Richard Dekker
In den beginne
Oudejaarsavond 1985. Radio Rijnmond zendt een registratie uit van Deelder spreekt, een opname vanuit de Amsterdamse Kleine Komedie nota bene. Bij ons in de huiskamer: mijn moeder, mijn broer en ik. Mijn vader niet, die hebben we een paar dagen daarvoor begraven. De sfeer in huis, die donkere dagen tussen kerst en nieuwjaar: al dagen achtereen is het hier zondagmiddag. Buiten regent het niet, het giet. Die avond leer ik de betekenis van de ‘bevrijdende lach’ kennen. Ook leer ik dat de tekst van een schrijver geen afgerond product is. De situatie waarin de lezer/luisteraar (‘leesteraar’) het tot zich neemt, bepaalt de eindwaarde van de tekst. In mijn geval die avond: de stem van Deelder en zijn teksten zijn één. Onverzettelijk. Vitaal. Rotterdamsch. Deelder treft het. Net nu sta ik open voor nieuwe helden, dus Deelder is een held.
Jaren later, met een plank vol Deelder in mijn boekenkast is mijn voorliefde voor deze neon-realist nog steeds van kracht. Het meeste geniet ik nog van die gehamerde dictie, in vooral zijn langere gedichten. Die je eigenlijk alleen maar hardop kunt lezen, in het tempo, die dwingende cadans zoals de dichter het bedoeld heeft. De flauwe grappen en korte readymades uit vooral de jaren zeventig beschouw ik maar als producten van hun tijd. Deelder is tenslotte een kind van '60. De kunstenaar als koel, zakelijk oog dat de werkelijkheid annexeert. Een weliswaar zinvol maar doodlopend experiment in de kunstgeschiedenis. Uiteindelijk zegeviert de verbeeldingskracht. Bij echte kunstenaars. Toch maken juist deze (schijnbaar?) gemakzuchtige ‘knipsel-gedichten’ Deelders oeuvre tot één totaalkunstwerk, van de grove zeef. Hij spot met de poëzie. Hij eerbiedigt artikel 1 van de universele rechten van het geschreven woord. Ieder woord is welkom in zijn werk. En dat is vooral belangrijk bij een dichter die, zoals dat heet, het hogere probeert te vangen in het banale. Die archaïsch Nederlands knoopt aan plat Rotterdams.
Maar het is niet omdat ik hem die oudejaarsavond 1985 tot held heb uitgeroepen dat er nu een hele Passionate aan de man gewijd is. Deelder past gewoon goed bij de opvattingen van §. Dat vinden we al heel lang, we hebben gewacht tot het jaar dat hij zestig wordt. Trouwens, ik ben de leeftijd dat je helden koestert allang voorbij. Het is niet omdat hij Rotterdammer is dat § nu een nummer aan hem wijdt, want dan hadden we net zo goed een nummer over Opoe Herfst kunnen maken. Al zou je kunnen zeggen dat het hoekige, het zakelijke, realistische, snelle, stadse, ritmische en treiterige in zijn werk, en dàt alles spreekt § zo in hem aan, typisch Rotterdams is. Net als J.A. Deelder vindt § de presentatie van literatuur belangrijk. Hij is zijn eigen wandelende uithangbord. De literaire Sandeman. Handelsreiziger van de BV Deelder, die reist van stad naar stad. In een interview met Humo januari dit jaar: ‘Nou, de natuur... Pleur op, man! De natuur is wat je voorbijrijdt op weg van de ene stad naar de andere.’
De bijdragen in deze Deelder Special zijn in drie categorieën in te delen: VAN / VOOR / OVER Deelder. In die laatste categorie onder meer een uitgebreid interview, een biografische schets, een reportage, columns en analyses van het proza en de poëzie van J.A. Deelder. Voor Deelder schreven Alex Boogers en John Schoorl verhalen, tekenden Rob Peters en Jeroen de Leijer strips, bedacht Kees Versteeg nieuwe ‘euforismen’ en schreven Ingmar Heytze, Daniël Dee, Hans Sleutelaar en Rien Vroegindeweij nieuwe gedichten. Vroegindeweij trad bovendien als gastredacteur op. Tot slot vind je nieuwe poëzie van J.A. Deelder zelf. En unieke foto's uit zijn eigen schoenendoos.
Iedereen kent Deelder. Maar wie kennen ze dan? Alles bij elkaar moet dit tijdschrift een vollediger beeld schetsen van die bijna zestigjarige aucteur en zijn bijna veertigjarige oeuvre. Passionate vindt het onderhand eens tijd dat je hem leert kennen.