Niet meer dan een indruk
Sanneke van Hassel publiceert deze maand haar debuut IJsregen bij uitgeverij De Bezige Bij. In dit nummer een kort interview plus het verhaal ‘Meeuwen met oren’ uit deze bundel.
Sanneke van Hassel (1971) verzint al verhalen zolang ze zich kan herinneren. Als kind deed ze dat voordat ze in slaap viel. Ze durfde haar ogen niet dicht te doen als ze in bed lag en liet allerlei filmische verhaaltjes in beelden voor zich afspelen. Ze gingen niet over haarzelf, en geruststellend waren ze ook niet perse. Af en toe zette ze er eentje op papier, en ze won er ooit een nationale schoolkrantenwedstrijd mee. De juiste structuur om met regelmaat te schrijven vond ze echter nog niet. Wel verdiepte ze zich in de literatuur door haar studie Algemene Letteren. Uiteindelijk studeerde ze af in Theaterwetenschappen en Cultuurgeschiedenis.
Zo'n acht jaar geleden begon ze een deeltijd-opleiding proza schrijven aan de Schrijversvakschool 't Colofon in Amsterdam. Van Hassel: ‘Op die manier werd ik gedwongen tot discipline. Ik wilde me niet langer laten afleiden, ik vond dat ik meer dan voorheen mijn eigen fascinaties moest volgen. Je leert tijdens zo'n opleiding dat je moet doorschrijven, niet bang zijn om iets slechts te produceren, en manieren van schrijven uit te proberen waar je zelf niet toe geneigd bent. Het heeft ook bevestigd dat het korte verhaal voor mij het meest geschikte genre is.’
Een van haar docenten, Nico Dros, was zo enthousiast over ‘Bijpassende kopjes’ (het vroegste verhaal dat in IJsregen is terechtgekomen) dat hij ermee naar tijdschrift Tirade ging, wat tot haar eerste publicatie leidde. Later verschenen meerdere verhalen, in Tirade en Passionate. Schrijver Thomas Verbogt was eveneens geïnteresseerd in Van Hassels teksten, en tot op vandaag is hij meelezer.
De opleiding proza schrijven maakte ze niet af, maar geleidelijk bouwde ze een verzameling korte verhalen op. Hoe is de bundel tot stand gekomen? Van Hassel: ‘Ik heb de verhalen niet rond een bepaald thema bij elkaar gezocht, ik heb gekeken wat goed is van wat ik de afgelopen jaren geschreven heb. Ik werk wel lang door aan mijn verhalen, vaak worden ze in de loop der tijd korter. Het is te vergelijken met beeldhouwen: je hakt wat je wil zeggen langzaam uit, je probeert een bepaalde toestand zo scherp mogelijk af te beelden en haalt alles weg wat overbodig is. In de toekomst wil ik daar nog verder in gaan.’