Passionate. Jaargang 11
(2004)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 26]
| |
[pagina 27]
| |
[pagina 28]
| |
E-life (1971) zit al jaren in het vak. Hij is een veteraan, een van de eerste volwaardige hiphopartiesten die Nederland rijk is. In 1998 debuteerde hij met het album Eleven, recent gevolgd door E=MC2. Hij tourde met Postmen, deed welzijnsprojecten met asielzoekers en componeert momenteel de hiphop-opera Atalanta Born out of a bullet die uitkomt begin 2005. Vers uit Londen waar hij de Dutch MOBO-Awards (Music Of Black Origin) presenteerde samen met Bridget Maasland zit hij klaar voor het interview.
‘Ik maakte voor het eerst kennis met hiphop in de jaren tachtig. De nieuwsgaring rond dit fenomeen was toen nihil. Je was afhankelijk van iemand die een tape-je uit New York meebracht of van die ene platenzaak die een importplaat had. Op een geleidelijke manier werd ik steeds meer geconfronteerd met hiphop. Eerst had je electric boogie, vanuit electric boogie ontstond breakdance. Later kwam daar rap bij en nog later scratching (DJ-kunst) en graffiti. Ik weet nog wel dat het doorkwam hier in Rotterdam en dat het voelde als een grote herkenning. Je kon je namelijk wel een beetje identificeren met new wave en punk, dat ging immers ook om outcasts die zich afzetten tegen de samenleving. Maar bij hiphop dacht ik voor het eerst: zo, dit is tof. Eindelijk ging het over mij, over mijn omgeving, over hoe ik opgroeide. Vanaf dat moment heeft mijn persoonlijkheid een hele vlucht genomen. Mensen om me heen als Bad Boys, Space Connection en Supersonic Cru waren er mee bezig. Zij zijn mede van invloed geweest op wat ik ben gaan doen. Hiphop liet mij over bepaalde dingen nadenken. Een groep als Public Enemy heeft mede bepaald hoe ik dingen zie. Rap is het CNN van de straat. Het is een weerspiegeling van de samenleving die echt geleefd wordt. Geen romantische verhaaltjes of simpele deuntjes. Rauwe teksten over rauwe belevenissen. Ineens kreeg de outcast een plek, een verhaal en dus erkenning. Dat dit zich vooral afspeelt in de stad is logisch: de stad is de fuel van de teksten. Mijn inspiratie is ook de straat. Alles wat er om mij heen gebeurt, inspireert mij. Ik lees ook veel tijdschriften en kranten om op de hoogte te blijven. Het is niet zo dat ik een politieke rapper ben, maar ik heb wel mijn standpunten en die draag ik uit. Ook aan het uiterlijk van hiphoppers zie je die erkenning terug. Vaak worden rappers slechts gezien als ijdel. Maar de gouden kettingen en andere opsmuk hebben vooral te maken met het laten zien dat je succesvol bent. Zwarte mensen mochten van oudsher niet succesvol zijn, behalve als entertainer of als hardloper. Nu is er een zwarte muziekstroming met veel succes, een manier om dat te uiten is onder andere het dragen van sieraden. Daarnaast heeft iedere subcultuur haar eigen uniform. Het is een manier om te laten zien: ik ben niet cool met dat of juist wel met dat. Het zegt echter niets over de mate waarin je hiphop bent. Het gaat erom hoe je je dat uniform eigen maakt, hoe je het invult tot iets van jou. Er zijn ook steeds meer witte kids die zich in de hiphop storten, dat is goed. Maar hiphop zal altijd een zwarte muzieksoort blijven. Het blijft muziek van de underdog, de outcast van de samenleving. Het gaat vooral om je verwant voelen en dat kan uiteraard ook gelden voor mensen die niet zwart zijn.’ | |
Nederlands versus EngelsEen uitingsvorm van hiphop die in Nederland sterk in opkomst is, is de MC battle. In een battle overtroeven rappers (MC's) elkaar met woorden in wedstrijdvorm. Geen Daden Maar Woorden is met vier jaar de oudste en enige Nederlandstalige MC battle, en wordt georganiseerd door Passionate. Geen Daden Maar Woorden bestaat uit zes voorronden door heel Nederland en een finale in Rotterdam. Een andere bekende battle is Spitt. E-life: ‘Geen Daden Maar Woorden is een bewonderenswaardige battle, maar ik geloof niet in het begrip nederhop. Ik kan begrijpen waarom Geen Daden Maar Woorden puur Nederlandstalig is, het is op die manier ook toegankelijker: je interesseert andere mensen sneller voor rap en je interesseert rappers sneller voor andere poëzie. Maar intussen is hiphop hiphop of het nou in het Engels of in het Nederlands is. Ik snap ook die discussie binnen hiphop niet, ik heb bijvoorbeeld nog nooit The Golden Earring tegen De Dijk horen zeggen dat ze niet goed | |
[pagina 29]
| |
zijn omdat ze in het Nederlands zingen of andersom. Binnen hiphop geldt hetzelfde. Als iets tof is, is het tof. Als iets minder is, is het minder. De taal maakt niet uit. Taal speelt trouwens wel een grote rol binnen hiphop. Dit komt terug in het rappen, maar ook in graffiti. Het komt denk ik omdat hiphop iets wil uitdragen, iets te vertellen heeft. Mensen die hiphop luisteren, luisteren ook echt, veel intensiever dan mensen die naar een discodeuntje luisteren. Het is daarom ook verwonderlijk dat in Nederland nog steeds de potentie van de hiphopcultuur niet wordt gezien. Je merkt vaak dat op het “juiste” moment een blik rappers wordt opengetrokken, want het spreekt de jeugd aan en dat hebben we even nodig. De echte erkenning laat echter op zich wachten. Nederland heeft bijvoorbeeld niet eens een zwarte muziekzender. De kwaliteit van wat er hier gebeurt, is zo hoog dat het belachelijk is om te zien dat er verder weinig mee gebeurt. Het is ook wel zo dat de scene zichzelf tegenhoudt. De scene bestaat nog steeds uit de underdogs van de samenleving. Er is een groot wederzijds wantrouwen, de discriminatie werkt beide kanten op. We worden nog steeds gezien als een stelletje boze negers en tegelijkertijd hebben wij een grote gereserveerdheid naar buiten toe. De “fuck you”-attitude helpt hier uiteraard ook aan mee. En daarnaast heerst in Nederland nog steeds het idee dat je niet trots mag zijn op je eigen producten. Waar Nederland goed in is, is de handelsmentaliteit, dat zie je bijvoorbeeld aan de Rotterdamse haven: een doorvoerding, niet iets eigens. De heersende mentaliteit is: doe maar normaal dan doe je al gek genoeg. Daarom zijn initiatieven als Geen Daden Maar Woorden, net als Spitt en Kunstbende zo goed. Zij bieden jongeren een podium, nemen die cultuur serieus en gaan er integer mee om. Het getuigt van respect voor de cultuur, in plaats van dat er alleen maar wordt ingespeeld op een hype.’ | |
Van street tot stage‘Het mooie van battle'n is dat het de laatste paar jaar meer opkomt. Hiermee wordt bewezen dat hiphop zichzelf steeds weer opnieuw uitvindt, steeds vernieuwt. Toen ik met hiphop in aanraking kwam, was het battle-verhaal heel anders dan nu. Destijds waren de elementen van hiphop meer samengebald en minder groot op zichzelf. Je stond 's nachts te taggen (door middel van graffiti een merk achterlaten op een muur, deur, etc.) op de Lijnbaan en de volgende dag stond je er te breakdancen, je beoefende als artiest alle genres. Later zijn de beoefenaars zich meer gaan specialiseren. Voor mijzelf geldt dat ik al nooit echt atletisch was ingesteld dus ging ik me als vanzelf meer richten op schrijven. Eerst had ik alleen dingen in mijn hoofd, later kreeg ik de neiging het op te schrijven. En daarna kwam pas de podiumhonger. Ik kreeg eerst de kans bij anderen op het podium te staan, later vormde ik mijn eigen groep: Dope Syndicate met DJ Raw Deal. De reden dat er pas in 1995 een plaat uitkwam is dat ik heb gewacht op een goed contract. Je kunt namelijk nog zo idealistisch zijn, en hiphop is dat vaak, je moet ook realistisch zijn en iets pas doen als je het goed kunt doen. Zo maakte ik van mijn hobby mijn werk. Na veel en hard werken ben ik gekomen waar ik nu ben. Maar ik ben in wezen niet veranderd: ik heb nog steeds schijt aan wat anderen zeggen en ik heb nog steeds dezelfde drive. Wat betreft de cultuur zitten we nog steeds niet waar we zouden moeten zitten, dus in die zin is iets bereiken ook relatief.’ | |
GrowingMomenteel werkt E-life aan Atalanta Born out of a bullet, een project dat geïnitieerd is door podium Hal 4 in Rotterdam, in samenwerking met Freddie Hendricks. Het is de eerste hiphop-opera ter wereld. De cast bestaat uit jonge acteurs uit Amerika en uit Nederland. In het kort gezegd gaat het verhaal over een vader/dochter-relatie. E-life schrijft de soundtrack voor deze opera. ‘Ja, ik voel mij wel een veteraan, maar dat betekent niet dat ik niets meer kan leren. Ik ben voornamelijk aan die hiphop-opera begonnen omdat het een nieuwe uitdaging is. Iets wat ik nog niet eerder gedaan heb. En ik moet zeggen dat ik het in het begin niet makkelijk vond. Als je een nummer schrijft, zit het in je en komt het er op een gegeven moment uitrollen. Nu krijg ik tekst aangeleverd van iemand anders en moet ik dat vertalen naar muziek. Ik heb er duidelijke ideeën over, maar het is behoorlijk zweten er iets goeds van te maken. Een heel moeilijke stap is bijvoorbeeld om het mij eigen te maken. Eigenlijk maak je als componist het hele stuk, je geeft het tempo aan, de manier waarop de tekst overkomt - dat is heel veel werk, maar echt te gek om te doen. Ik ben hier ook aan begonnen omdat het stuk me aansprak en omdat ik benieuwd ben iets te zien als het af is. Je loopt soms wel makkelijk op anderen te kankeren, maar nu moet je het zelf doen en dan wordt het een heel ander verhaal. Hiermee wordt er weer iets aan het hiphop-spectrum toegevoegd, er komt een nieuwe kunstvorm bij. Dat is mooi om aan te werken, maar niet de eigenlijke reden waarom ik dingen doe. Ik ga eerst voor een project omdat ik het gewoon tof vind, daarna komen alle andere redenen en dingen erbij - dat zijn bonussen. Voor mij is één van de belangrijkste dingen in het leven integer blijven, het proberen zo dicht mogelijk bij jezelf te blijven. Op die manier sta je open voor de wereld en scherm je tegelijkertijd jezelf af zonder arrogant te worden. Ik heb een hekel aan mensen die roepen dat ze niets meer hoeven te leren, dat ze alles al kunnen en gedaan hebben. Het is een makkelijke instelling, maar ver kom je er niet mee.’ ■
Iris van Erve |
|