Passionate. Jaargang 11
(2004)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
Daniele Luttazzi
| |
[pagina 13]
| |
Er was eens een piepjong gewetenloos astmatisch Hongaars model waar iedereen de pest aan had om haar hufterigheid, vooral haar agente, die het zich alleen niet kon permitteren om haar kwijt te raken. Op een dag deed ze haar een rood fluwelen kapje met een inhalerhouder cadeau voor haar Ventolin spray. Het was een creatie van Mark Kostabi die haar geweldig stond. De kleine meid droeg het altijd; en zo kwam het dat ze in de buurt algauw Roodkapje werd genoemd. Aan de vooravond van een rave-party in ‘Shocking’ in Milaan zei haar agente tegen haar: ‘Luister, Roodkapje, hier is een pakje Serax, een kalmerende benzodiazepine. Breng dat naar de oude *** (een uitgekakte modeontwerper); hij zet weinig om, is hysterisch en zal zich herboren voelen. Ga maar gauw, anders kom je met dat weekendverkeer niet verder dan Corso Buenos Aires. Zeg alleen tegen de taxi dat hij niet te hard rijdt: het miezert en modefotografen nemen niet zo gauw modellen aan die half verkoold zijn door een auto-ongeluk. Nog niet tenminste.’ ‘Ik zal proberen alles goed te doen, mamsje,’ antwoordde Roodkapje met een slissend stemmetje waarmee iedereen de tering kon krijgen, toedeloe. De modeontwerper woonde op twee minuten loopafstand van bovengenoemde discotheek, in een flat die niet zo ver van residence ‘Prinses Clotilde’ vandaan was. Het meisje stapte uit de taxi, vanuit het donker kwam Marco haar met een Knirps-paraplu tegemoet. Roodkapje wist niet hoe slecht die P.R. was en kende geen angst. ‘Goeienavond, Roodkapje,’ zei hij, katoenen overhemd en Perry Ellis-das, voor de rest lichtelijk fashion victim. ‘Dank je, P.R.’ ‘Waar ga je zo vroeg naar toe?’ ‘Naar ***.’ ‘En wat heb je in dat rugzakje (van Prada, n.v.d.red.)?’ ‘Serax-tabletten. Een cadeau van mijn agentschap. *** staat onder spanning en zal er vast blij mee zijn. Ze zullen hem goed doen.’ ‘En ga je lopend? Je hebt nog een goed half uur te gaan,’ loog de P.R. ongegeneerd, nadat hij had bedacht: Wat een lekker hapje die malse meid! Ze is vast lekkerder dan die ouwe ***. Beste jongen: als je het handig aanpakt, vreet je ze allebei op! Hij ging naast Roodkapje staan, omvatte haar middel en zei: ‘Kijk, Roodkapje, als je wil kan ik je met mijn Twingo brengen. Ik moet alleen even boven een telefoontje plegen. Loop je mee?’ Roodkapje sloeg haar ogen op en zag toen hoe verrukkelijk Italiaans het gezicht van die P.R. was. Ze dacht: ‘Het is nog zo vroeg. Ik kom wel op tijd.’ Ze liep met Marco naar zijn kamer, ging op bed liggen en zette de tv aan. Telkens als ze met de afstandsbediening bij een kanaal stil bleef staan, vond ze het altijd minder dan het vorige, en zo van zender naar zender springend raakte ze steeds dieper verstrikt in het woud van programma's. Marco daarentegen liep linea recta naar de loft van *** en drukte op de bel van de intercom met video. ‘Wie is daar?’ vroeg een stem. ‘Ik ben het, Roodkapje. Ik breng je wat Serax. Doe open!’ ‘De bovenste verdieping, meisje,’ antwoordde ***, ‘sorry dat ik je niet tegemoet kom maar ik ben yoga aan het doen.’ De P.R. arriveerde op de bovenste verdieping, duwde de deur open en met | |
[pagina 14]
| |
een sprong zat hij boven op de arme ***. Zijn gehandschoende handen drukten de halsslagaders van *** met zo'n kracht dicht dat het linkeroog van de ongelukkige door de tegendruk met een zacht plop! eruit floepte. Het gezicht van *** trok samen in een wonderlijke grimas. Een glibberige funiculus bestaande uit waterig, glazig vocht, bloed en oogweefsel liep langs zijn wang omlaag. *** wrong zich op een pathetische manier in allerlei bochten, de vele uren kundalini hadden hem lenig gemaakt. De P.R. liet hem los en begon lukraak het groenige hoofd van *** te bewerken met een fitnesshalter (2 1/2 kg) die hij in een hoek had zien staan. Doffe, immorele klappen braken het neustussenschot en de slaapbeenderen van ***. De hersenruggenmergvloeistof begon met een weerzinwekkend geborrel uit zijn neusgaten en uitwendige gehoorgangen te stromen. Marco sleepte het lichaam de Teuco-hydromassage-douche in, draaide de warmwaterstraal open en in een stoomwolk begon hij *** met een Letraset-scalpel uit te benen. Vervolgens ging hij over op de borstkas. De eerste houw tussen de ribben werd begroet door een angstaanjagend gesis. De vlijmscherpe pijn bracht de modeontwerper in zoverre bij dat hij Saclà-artisjokken kon uitbraken voordat hij opnieuw flauwviel. Ondertussen pompte de maximale bloeddruk het bloed door de snijwonden zodat het in het rond spoot. De P.R. maakte zijn onderbuik open en kreeg alle tijd om op de zwart-witte vloertegels een geïmproviseerde tentoonstelling in te richten van artistieke blauwig-rode ingewanden. Door een onbedoelde reflex ontlastte *** zich. De P.R. ging geërgerd door de stank met zijn mond naar het kruis van ***, castreerde hem met een vastberaden beet en spuwde het scrotum in het bidet. *** kwam schreeuwend bij ten prooi aan gemengde gevoelens, en ditmaal smoorde Marco zijn gegil met een straal zaaddodende Glaxo. Vervolgens sneed hij zijn luchtpijp door om te verhinderen dat hij stikte, verwijderde het strottenhoofd en vaardig plukkend aan de stembanden haalde hij het refrein van ‘Quando dico che ti amo’ (Wanneer ik zeg dat ik van je hou), een hit van Tony Renis, eruit. Het was een hels karwei om de rest van het lichaam met het kaasmes in blokjes van een decimeter te zagen. De P.R. verslond de eerste twee met een panische vreugde, legde de rest in de vriezer, nam een douche, trok een schone pyjama aan, dook onder het Bassetti-dekbed en deed het licht uit. Roodkapje was tv blijven kijken en nadat ze zoveel had gezien dat ze er misselijk van was geworden, dacht ze ineens weer aan ***, liep de residence uit en hervatte de tocht. Het miezerde nog steeds. Toen ze er was, verbaasde ze zich erover dat de voordeur wijd openstond. Ze kwam op de bovenste verdieping, ging naar binnen, maar toen ze die vreemde stilte hoorde, voelde ze een zekere huiver en ze dacht: ‘Jezus, wat is die loft vandaag eng, en toch kom ik hier altijd zo graag!’ Met luide stem riep ze: ‘Goeienavond!’ Geen antwoord. Het meisje liep de keuken in, ging op de vriezer af en deed die open. Daar heb je de oude ***! Maar wat zag hij er raar uit! ‘***, wat heb je opgezwollen oren!’ Geen antwoord. ‘***, wat heb je uitpuilende ogen!’ Geen antwoord. ‘***, wat heb je misvormde handen!’ Geen antwoord. ‘***, wat heb je akelig gespleten lippen!’ ‘Dat is om je beter op te eten!’ zei een stem achter haar. Roodkapje had nog | |
[pagina 15]
| |
niet kunnen rillen of Marco, in het donker à la Caravaggio verlicht door een koelkast, had haar kop al ingeslagen met een Memphis-asbak. Roodkapje spartelde, haar ogen naar boven gedraaid. Ze greep zich wanhopig vast aan de rekjes van de koelkast, waardoor er mozzarella-kaasjes, groenten en stukken *** op de grond rolden. De P.R. raakte opgewonden en sloeg haar met de ene hand en masturbeerde met de andere net zolang totdat hij haar had neergehaald. Roodkapje smakte zieltogend voorover op de grond. Marco pakte haar bij een schouder, draaide haar om en ging net op tijd schrijlings op haar tieten zitten om in haar gezicht klaar te komen met een krachtige straal geel, dik, overvloedig sperma. Oud sperma. Toen droogde hij uitgeput met haar haren zijn pik af. Vervolgens bietste hij een haal Ventolin die hem een hevig gevoel van duizeligheid bezorgde. Hij stond op. Zijn benen trilden. Hij keek om zich heen. Op dat moment kreeg hij een goed idee. Hij trok het elektrische snoer uit het broodrooster en gebruikte dat om Roodkapje aan de radiator vast te binden. Hij tilde haar Complice-rok op, trok haar Triumph-slipje uit en bracht de daaropvolgende tien minuten door met het branden van haar schaamhaar met de laser van de Sony Discman van ***. Een misselijk makende geur vulde de ruimte. ‘Als wanhoop een geur heeft, is dit de geur van wanhoop!’ dacht Marco, die met zijn bloederige nagels zijn voorhoofd krabde. Vervolgens spreidde hij Roodkapjes benen en leefde zich op haar vulva uit met een elektrische mixer van Moulinex. Toen haar vaginale slijmvlies uiteengevallen was in een onsje purperkleurig levend gehakt, greep hij een elektrisch AEG-mes en verwijderde voorzichtig de kittelaar, terwijl de sluitspier samentrok. Hun beider sluitspier. Hij doopte de kittelaar in een potje Kraft-mosterd en at haar op. Vervolgens zette hij de snelle getande lemmeten van het AEG-mes aan de rechterpols van Roodkapje. Het bot sputterde met een gepiep dat hij er kippenvel van kreeg. Het was alsof een kinderkoortje keihard met krijtjes was gaan krassen op een schoolbord. De P.R. lachte smakelijk toen hij de geamputeerde hand schokkend door autonome klonische krampen vanzelf zag opschuiven en onder de Bulthaup-tafel terecht zag komen. De hand sloeg twee minuten lang tegen de muur, voordat de krampen helemaal ophielden. De P.R. hapte in de borstjes van Roodkapje alsof het roompuddinkjes waren en slikte ze door, terwijl zij in coma gal braakte en pies en bloed plaste; de rest van het lichaam sneed hij met een slagersmes in stukken op het hakblok. Een moeizaam karwei, aan zijn handen kleefde een brij van vlees en haren. Hij haalde de decimeterblokjes *** uit het ijs, marineerde de stukken Roodkapje en *** met Fini-balsamico-azijn, zeefde de melasse met een Zucchi-theedoek en werkte de droesem weg met een Serax-tablet en een halve fles Ferrarelle-mineraalwater. Vervolgens liet hij dik tevreden een scheet, dook weer onder het dekbed, viel in slaap en begon luidruchtig te snurken. Roodkapjes agente was bezorgd omdat ze haar niet op de party in ‘Shocking’ zag en liep langs het appartement. Toen ze het gesnurk opving, werd ze achterdochtig, ging naar binnen, liep op het bed af en zag de P.R. ‘Daar ben je dus, lelijke dondersteen!’ riep ze uit. ‘Hoe lang heb ik je wel niet gezocht!’ Vanwege oud zeer wilde ze hem een mep verkopen, maar toen schoot haar te binnen dat de P.R. misschien *** en Roodkapje had verslonden, en dat beiden nog gered zouden kunnen worden. Ze smoorde de slapende P.R. met een vleugje Joe Blasco-poeder, nam een Philip Stark-wildschaar en begon zijn buik open te snijden. Uit de bloederige sneeën zag ze het silhouet van het | |
[pagina 16]
| |
inhalerkapje van Kostabi tussen de opgezwollen, verstopte ingewanden opduiken. Ze knipte nog een keer en daar kwam het model tevoorschijn, dat schreeuwde: ‘Kon je nog later komen? Jezus! Je hebt geen idee wat voor nachtmerrie dit was!’ Ook de oude *** kwam heelhuids naar buiten, maar door de shock kon hij niet slapen. ‘Ik heb Serax-tabletten voor u bij me, een tranquillizer,’ zei Roodkapje. ‘Neem er maar twee, u voelt zich meteen een ander mens.’ ‘En je allergische astma, kindje?’ vroeg ***. ‘Goh, die is weg,’ merkte Roodkapje op. Maar in haar koppetje dacht ze: ‘Shit, ik moet niet meer door Milaan banjeren, wanneer mijn agente dat heeft verboden!’
Oorspronkelijke titel: ‘Cappuccetto splatter’, afkomstig uit de verhalenbundel Gioventù cannibale, Daniele Brolli (red.), Turijn, Einaudi, 1996. | |
[pagina 17]
| |
Daniele Luttazzi
|
|