‘Hier,’ zei hij en hij liet mij een plaatje zien. ‘Dit is hem, Alexandre Prince, onze held.’
Ik zag een jongeman met een winderig pakje aan, een strik onder zijn pruilmond en een hoofddeksel dat me deed denken aan een leeg bord.
‘Weet je wat hij riep voor hij opsteeg? Ik wil een ontzaglijke reis maken! Ze zullen nog over mijn luchtreis spreken!’ De historicus zette zijn hoed weer op. ‘Nooit meer teruggezien.’ We liepen de stoomhete middag in en spraken er niet meer over.
Maar Alexandre Prince liet me niet los. Thuisgekomen ging ik op zoek en ik vond dat er bij het opstijgen van le Jaquard zo veel wind stond, dat zijn twee medepassagiers niet mee durfden, hoe graag ze de stad ook uit wilden. Prince ging dus alleen. Het was een belangrijke missie. Hij had een aanvalsbevel bij zich, bestemd voor Franse troepen bij Orleans; een aanval die Parijs moest ontzetten.
De ballon steeg op om middernacht en werd al gauw met grote snelheid naar het westen geblazen, verder en verder weg van Orleans. Het was een bewolkte, maanloze nacht. Bij het ochtendgloren scheerde hij langs de zuidkust van Engeland. Een stel vissers bij Plymouth hebben nog naar hem staan roepen. Maar uit de hoge bal geen woord. Le Jaquard vloog stil en definitief naar open zee.
Waarom Prince niet geland is toen het nog kon, zullen we nooit weten. Onze held lag misschien in zielennood op de bodem van de mand te bidden. Het kan ook zijn dat hij lag te snurken. Er was wijn en champagne voor drie personen aan boord. Of hij keek verlamd naar beneden. Voor een zeeman die nog nooit masthoogte had overstegen, moet de zee er vanuit de hemel enorm, maar misschien wel geruststellend hebben uitgezien. Hoe het ook zij, hij verdween in tijden van nood met vitale militaire papieren de oceaan op en sloeg zo de laatste hoop op ontzet de grond in.
Hoezo een roemrijke missie? Hoezo een plaquette? Hoezo een held?
Juist aan deze ongeluksmatroos zijn vele bladzijden juichend en meelevend proza gewijd. Tissandier, een bekend ballonvaarder uit die tijd, kreeg er maar geen genoeg van het einde van Prince te beschrijven. De ballon daalt, hij nadert de immense diepte, de mand stuitert op de kop van de golven, hij zakt er niet meteen in, hij glijdt over het wateroppervlak, meegesleurd door de ballon die langzaam inzakt als een grote sluier. Wat een verschrikkelijke en hartverscheurende aanblik; de reiziger verloren in de immense zee.
En dat is alleen nog maar een fragment. Troostrijk proza voor de gewone man, allemaal uit de duim gezogen terwijl buiten op straat de beschonken troepen de oorlog verloren. Alexandre Prince is niet gevonden, maar de postzakken wel. Op 3 december stuurde een dominé van de Scilly eilanden in Cornwall de aangespoelde brieven terug met een eigen notitie erbij: De ingesloten brieven spoelden aan op Lizard point. Ik heb de vrijheid genomen ze in een schone envelop door te sturen. Ik zal u dankbaar zijn als u me de uitgave voor de postzegel zou willen vergoeden. Yours faithfully, dominé Jackson.
Chère maman heeft dus haar brief gehad. En dat is maar goed ook, want helden dienen natuurlijk te sterven maar het mag niet te veel kosten en de post dient bezorgd. Het gewone leven biedt meer dan voldoende niet aflatend licht ongemak en draaglijke mislukking. En dat is al ingewikkeld genoeg.
Mathijs Deen (1962, Hengelo (Tw)) groeide op in Boekelo, studeerde Nederlands in Groningen en presenteert sinds 2002 het historische programma OVT voor VPRO radio. Publiceerde romans en verhalen bij uitgeverij Passage.