De outsider
Een schrijver van een geheel andere orde is Charles Bukowski. Deze voormalige postbode was met publicaties als Women (Vrouwen) en Tales of ordinary madness (Verhalen van alledaagse waanzin) en Notes of a dirty old man (Aantekeningen van een vieze oude man) bij zijn leven al een legende, en na zijn dood niet veel minder. De rauwe, onopgesmukte verhalen over drank, vrouwen, niemendallerige baantjes en eindeloze paardenraces vielen bij veel mensen in goede aarde. De triomf van de outsider, de eindeloze kroeggevechten en de romantiek van de zelfkant werden zowaar literatuur. Niet voor het elitaire establishment, maar voor een handvol schreeuwende bewonderaars. De eeuwige weirdo, soms struinend door verlaten straten of in achterafsteegjes, dan weer liggend in de goot of slapend op vervallen bankjes in het park, had nu een stem gekregen.
Begin jaren zeventig, vlak voordat hij zou doorbreken met zijn roman Post office (Postkantoor), legde Bukowski thuis een paar dozijn gedichten vast op tape, met 70 minutes in hell, Down Terror street and Agony way, en Bukowski - King of poets als resultaat.
Met zijn zangerige, haast verlegen stem leest Bukowski gedichten voor, variërend in lengte van nog geen halve minuut tot aan ruim negen. De verzen hebben allemaal de typerende Bukowski-onderwerpen als kaarten, drinken, masturberen, neuken, gokken op paarden, goedkope relaties, dure hoeren en de muziek van Shostakovich. De gedichten zijn, haast paradoxaal, wars van poëzie. De poëzie van Bukowski is eerder verkapt proza. Straatschetsen, momentopnames. Elke vorm van bloemrijk taalgebruik, rijm, structuur, of andere elementen die speciaal aan poëzie worden toegekend ontbraken. Bukowski typte de regels in één keer op papier, en corrigeerde bij uitzondering een regel door enkele woorden simpelweg door te strepen. Een gemiddelde bundel kon dan uiteindelijk ook honderden pagina's bevatten in plaats van de reguliere veertig of zestig zoals hier in Nederland.
Gelukkig zijn er van Bukowski ook live opnamen te krijgen. Solid citizen - Charles Bukowski live in Hamburg 1978 is bijzonder omdat het de enige keer is geweest dat hij terugging naar zijn geboorteland Duitsland. (Details van deze reis zijn opgetekend in het reisdagboek Shakespeare never did this - augmented edition, dat met poëzie en een serie foto's van Michael Montford wordt opgeluisterd.) Bukowski mijmert een eind weg over kots, pis, motherfuckers en Chopin. Grof is hij zeker, maar niet zonder elan. Het publiek is in zijn sas en schijnt geen last te hebben van enige taalbarrière.
Een hilarisch moment volgt als Bukowski vertelt hoe populair hij thuis is bij de plaatselijke slijterijen: ‘Ik maak die knakkers rijk terwijl ik zelf crepeer.’ Er volgt gelach en applaus, waarna hij verontwaardigd roept: ‘Jullie moeten niet klappen als ik crepeer, jullie moeten huilen!’
Dat het ook tegen kan vallen bij Bukowski bewijst Bukowski reads his poetry. Het is uitgegeven in 1995 door zijn eigen uitgeverij Black Sparrow Press. Het betreft een professionele studio-opname en dat is nu meteen waar de schoen wringt. Van Bukowski verwacht je geen professionaliteit of perfectie, maar juist dat bezoedelde, onverbloemde amateurisme. Of althans de schijn ervan. De gedichten die Bukowski te midden van de ongetwijfeld dure opnameapparatuur voorleest, vallen stuk voor stuk dood. De luisteraar mist de interactie met het publiek van een live optreden, en het stoffige, treurige en melancholieke van een homerecording. Een tussendoortje op zijn minst, maar eigenlijk gewoon niets minder dan een gemiste kans.
De dubbelaar Bukowski - Uncensored: from the ‘Run with the hunted’ session tenslotte is wat je een magnum opus kuunt noemen, een optelsom van alles waar Bukowski voor staat. Bukowski zit thuis met zijn vrouw, Linda Lee, en zijn katten en heeft een interviewer op bezoek. Bukowski leest poëzie, een verhaal en een romanfragment voor en tussendoor is er tijd voor wat mijmeringen. Bukowski praat over zijn vrouw, het wennen aan een moderne pc, zijn roman-in-wording Pulp, en over zijn grote literaire held John Fante.
Een eigenaardig tafereel speelt zich even af als Bukowski een gedicht niet durft voor te lezen in het bijzijn van Linda Lee. Hij verzoekt haar dan ook vriendelijk even de kamer te verlaten. Het gedicht heet ‘Confessions’ (‘Bekentenissen’) en gaat over de angst van Bukowski dat zijn vrouw hem