Daar zingt Sean ‘Anna begins’ van de Counting Crows. Niet over grote gevoelens, maar juist de angst daarvoor. Oh lord I'm not ready for this sort of thing. Veel doortrapter.
- Dat bands als The Human League niet voor de eeuwigheid bestaan, is wel duidelijk. De kunst is op het goede moment als eerste beweren dat ze niet meer kunnen.
- Het laatste wat Owen zegt voordat de bijl van Patrick Bateman hem raakt, is dat hij vroeger de pest had aan Iggy Pop, maar hij hem nu ie ‘commercieel’ is heel wat beter vindt dan..., en dan is hij dood. Jammer, anders had hij nog even kunnen uitleggen wat er commercieel is aan Iggy Pop (hij doelt waarschijnlijk op zijn duet ‘Candy’ met Kate Pierson van de B52's) en vooral wie Pop volgens hem is voorbijgestreefd. Andy Warhol? Zijn ex-collega's van de Stooges? Of toch zijn oude vriend Bowie, die wél een hit scoorde met het samen geschreven ‘China girl’?
- Zielenpoten worden opgewonden van Sam Cooke. En gaan dansen op zijn ‘Twisting the night away’.
- Het treurigste lied aller tijden is volgens Bateman ‘You can't always get what you want’ van de Stones. Terwijl het refrein nochtans eindigt met het gezien de omstandigheden hoopgevende But if you try sometimes you might find/You get what you need.
- Het vrolijkste nummer ooit, dat is volgens hem ‘Brilliant disguise’ van Bruce Springsteen. Opvallend, want daarin zingt hij: Tonight our bed is cold/I'm lost in the darkness of our love/God have mercy on the man/Who doubts what he's sure of. Nee, Patrick Bateman begrijpt weinig van Springsteen.
- Als Ellis bands verzint, hebben die namen als Western Survival, Vice Squad en The Grimsoles. Die laatsten gooien ratten in hun publiek. Zelfs het verpletterend aanbod aan bestaande negatieve bandnamen kan niet vervullen in Ellis' behoefte de leegte uit te drukken.
- In de trein door New Mexico reizen, langs Santa Fe, daarvan ga je Woodie Guthries ‘This land is your land’ neuriën.
- ‘Crash into me’ van de in essentie altijd brave Dave Matthews Band, dat is duistere muziek voor een groot publiek. ‘Hurt’ van Nine Inch Nails - later zo mogelijk nog beklemmender gecoverd door Johnny Cash - dat kruipt pas echt onder de huid: I hurt myself today/to see if I still feel/I focus on the pain/the only thing that's real.
- Met U2 dissen maak je geen vrienden. Dus noemt Patrick Bateman The Edge tijdens een concert The Ledge, wijst hij erop dat hij géén Armani draagt (‘Het grijs is te gedempt’), zet hij Bono, de heilige, de onaantastbare Bono, weg als iemand die ‘Where the beats sound the same’ staat te krijsen, ja: wuift hij hem zelfs weg wanneer hij zijn hand uitsteekt. Maar zegt hij later dat ze fantastisch en ‘helemaal Iers’ waren, om een goede indruk te maken.
- Op zijn walkman draait hij muziek van Kenny G, de saxofoonversie van Michael Bolton. Daar wordt Bateman rustig van. Vele anderen worden van G's getoeter juist pestnerveus.
- Huey Lewis doet Paul in The rules of attraction aan Sean denken. En aan zijn gymleraar van de basisschool. Da's het punt met Huey Lewis: hij doet je aan iedereen denken. Zo'n gewone vent, ongelooflijk. In een Lewis-clip kan hij de uitgang van een feest niet vinden. Achter deuren blijken vampieren en aandenderende treinen verstopt. Dan maar verder feesten: het leven volgens Huey.
- Patrick Bateman is dan ook fan van Huey, vooral tijdens het sporten. Om hem een vergelijking met Elvis Costello te laten winnen, gebruikt hij het ultieme zwaktebod: het argument dat Lewis meer platen verkoopt.
- Bij concerten van Oingo Boingo (grootste hit: ‘Weird science’) werd flink geblowd.
- Wie, zoals Danny in The informers, beweert fan te zijn van de Beach Boys maar denkt dat niet Dennis maar Brian Wilson dood is en dat hij Brian Williams heet, die is dus geen fan.
- Michael Stipe is Hollywood, maar niet helemaal. Daarvoor is zijn zelfkant te aanwezig. En zijn band R.E.M., tja, uiteindelijk hoort hun muziek in het verfoeide genre ‘classic rock’.
- Associaties met PJ Harvey: bedompt, leeg, koud.
- Van Patrick Batemans lofzangen op Genesis, Whitney Houston en Huey Lewis is die op Genesis de alleruitbundigste flirt met gebrek aan goede smaak. Bateman toont zich een anti-intellectueel (want stelt Phil Collins' beste solonummer ‘A groovy kind of love’ boven Peter Gabriel), wars van popgeschiedenis (hij noemt ‘Please don't ask’ het beste nummer aller tijden over echtscheiding, alsof Marvin Gaye nooit heeft geleefd), een dweper (in zijn enthousiasme over de groove van ‘Land of confusion’ noemt hij hij die zwarter dan elke groove van Prince en Michael Jackson) en een holle provocateur (hij noemt - alweer- Bruce Springsteen overschat). Wat vooral duidelijk wordt, is dat Bateman naar muziek luistert met het oor van een audiofiel. Productie is het toverwoord, perfectie het hoogst haalbare. Daarom vindt hij Whitney's stem zo goed: het is een instrument. Feilloos, zoals alles en iedereen volgens Bateman zou moeten zijn.
- Hij is ook fan van Mike and the Mechanics, het zijproject van Genesis-gitarist Mike Rutherford. Een van de twee zangers van Mike and the Mechanics heette Paul Young. Maar dat was niet die ene. Het was die andere.
- Muziek om te hard te draaien in te dure clubs: INXS.
- Nog erger: ‘White rabbit’ van Jefferson Airplane in een nieuw jasje.
- Niet hun bloempotkapsels, maar de baardjes van Oasis-broertjes Liam en Noel Gallagher hebben navolging gekregen in het straatbeeld van Londen.
- Ellis is trouw. Belinda Carlisle komt in Less than zero langs met haar band The Go-Go's, maar in American Psycho ook als solo-zangeres. Van het volgens Patrick Bateman onvolprezen ‘Heaven is a place on earth’.
Leon Verdonschot (1973) werkt als verslaggever voor Nieuwe Revu. Daarnaast presenteert hij op Kink FM het radioprogramma Oeverloos en schrijft hij voor De Groene Amsterdammer en Playboy. In mei verschijnt bij uitgever Thomas Rap Hart tegen Hart, zijn journalistieke verhalenbundel vol ‘rock 'n' roll ontmoetingen’.