Voetnoten
Er is een nieuwe vertaling van de koran uitgekomen. Eentje die de zin en onzin van de koran in een historische context plaatst en dat in de vorm van heuse voetnoten. Weinig theologen die dat hebben aangedurfd, voetnoten bij de koran. Scherpslijpers beschouwen het als blasfemisch. Omdat het woord van Allah tot in de eeuwigheid het woord van Allah is, mag geen mens het in zijn hoofd halen het woord van Allah met voetnoten te becommentariëren. De voetnoot is vies. De voetnoot is de hoer van het moderne Babylon dat wetenschap heet. Bah! Als de Almachtige met voetnoten begeleid had willen worden, dan liet hij geen boek met vermanende sing-alongs neerdalen maar een comfortabele sofa om op te liggen en een nargileh om aan te lurken.
Steeds meer moslims hebben de maag vol van dwaalredeneringen als deze. Vandaar dat een koran met voetnoten welkom is. De betreffende vertaling is verzorgd door de Ahmadiyya Gemeenschap, een 19e-eeuwse islamitische hervormingsbeweging uit het voormalige Brits-India. Het eerste exemplaar is uitgereikt aan de minister voor Vreemdelingenzaken Verdonk. Ongetwijfeld vinden scherpslijpers dat op zich al een gotspe. Verdonk?! Is dat niet die man zonder baard die een man met baard tegen beter weten in een hand wilde geven, maar geen hand kreeg omdat de man met baard matig met baardloze mannen overweg kan? Je gaat toch geen eerste exemplaar van een zo eerbiedwaardige bijbel als de koran overhandigen aan een ongelovige zonder baard? Geef het dan aan een ongelovige mét baard. Mijn god, die speech van haar op de Dam nadat Theo van Gogh was vermoord! Terwijl iedereen op potten en pannen sloeg om uiting te geven aan een hysterisch gevoel van onwetendheid, sloeg zij de plank finaal mis. In een leugenachtige poging te verwoorden wat er in de harten van de mensen omging, stond ze uit haar poriën te schreeuwen dat ze nog uitstekend de taal van een dubieus slag mensen, de zogenaamde ‘gewone mensen’, sprak. Het is nooit bij haar opgekomen dat de mensen die het hardst op hun potten en pannen sloegen haar louter wilden overstemmen.
Ik ga er niet vanuit dat mevrouw de koran gaat lezen. Ze komt er toch niet doorheen. De koran is in elk andere taal dan het klassieke Arabisch waarin het ooit is gevat abominabel. Er zit al geen verhaal in, de chronologie is al zoek en het wemelt al zo van de tegenstrijdigheden, herhalingen en straffe vermaningen, in vertaling blijft er nog minder van over. Het is de innerlijke muziek, de klankrijkdom, die beroert. De koran moet je niet in stilte lezen, die moet je van de daken zingen en liefst met een hele grote groep mensen. Ja, hoe groter de groep, hoe intenser de beroering.
De vorige Ahmadiyya-vertaling, waarvan de eerste editie uit 1953 dateert, bevestigt dat. Die vertaling is overigens verstoken van voetnoten, maar toen was het woord van Allah nog niet in die mate gefossiliseerd dat het voetnoten nodig had. Die vertaling was matig. Hij inspireerde niet tot verder lezen. Kan aan mij liggen, maar ik stoorde me aan de inleiding. Zo menen de schrijvers het waarom van de vele verschillende godsdiensten in de wereld te verklaren door het gebrek aan communicatiemiddelen. ‘Een leraar in het ene land kon zijn boodschap niet naar andere landen overbrengen. Het was dus hiertoe geëigend dat God een profeet naar elk land had gezonden, zodat geen land zonder Zijn leiding zou zijn.’ Vijftien jaar geleden waren we zo naïef te geloven dat internet en mobiele telefonie de wereld zouden verbroederen. We weten nu wel beter. Webagenten hebben hun handen vol aan het opsporen en verwijderen van haatzaaiende teksten. Onderscheid tussen mensen zal er altijd zijn, omdat mensen zich van elkaar willen onderscheiden. En als mensen zich van elkaar willen onderscheiden, dan moet ook de godsdienst eraan geloven. Met ruimtelijke afstand heeft het niets te maken, integendeel. Christenen schoven de schuld van de kruisiging van Christus in joodse schoenen en gingen op zondag bidden i.p.v. op de sabbat, opdat ze zich van de joden zouden onderscheiden. Ze woonden in dezelfde zandbak. Enkele eeuwen later gaan moslims op vrijdag naar de moskee en verkondigt de mohammedanenprofeet, in een dankbare poging zich van de christenen te onderscheiden, wat de joden altijd al dachten, namelijk dat Jezus niet de zoon van God is. En, verrek, ook moslims komen uit dezelfde zandbak. Dan heb ik het nog niet over onze urbane subculturen die zich afzetten tegen alles wat mainstream is.
Mensen doen van alles om anders te zijn, juist op plekken waar ze moeten samenleven. Dat is onvermijdelijk. Wie zich wil afzetten, moet intolerant zijn. Wie dat verwerpelijk vindt, ook. Een oplossing ligt in het opheffen van het individu. Maar dat doen we liever niet.
Voetnoot: Ik vertrouw die Ahmadiyya-beweging niet. Zij schurkt zich te gemakkelijk tegen brave opvattingen aan, omdat ze zich zo graag een positie wil verwerven in de samenleving. Moet kunnen. Het riekt naar het opportunisme van een kleine sekte die snel groot wil worden, maar ook dat moet kunnen. Doch zodra het in de gratuite dweepzucht en geveinsde eruditie van Jehovagetuigen vervalt, doe ik de deur dicht.
Said El Haji (1976) is schrijver.