P.O.S.T. / tijdschrift@passionate.nl
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Beste redactie,
Graag zou ik jullie willen feliciteren met het nieuwe Passionate Magazine. Een logische stap. De Volkskrant heeft immers een weekend Magazine, de Vara heeft een tv-Magazine, en nu dus Passionate ook. Dat heet vooruitgang, en zoals ouderen altijd veel later en met terugwerkende kracht vertellen, vooruitgang is niet tegen te houden en daarom goed. Of goed, en daarom niet tegen te houden.
Gelukkig deze keer geen heel nummer gewijd aan een middelmatige regisseur, die zijn eigen ranzigheid probeert te vermommen als onbegrepen maatschappijkritische kunst, maar terug naar de kern, het geschreven woord. Jammer is alleen dat die woorden deze keer gepaard gaan met de nodige beelden. Het begint met een paginagrote afbeelding van een, het moet gezegd aantrekkelijke, jonge dame op de cover, gevolgd door soortgelijke foto's in het blad zelf. Nou heb ik hier in principe niks op tegen, maar de redactie zou toch moeten weten dat dit ontzettend afleidt. Zeker voor een groot deel van de lezers, omdat wij (mannen) nu eenmaal liever kijken naar plaatjes dan lezen. Ik zou de redactie dan ook vriendelijk willen verzoeken om in de toekomst slechts spaarzaam gebruik te maken van het aanwezige fotomateriaal. Zoniet, dan stel ik voor om een nieuw alternatief festival te starten, Geen Plaatjes Maar Woorden.
Met vriendelijke groeten,
Gregor Kapelaan
Rotterdam
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Beste redactie,
Jawel hoor, Jan-Peter Balkenende regeert niet alleen in Den Haag, maar ook onder de lezers van Passionate. Na tien jaar (nog gefeliciteerd!) kunnen de vele lezers eindelijk officieel hun ei kwijt in de rubriek P.O.S.T. En wat blijkt? Er wordt met name gezeurd. Bijvoorbeeld over het nieuwe ‘hippe trendy glossy uiterlijk’. Waarbij de betreffende schrijver refereert aan een oude ondertitel, ‘Tijdschrift voor de rusteloze nihilist’. Nu ben ik zelf nog niet zolang lezer van Passionate, en heb ik de betreffende ondertitel nog nooit gezien. Ik kan me ook niet zoveel voorstellen bij de term rusteloze nihilist. Maar misschien komt dat door mijn jonge leeftijd, waardoor ik niet de kans heb gehad om rusteloos en nihilistisch door de jaren zestig en zeventig te scharrelen. Blijkbaar zijn er lezers die Passionate het liefste zien als een gestencild stapeltje vlekkerig papier met een nietje, waarbij dagen na het lezen nog de goedkope inkt op de vingertoppen zichtbaar is. Want iets wat interessant is mag er blijkbaar niet leuk uitzien. Wat mij betreft, en ik denk vele lezers met mij, is het goed dat een blad als dit zich net als literatuur blijft ontwikkelen, blijft veranderen en blijft verrassen. En dat wou ik jullie toch even laten weten.
Groeten,
Leon Bouwman
Maastricht
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Beste redactie,
Graag zou ik reageren op het stukje ‘Steden zonder muren van Ronald Ohlsen uit het juli-aug nr. van Passionate. Daarin wordt naar mijn mening de filosoof Peter Sloterdijk verkeerd, of in ieder geval niet genoeg begrepen.
Ohlsen heeft het in zijn artikel over het afstoten en aantrekken van de grote stad. Een stad zou daarmee een uitdagend karakter krijgen; het is een veilige haven, maar ook een afschrikmiddel. Echter, wat Sloterdijk wilde zeggen is dat het juist niet gaat om die paradox. Waar het bij Sloterdijk om draait is dat een stad gevaarlijk wordt wanneer hij te groot wordt. De veiligheid ligt volgens hem namelijk in de kleinschaligheid.
Wanneer Ohlsen de stad van Sloterdijk ‘ommuurt’, om hem te laten passen in zijn betoog doet hij hem onrecht aan. De buitenwereld waar Ohlsen het over heeft strookt niet met de filosofie van Sloterdijk simpelweg omdat Sloterdijk zijn beeld van de stad als ‘binnenwereld’ niet deelt. Het uitdagende karakter van de stad zoals Ohlsen bedoelt wordt dus helemaal niet door Sloterdijk bevestigd.
Wat me verder stoorde was dat Ohlsen het heeft over vooruitgang en experiment; producten van de Verlichting. Die had echter midden 19e eeuw al lang afgedaan en was via de romantiek al vervangen door het realisme.
Ook illustreert Ohlsen veranderingen die hij toeschrijft aan de 19e eeuw aan de hand van Paul van Ostaijen. Hij heeft inderdaad grote invloed gehad op de vorm van poëzie, maar het is zijn verdienste geweest om het expressionisme in de Nederlandstalige literatuur te introduceren; een stroming die pas ná de 19e eeuw op kwam zetten.
Het realisme vind je trouwens vooral terug in de romankunst (Hildebrand, Potgieter) en niet zozeer in de poëzie. Het is dus niet vreemd dat Ohlsen geen beter voorbeeld dan Van Ostaijen weet te vinden, maar hij had niet iemand uit de 20e eeuw moeten zoeken om zijn betoog over de 19e eeuw kracht bij te zetten.
Paul Vredeling
Rotterdam