Iets te kiezen
Wat ik met deze beschouwing wil bereiken is dan ook niet het uitdagen van dichters tot het schrijven van een andere dan hun eigen poëzie. Een dergelijke oproep zou van een grote hoogmoed, zo niet arrogantie getuigen. Ik bezit immers niet de absolute kennis van wat de lezer nu op dit moment mooi, leuk of boeiend vindt. De entertainmentwereld is een wereld die zichzelf steeds opnieuw uit moet vinden; film, muziek, of poëzie kan dan ook gezien worden als een beweging met door de consument bepaalde hoogtepunten. Een gat in de markt is onzichtbaar en zal dan ook op de tast gevonden moeten worden. Hieruit volgt dat een veelvormige poëzie een grotere kans heeft om dergelijke gaten/mogelijkheden uit te vinden en dus succesvoller zal zijn dan een eenzijdig gepropageerde visie.
Om de poëzie relevant, of levend te houden is het dan ook in de eerste plaats belangrijk dat 1. de consument daadwerkelijk iets te kiezen heeft en dat 2. de consument zich ervan bewust is dat hij of zij ook zelf mag kiezen. Het eerder geschetste beeld van een poëzie die een zekere voorkennis zou vereisen, of die onbegrijpelijk zou zijn, moet dan ook zo bloedig mogelijk bestreden worden. Het is niet zo dat de gemiddelde lezer van poëzie technische kennis bezit over het schrijven van gedichten, maar hij kan zeker - op voorwaarde dat hij de taal beleefd heeft - een oordeel vormen over zijn ervaring. Was het een leuke ervaring en waarom dan? Het is immers vreemd dat de man op de straat wel een oordeel kan vormen over voetbalwedstrijden en krokante kaascrackers, terwijl hij toch geen bakker of een bondscoach is. Het vormen van een mening over een gedicht heeft alleen wel tijd nodig en kan niet in een één uur durend Nederlandse mondeling tentamen afgedwongen worden. Wil de poëzie er voor een grote groep toe doen, dan is het essentieel dat het beeld dat deze mensen hebben van poëzie correct is. Poëzie is niet onbegrijpelijk, door de aard van het talige beestje is het alleen iets wat tijd nodig heeft. En ook is poëzie niet iets wat per definitie heilig is; zoals er ook lelijke en mooie schilderijen, smeerbare en droge pindakaas bestaan, bestaan er ook gedichten die wel of niet de moeite van het lezen waard waren.
De oplossingen die Belleman in zijn essay noemt om de poëzie populairder te maken, zoals een discussie over de inhoud van gedichten zijn interessant omdat het poëzie weer in de wereld zet. Ook zou de poëzie meer openbaar bekritiseerd kunnen worden, dit zou het ivoren imago van de poëzie wat bevlekken en het toegankelijker maken voor potentiële liefhebbers. Een discussie over wat poëzie populairder kan maken is een goede zaak, maar ik zou willen zeggen doe er iets mee. Breng het in de praktijk, bewijs het, want alleen zo kan je werkelijk iets veranderen. Toen ik het essay van Belleman eerst zag, was ik onterecht bang dat daar alweer een dichter was die andere dichters wilde overtuigen tot het schrijven van zijn poëzie. Ik zou het daar vanzelfsprekend niet mee eens zijn geweest. Dichters kunnen namelijk hun visie op het schrijven van poëzie beter voor zich houden en in hun eigen poëzie bewijzen wat Het Lekkere Alternatief is. Poëzie is namelijk in de eerste plaats iets wat geschreven en beleefd moet worden.
Pim te Bokkel (1983) studeert, schrijft al dan niet beschouwend proza en poëzie en treedt regelmatig op. Hij sprak onder meer tijdens Cross Linx 4, het Wintertuinfestival en stond meerdere malen in de Landelijke Poetry Slam Finale. Werk van hem verscheen o.a. in Parmentier, De Gelderlander, Krakatau en het hogeschoolblad LAVA.