Passionate. Jaargang 12
(2005)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
Opgedrongen emotiesErnest van der Kwasts debuutroman Soms zijn dingen mooier als er mensen klappen is één grote belofte. Hij belooft je dat er nog iets komen gaat. De diepgang van de personages sterkt dat geloof want Van der Kwast heeft het talent ontroerende personages tot leven te wekken. Ben Zoref, het hoofdpersonage, leren we de eerste helft van de roman kennen als een liefhebbende echtgenoot die, zo leren ons de terugblikken, een gelukkige jeugd heeft gehad. Het romantische liefdesverhaal van zijn ouders loopt als rode draad door het boek, steelt je hart, en daarmee bijna tegelijkertijd de aandacht van de lezer voor hun zoon. Maar dat zal hem niets uitmaken want Ben is, naast op het oog gelukkig, ook nog rijk. Steenrijk. Daarbovenop heeft hij een goede vrouw aan zijn zij, en een hechte band met elk van zijn neefjes en nichtjes. Het gladgestreken levensgeluk maakt je als lezer wat weeïg dus je zet je schrap voor een dramatische wending. En inderdaad, zo rond de helft van de roman begint Ben een affaire met een vrouw die hij onderweg heeft opgepikt. Egje stond, letterlijk, aan de kant van de weg. De affaire met Egje vindt echter net zo min diepgang als zijn relatie met Sarah. Ook de afkeer die zijn personeel plotseling jegens Ben lijkt te koesteren wordt niet goed beschreven noch ingeleid waardoor je als lezer het gevoel bekruipt de dubbele emoties jegens Ben opgedrongen te krijgen. Dan nadert het boek zijn laatste hoofdstuk. Er volgt echter geen ontknoping, want er wordt niets opgelost, maar nog wat extra kennis, die van Ben een man met een verleden moet maken. Die extra dimensie pakt niet goed uit, omdat de terugblikken naar zijn jeugd, die al vanaf het begin van de roman in het verhaal verweven waren, datzelfde effect voor hun rekening nemen. Bens geheim uit een iets recenter verleden wordt ontsluierd, maar brengt door zijn onoriginaliteit weinig teweeg, zowel in het verhaal als bij de lezer. Het lijkt erop dat Van der Kwast er snel besloot een eind aan te breien, waardoor de lezer achterblijft met een knagend gevoel van oppervlakkigheid. Diepgang, die via eenvoud van stijl opgeroepen lijkt te willen worden, blijft bij deze roman dan ook achterwege. (DC) Ernest van der Kwast, Soms zijn dingen mooier als er mensen klappen paperback 208 blz, €14,90 uitg. Nijgh & Van Ditmar, ISBN 903884025 | |
Benali's hoop in bange tijdenMalik Ben is authenticiteitsheler. ‘In die hoedanigheid probeerde hij mensen hun ziel terug te geven.’ Over de ziel en de zoektocht ernaar gaat Benali's derde roman Laat het morgen mooi weer zijn. En ja, het boek is net zo hoopvol als de titel doet vermoeden. Malik Ben is de verlegen zoon van een voormalige spion en een strijdlustige geologiestudente uit het zogenaamde ‘Regime zonder Kleur’, een fictieve maar toch ook niet zo fictieve plaats ergens nabij Marokko. De ouders zijn vanwege dat regime ooit uit hun land gevlucht en in Nederland neergestreken. Hoezeer ze ook van elkaar houden, ze liggen steeds met elkaar in de clinch over het verleden dat ze met zich meetorsen en wat daarvan aan hun zoon mee te geven. Als het aan de principiële moeder ligt, alles. Ligt het aan de vader, die het niet zo nauw neemt met principes, niets. Het levert gruwelijke maar ook ontroerende taferelen op. Zoals de keer dat de beide ouders, maar zonder elkaars medeweten, de jonge Malik het mes op de keel zetten om als spion te fungeren, waarmee Malik genoodzaakt is de positie van dubbelspion op zich te nemen. Het mist zijn uitwerking op Malik natuurlijk niet en dwingt hem er uiteindelijk toe om zelf, hoewel niet zonder flinke ruggesteun van zijn vader en pas wanneer de moeder is overleden, op zoek te gaan naar de geschiedenis van zijn ouders. Per cruiseschip genaamd SS ‘Latina’, dat ooit de realisatie was van een vooruitgangsdroom maar nu zo goed als vergaan, reist hij naar Tanger (Marokko). Zo ontmoet hij de ongrijpbare Carmen Lopez de La Madrid. Ook zij is iemand met een verleden, ook zij is bezig zich met haar verleden te verzoenen. Het klikt direct tussen de twee. Carmen heeft al 99 minnaars versleten, Malik wordt de 100ste. Een indrukwekkende maar vooral troostrijke ervaring voor Malik, die zojuist per telegram heeft vernomen van zijn vaders overlijden. Laat het morgen mooi weer zijn is vergeleken met Bruiloft aan zee en al helemaal met het Librisprijswinnende De langverwachte een beheerst en toegankelijk boek, handelend over de grote en kleine tegenstellingen in het leven en hoe die te verzoenen. Malik zoekt het in de hoop. ‘Tot zijn eenentwintigste had Malik dat woord - hoop - nooit gebruikt, daarna | |
[pagina 15]
| |
bijna elke dag.’ En als de leegte van een massaconsumerend publiek hem te veel wordt, dan zoekt hij het in ijs. Wat hem op een dag 140 kilo doet wegen. Hoewel het boek uitgaat van een chaotisch en gejaagd bestaan waarin mensen alles hebben behalve zichzelf, presteert Benali het om zijn personages nergens bij de pakken te laten neerzitten. De gejaagdheid van de tijd wordt met een al even gejaagd verteltempo en in virtuoze stijl bezworen. Uiteindelijk ligt de ziel overal en nergens, maar vooral in de wereld. In een rij iepen waarvan de wortels omhoog gekropen zijn en hobbels in het plaveisel veroorzaken, in oud ijzer, in koekoeksklokken, in de mooie billen van Carmen en zelfs in de gezichten van een teleurgesteld cruiseschippubliek dat naar een bejaarde papegaai is komen kijken om vermaakt te worden, maar te horen krijgt dat de papegaai helaas niet zal optreden. Het leven is grillig en vergankelijk, ja, maar daarom niet hopeloos, lijkt de auteur de lezer op het hart te willen drukken. Ondanks de virtuoze vertelstijl, lijkt het of Benali voor zichzelf de lat minder hoog heeft gelegd. Wat het leestempo bevordert maar wat soms afgeraffeld uitpakt, vooral naar het einde toe. Zo mist Maliks verblijf in het ‘Regime zonder Kleur’ overtuigingskracht, omdat we ineens in een Bagdad-achtige plek anno nu terechtkomen waar de raketten je om de oren vliegen. Maar vooral vraag je je af waarom Malik bij terugkomst in Nederland ineens het bed in duikt met zijn jonge stiefmoeder Manon Robijn. Het lijkt erop dat de auteur met iets te veel hoop strooit. (SEH)
Abdelkader Benali, Laat het morgen mooi weer zijn hardcover 208 blz, €17,95 uitg. De Arbeiderspers, ISBN 903884025 | |
Ongericht projectiel in tweestrijdPeter de Groot is een kind van zjjn tijd en omgeving: de stad Rotterdam aan het begin van een nieuwe eeuw. Zijn eerste bundel, Een nieuwe god / De nieuwe regels, met gedichten en aforismen, wisselt rake observaties af met ronduit puberale missers. Geen wonder: het gejaagde stadsleven anno 2005 biedt immers evenveel aanleiding tot van je af schoppen als plotselinge verhelderende inzichten. ‘Een ongeleid - maar gericht - projectiel’ noemt De Groot zichzelf in ‘mentaal & fysiek’, dat als programmatisch gedicht beschouwd kan worden. Het beschrijft de tweestrijd tussen enerzijds een veilig en burgerlijk bestaan en anderzijds de drang naar iets hogers, het verlangen kunstenaar te zijn. De Groot lijkt in zijn gedichten vaak op zoek naar romantiek en verheffing, maar helpt deze zo mogelijk liever nog eigenhandig om zeep. Vernietigingsdrang als vorm van scheppen, het is een beproefd credo, maar zelden in de literatuur. Zeker in de poëzie, waarin elk woord op een goudschaaltje wordt gewogen, is De Groot een vreemde eend in de bijt. De schaamteloosheid waarmee hij tekeergaat getuigt van lef, en dat is een groot goed in de kunsten, mits gedoseerd, en daar wringt het nogal eens bij hem. Zoals detitel ‘mentaal & fysiek’ al aangeeft, speelt lichamelijkheid een belangrijke rol, in dit geval met het om zeep helpen van de geestelijke verheffing. Het is die aardse thematiek die er bij veel dichters voor waakt dat men niet doorschiet in al te veel zweverigheid. Hier echter snak je als lezer bijna naar momenten om aan de zwaartekracht van deze gedichten te ontsnappen. Toch is het niet alleen zware kost wat de klok slaat, De Groot blijkt ook de nodige zelfspot in huis te hebben. In een debuut met zo'n pretentieuze titel, waarin grote woorden vallen temidden van platvloerse beelden, doet het goed te lezen dat de auteur afsluit met het aforisme ‘Velen relativeren alles groter’. Net als bij de door hem bewonderde Jules Deelder is het weliswaar menens, maar hoeft niet alles even serieus te worden genomen. En dat is een welkom advies in deze roerige tijden van praatjesmakers. (MD)
Peter de Groot, Een nieuwe God/De nieuwe regels paperback 56 blz, €12,50 uitg. De Kleine Uil, ISBN 903884025 | |
[pagina 16]
| |
Ontnuchterende beschrijving‘Het dagelijks nieuws beïnvloedt de literatuur niet,’ schrijft Michaël Zeeman in het voorwoord van Magazijn # 2, het jaarboek waarvoor de redactie de beste boeken van het afgelopen jaar selecteert van Nederlandstalige schrijvers onder de veertig, en hen om een - liefst nieuwe - bijdrage vraagt. De actualiteit van Nederland anno nu speelt inderdaad nauwelijks een rol in deze bundel. De beste literatuur hecht zich wel aan de tijd waarin ze geschreven is, aldus Zeeman, maar dat is niet een kwestie van actualiteit maar van vorm. Zeeman typeert de bijdragen daarom aan de hand van formele kenmerken: experimenten in taal en vorm, tegenover de traditionele literatuur die op het naturalistische af is. Hij betwijfelt overigens of deze verhalen en romanfragmenten hun tijd kunnen ademen, ‘laat staan duurzaam kunnen conserveren.’ De eerste school wordt vertegenwoordigd door Jeroen Theunissen, die in het openingsverhaal het einde van een liefdesrelatie schetst aan de hand van vervreemdende zinnetjes als: ‘De wraakplannen werden concreet. Zijn opgespannen spieren. Zijn rimpelhand waaide doodgemoedereerd iets weg.’ Het heeft iets vermoeiends, maar consequent en bij vlagen indringend is Theunissens experiment wel. Daarnaast zijn er bizarre, sprookjesachtige schetsen van Ilja Leonard Pfeijffer, die op zijn hoogst een glimlach opwekken maar ook niet meer lijken te ambiëren, en enkele fragmenten van Peer Wittenbols waarin het absurde taalgebruik in een herkenbaarder realiteit geworteld is, met een merkwaardig vervlakkende uitwerking. Dan zijn de verhalen uit de ‘naturalistische’ opvatting overtuigender. Ton Rozeman, die vorig jaar de schitterende verhalenbundel Misschien maar beter ook publiceerde, treft met sobere, koele zinnen precies de juiste toon om de onderhuidse spanning op te roepen tussen zijn twee personages die de illusie van wederzijdse liefde in stand proberen te houden. Ook Walter van den Berg heeft weinig woorden nodig, in een verhaal over jaloezie en sluimerend geweld. Arnon Grunberg, tenslotte, levert net als in Magazijn # 1 een verhaal dat geheel ontdaan is van de gekunsteldheid van zijn romans. Een 38-jarige psychiater in New York die zijn leven op orde denkt te hebben, heeft een eenmalige ontmoeting met een veel jonger meisje, is er diep onder de indruk van, en wordt vervolgens met haar verdwijning geconfronteerd. Zijn leven kantelt en wordt vervolgens met een dreun weer op zijn oude plek gezet. Grunberg maakt de absurditeit voelbaar, meer dan welke bijdrage in deze bundel ook, juist door zijn ontnuchterende beschrijving ervan. (EB)
Arjen Fortuin, Menno Hartman, Daphne de Heer en Judith Janssen (red.), Magazijn # 2, paperback 224 blz, €15,00 uitg. 521, ISBN 9076927928. |
|