Schrijven om te scoren
Michelle Verheij
Winnen is een keuze. Keeper Hans van Breukelen had thuis een kaartenbak staan, met daarin de belangrijkste voetballers uit de Europese competitie. En bij elke voetballer: links of rechts. Omdat elke keeper weet dat het winnen van een wedstrijd meer kan zijn dan een tikje onder de lat of een duik naar de kruising. Duik je links of rechts bij een penalty, that is the question. Met een engeltje op de lat kun je een heel eind komen, met kansberekening win je de beker. Weten wie je voor je hebt is de halve wedstrijd winnen.
Schrijven is net als voetballen. Je kunt schrijven voor de lol, of schrijven om te winnen. Prijsschrijven is de ideale bijverdienste voor beginnende schrijvers en bovendien een goede stijloefening. Moeilijk is het zeker niet, als je maar weet voor welke jury je je verhaal schrijft. U vraagt, en wij draaien; zo simpel werkt het. Wie vraagt om jong en vlot en scherp, krijgt een vernieuwde Giphart bij de inzendingen. De verhalenwedstrijd van het huis-aan-huisblad win je met een verhaal à la Anna Enquist. En alle schrijfwedstrijden die pretenderen belangrijk te zijn en diepzinnig, en daarmee eigenlijk saai en oud bedoelen, krijgen Harry Mulisch. En wanneer je bij de prijsuitreiking dan gevraagd wordt of je had verwacht dat je zou winnen, dan zeg je natuurlijk met goed fatsoen: ‘Nee,’ want liegen kan de prijsschrijver als geen ander.
Schrijven om te scoren is de gewoonste zaak van de wereld, niet alleen in letterenland. Met een goede sollicitatiebrief kom je overal binnen, met een voorspelbaar artikel over terrorisme word je secretaris-generaal van de NAVO.
Talent? Eigen stijl? Daar moet een jury niets van weten. Mensen met een eigen mening komen nergens. ‘Aanpassen’ is het wachtwoord voor de eeuwige roem. Het is het verschil tussen een undergroundband en Idols, tussen een poëziebundel in eigen beheer die je aan drie vrienden (eigenlijk familie) geeft of een bestseller.
Maar denk niet dat je er al bent als je een leuk verhaal of een aardig gedicht kan schrijven in de stijl die de jury verwacht. Een jury heeft van tevoren niet alleen een eigen idee over het ideale verhaal; nee, een jury zoekt een totaalplaatje van de ideale schrijver. Je kunt kiezen uit de volgende vijf mogelijkheden:
a) De Intellectueel (God-ik-weet-zoveel-en-dat-zul-je-weten-ook): man, oud, intellectueel, grote neus, thema's als oorlog en God;
b) De Allochtoon (schoolvoorbeeld-van-integratie-en-als-dat-niet-zo-is-dan-heb-ik-een-redacteur-die-daar-wel-voor-zorgt): jong, allochtoon, vlotgebekt, hip, thema's als land van herkomst en ‘tussen twee werelden’;
c) Het Lekkere Wijf (neuken! neuken! neuken!): vrouw, jong, lekker, makkelijk, geen thema's;
d) De Player (Neuken! Neuken! Neuken!): man, 30+, intelligent, mysterieus, thema's als seks en dood (liefst tegelijk);