Passionate. Jaargang 12
(2005)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 29]
| |
[advertentie] | |
[pagina 30]
| |
beeld Ruud Baan
| |
[pagina 31]
| |
[pagina 32]
| |
In haar stripverhalen vertelt Barbara Stok over gebeurtenissen uit haar eigen leven, met een vaak humoristische ondertoon. Maar hoe hoog is nu precies het autobiografische gehalte in haar werk? Een gesprek met deze in Groningen woonachtige stripmaakster, over haar achtergrond, invloeden en manier van werken: ‘Het autobiografische staat bij mij vooral in dienst van het verhaal.’
Over succes heeft Barbara Stok (geboren in 1970) tot dusver niet veel te klagen gehad. Haar album Barbaraal tot op het bot haalde vlak na de verschijning de toptien van best verkochte strips en werd door het Stripschap genomineerd voor ‘beste Nederlandse stripboek van 1999’. In deze stripverhalen zien we een Barbara die haar eerste stappen op het liefdespad zet, voor de eerste keer een orgasme krijgt, een concert bezoekt in het Groninger jongerencentrum Vera of met een stel vrienden de kroeg induikt. Gebeurtenissen uit haar eigen leven komen ook naar voren in Nu we hier toch zijn, haar derde bundel bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, die onlangs verscheen. Hierin vertelt Stok in korte strips over onder meer mislukte meditatiepogingen, demonstraties, bumperklevers, de slappe lach en haar hond. Een aantal van deze strips publiceerde ze eerder in Algemeen Dagblad, One en de in een beperkte oplage verschenen bundel Sex, drugs & strips. Hoe haar verhalen doorgaans ontstaan? Barbara Stok geeft aan dat ze bijna iedere dag wel een paar ideetjes krijgt. ‘Maar het kan soms wel meer dan een jaar duren voordat ik zo'n ideetje uit ga werken,’ geeft ze te kennen. ‘Verhalen die ik uiteindelijk niet zie zitten, belanden in de vuilnisbak. Laatst heb ik een flinke stapel weggegooid. Over onderwerpen die ik naar mijn gevoel al ben gepasseerd.’ Is Stok misschien bezig met één grote Bildungsroman? ‘Nou ja, naarmate je ouder wordt, krijg je nieuwe inzichten. Mijn eerste strips gingen vooral over uitgaan en het ontdekken van de seksualiteit. Onderwerpen die mij interesseerden toen ik begin twintig was. En daar blijf ik natuurlijk niet voortdurend strips over maken. Bovendien heb ik over die onderwerpen wel zo ongeveer gezegd wat ik wilde zeggen. Bij elke leeftijd liggen er weer nieuwe obstakels op de loer, waarover ik verhalen wil maken. En mijn beeld van de wereld wordt de laatste tijd vooral gevormd door de boeken die ik lees. Daardoor verandert mijn werk natuurlijk ook.’ Barbara Stok zal dus niet altijd strips met een sterk autobiografisch karakter blijven maken? ‘Ik heb inderdaad steeds meer ideeën voor verhalen die puur op de fantasie zijn gebaseerd. Maar op de een of andere manier is het er nog steeds niet van gekomen om die uit te werken. Steeds als ik achter de tekentafel ga zitten, komt dat autobiografische toch weer om de hoek kijken. Dat gaat me nu eenmaal gemakkelijk af. En ik kan er veel in kwijt. Ook al moet je dat autobiografische niet te letterlijk nemen. Ik ben de laatste tijd behoorlijk aan het smokkelen geweest. Dan laat ik mezelf in de stripvorm verhalen van iemand anders beleven. Je zou dus kunnen zeggen dat mijn strips steeds meer niet-autobiografische elementen bevatten.’ | |
JournalistOok tekenen gaat soms van ‘au’? ‘Het was voor mij in het begin moeilijk om van het puur autobiografische af te stappen. Ik weet nog welke tekening voor een ommekeer heeft gezorgd. Een plaatje waarin ik mijn getekende “ik” een sigaret laat roken. Terwijl ik niet rook, nooit heb gerookt en ook nooit zal roken. Ik vond dat plaatje er dan ook in het begin heel raar uitzien.’ Stok krijgt soms te horen dat het is alsof ze een soort dagboek bijhoudt. ‘Die veronderstelling is dus niet juist. Het autobiografische staat bij mij vooral in dienst van het verhaal. De laatste tijd steeds meer. Een situatie uit mijn eigen leven vormt vaak alleen maar de aanzet tot het vertellen van een verhaal.’ Het verhaal vertelt daarna zichzelf? ‘Nee, absoluut niet. Dát vind ik zweverige onzin. En voor de meeste stripmakers is het bovendien volstrekt onmogelijk om het verhaal zichzelf te laten vertellen. Voor sommige schrijvers gaat dat misschien op. Maar als schrijver heb je het maar gemakkelijk, vind ik. Je kunt de dingen die je gemaakt hebt, gemakkelijk in je computer wijzigen. Als stripmaker is dat niet zo eenvoudig. Voordat je begint te tekenen, moet je het verhaal als het ware al helemaal in je hoofd hebben uitgewerkt. Als de tekeningen eenmaal op papier staan, kun je er moeilijk nog veel aan veranderen.’ | |
[pagina 33]
| |
Haar twee jaar geleden verschenen album Je geld of je leven is het autobiografische stripverhaal over de fulltime baan die ze had als journalist en fotograaf voor een aantal huis-aan-huisbladen in Groningen. In de periode die grensde aan haar loopbaan als striptekenares, zo blijkt. De Barbara in het verhaal begint vol goede moed aan haar journalistieke baan, maar krijgt al snel te maken met overuren, stress en het gevoel van zinloosheid. Ze ervaart de journalistieke werkzaamheden steeds meer als een kwelling en besluit tegen het einde ontslag te nemen. En hoe is de carrière van de échte Barbara tot nu toe verlopen? Als kind maakte ze al strips, maar daarna stond het tekenen lange tijd op een laag pitje. Nadat ze drie maanden een studie aan de Heao had gevolgd, vertrok ze naar Den Haag voor een opleiding aan de Fotoacademie. Na een jaar hield ze het er voor gezien. Om welke reden? Stok: ‘Ik wilde vooral terug naar Groningen, besefte dat ik volledig verknocht was aan mijn stad. Nog steeds voel ik me een echte Groninger. Ja, ik heb hier volledig wortel geschoten.’ Teruggekeerd ging ze werken voor een aantal huis-aan-huisbladen, waaronder De Loeks. ‘Ik wilde altijd al graag persfotograaf of journalist worden. Voor iemand zonder opleiding was die baan dé kans om actief te zijn binnen de journalistiek en misschien verder te rollen.’ Het werk beviel uitstekend. ‘Ik kreeg vaak leuke onderwerpen toegeschoven. Van de motorcross tot een kanarietentoonstelling. En natuurlijk ook de echtparen die vijftig of zestig jaar getrouwd zijn. Wat ik uiteindelijk niet meer trok, waren de lange en onregelmatige werkdagen. Ik had gewoon bijna geen vrije tijd meer om leuke dingen te doen. Daar had ik trouwens ook de fut niet meer voor.’ | |
Literaire uitgeverStok was tweeënhalf jaar werkzaam bij de huis-aan-huisbladen, in de periode 1993-1995, voordat ze een punt achter haar journalistieke loopbaan zette. Ervaarde ze haar ontslag ook als een bevrijding? ‘Zeker, het verhaal van Barbara in de strip is mijn eigen verhaal. Achteraf gezien had ik natuurlijk al veel eerder ontslag moeten nemen. Maar het is heel moeilijk om zo'n drastische beslissing te nemen.’ Ze wist op dat moment nog niet hoe ze precies verder moest. ‘En toen ben ik eigenlijk meteen begonnen met het maken van strips. Zonder de bedoeling om er mijn beroep van te maken.’ In de eerste strips tekende ze vooral de frustraties van haar journalistieke werk van zich af. ‘Therapeutisch is een te zwaar woord. Maar ik had het tekenen wél nodig om mijn leven wat meer kleur te geven. Sinds ik mijn strip over die periode heb afgerond, kan ik er om lachen en is het alsof het hoofdstuk voor mij pas goed is afgesloten.’ Voor haar eigen plezier ging ze halverwege de jaren negentig strips in eigen beheer uitgeven. ‘Mijn eerste boekje heb ik gekopieerd, in elkaar gevouwen en aan een paar vrienden gegeven. Ze waren zeer enthousiast, waardoor ik er mee door ben gegaan. Op die manier is Barbaraal ontstaan, mijn eerste comic.’ De eerste honderd exemplaren waren snel de deur uit. Daarna werd de oplage verhoogd tot duizend. Stok: ‘Dat is voor zo'n boekje in eigen beheer veel.’ Met gespaard geld gaf ze in totaal drie delen van haar Barbaraal uit. En al snel daarna kreeg ze een telefoontje van uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, om een bundeling van haar strips op de markt te brengen. Belangstelling vanuit literaire hoek, heeft haar dat verbaasd? ‘Natuurlijk, ik was vooral zeer verrast. Ik sta te boek als de eerste striptekenaar van wie het werk bij een literaire uitgeverij is uitgegeven. Je ziet steeds meer dat de strip als volwaardige kunstvorm wordt geaccepteerd. En dat is een goede zaak. Ook werk van andere stripmakers verschijnt nu bij een literaire uitgeverij.’ Haar voorbeelden komen voor het grootste deel uit de Verenigde Staten. ‘Het werk van Peter Bagge kan ik zeer waarderen. Heel erg herkenbare verhalen, over lapzwansen en relatieperikelen. Ook heel erg grappig en mooi getekend. Dat werk verslond ik op het moment dat ik strips begon te maken. Nu lees ik veel werk van Chris Ware. Erg mooi, ook al is het soms te zwaar op de hand. En de laatste tijd ben ik ook het werk van Peter van Straaten steeds meer gaan waarderen. Ik vind hem denk ik de beste Nederlandse striptekenaar, met een prachtige balans van humor en tragiek. Hij kan in één afbeelding een volledig verhaal vertellen en een geheel eigen sfeer neerzetten.’ En hoe ziet de balans van humor en tragiek er in het werk van Barbara Stok zélf uit? ‘Ik ben wel eens gevraagd om een les te geven over humor, aan de kunstacademie Minerva. Dat vond ik een heel vreemd voorstel. Ik zie mezelf niet als een humoristische stripmaker, ook al vertel ik verhalen waar zo nu en dan om mag worden gelachen. Het album Je geld of je leven zou ik het liefst typeren als een zwarte komedie. Het gaat over een serieus onderwerp, maar op een luchtige manier. Bovendien heb ik door de tekeningen de mogelijkheid om het serieuze karakter te relativeren. Dat past wel bij mij, denk ik. In het dagelijkse leven relativeer ik per slot van rekening maar al te vaak. Die mentaliteit zie je heel duidelijk terug in mijn strips.’
De boeken van Barbara Stok, Nu we hier toch zijn, Je geld of je leven (tweede druk) en Barbaraal tot op het bot (derde druk) zijn verschenen bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar en kosten €12,50 per stuk. >twee strips uit Nu we hier toch zijn
Jacob Moerman (1963) studeerde Nederlandse Taalen Letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, waarna hij literatuurrecensies en interviews publiceerde in onder meer De Waarheid, het Algemeen Dagblad, de Drents-Groningse Dagbladen en de Geassocieerde Pers Diensten. | |
[pagina 34]
| |
[pagina 35]
| |
|