Het gesigneerde boek
In het midden van de jaren negentig ging een vriend van mij naar Londen. Dat soort vrienden had ik nu eenmaal. Hij was me al een tijdje heel dankbaar omdat ik er, via mijn talloze connecties, voor gezorgd had dat hij een baantje had gekregen als tuinarchitect bij een gerenommeerde internationale rederij. Die dankbaarheid wilde hij uitdrukken in nu en dan een cadeautje. Ik had van hem al een fles badschuim, een doos lange vingers, twee koffiezetapparaten en een CD van Ten Sharp gekregen. Maar toen hij terugkwam uit Londen overtrof hij alle verwachtingen. Hij gaf me een gesigneerd boek van Bret Easton Ellis ten geschenke, meer bepaald The informers, met als opdracht: ‘To Herman. From one writer to another. Bret Easton Ellis.’
‘Hoe ben je daar aangeraakt?’ vroeg ik. ‘Welnu,’ zei Peter Van Oostende, zoals de naam luidde van de vriend over wie ik het had, ‘ik was op zoek naar een boekhandel, want ik wilde een boek kopen over de hangende tuinen van Babylon, omdat ik voor m'n job een ideetje wil uitwerken dat erop lijkt, en ineens stuitte ik in Charlton Street op Jackson & Johnson, een middelgrote boekenwinkel, waar, middels een enorme affiche op de voorruit, stond aangekondigd dat Bret Easton Ellis er zijn oeuvre zou signeren van drie tot vier. Dus ging ik in de coffeeshop ertegenover een uurtje wachten, daar het nog maar twee uur was. Ik weet wat een bewonderaar jij bent van Bret Easton Ellis en ik was opgewonden in je plaats...’
‘Dat was nergens voor nodig,’ onderbrak ik hem, ‘ik ben de kalmte in persoon.’
‘Dat is waar,’ ging hij door, ‘en toch was ik opgewonden in je plaats. Zo'n type ben ik. Ik dronk drie kopjes koffie met een koekje en toen was het eindelijk drie uur. Ik begaf me naar Jackson & Johnson en ja hoor, daar zat hij. Dat veronderstelde ik althans, want zelf ben ik niet zo'n literatuurkenner en het was me een raadsel hoe Bret Easton Ellis eruit zag. Desondanks nam ik aan dat hij het was omdat de tafel waaraan hij zat vol lag met boeken van die schrijver. Voor alle zekerheid vroeg ik het aan een meisje dat net een van die boeken had laten signeren en inderdaad, hij was het, zei ze. Ik schoof derhalve aan achteraan de lange rij wachtenden. Om vijf voor vier was ik aan de beurt. “Who for?” vroeg hij nadat ik lukraak The informers had gekozen. “Het is niet voormij maar voor m'n beste vriend,” zei ik in het Engels, “namelijk Herman Brusselmans, de beroemdste schrijver van Vlaanderen.” “Never heard of him,” zei hij...’
‘Wat een onbeschofte lul,’ zei ik.
‘Ja, misschien wel,’ zei Peter Van Oostende, ‘hoe dan ook signeerde hij het boek dat je hier nu in je bezit hebt. Door de consternatie vergat ik zelfs m'n eigen boek over de hangende tuinen van Babylon te kopen. Enfin, ik hoop dat je er blij mee bent...’ Dat gaf ik toe. Hoewel blij misschien een al te expressief woord is. Content is een beter woord.
Ja, ik was content met een gesigneerd exemplaar van The informers. Ik moet immers toegeven dat Bret Easton Ellis een van m'n weinige idolen is. Ik ben een fan van al z'n boeken, en niet alleen van American Psycho, dat ik weliswaar een van de allerbeste Amerikaanse romans aller tijden vind.
Bret Easton Ellis is in de eerste plaats een stilist, en dat ben ik ook, zelfs een nog iets getalenteerder stilist dan hij. Dat schept een band. In de tweede plaats barsten z'n boeken van de passages die ontelbare literaire critici de gordijnen injagen. Dat is een fantastische prestatie. En in de derde plaats heeft hij een gevoel voor humor dat nog groter is dan dat van Arnon Grunberg en Harry Mulisch samen. Je moet het maar doen.
Om al deze redenen verdient Bret Easton Ellis het effectief om mijn idool te worden genoemd. Ik kijk dan ook erg uit naar z'n nieuwe roman en hoop dat kort na het verschijnen ervan een vriend van mij dringend naar Landen moet.
Herman Brusselmans (1957) is volgens velen, inclusief hemzelf, de grootste levende Vlaamse schrijver. Zijn meest recente roman is Ik ben rijk en beroemd en ik heb nekpijn (uitg. Prometheus, 2004). Najaar 2005 wordt de politieroman. De angstige moordenaar verwacht.
foto Fred Ernst